Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 april 2013, nr. 2013-0000046889, tot wijziging van de Regeling experiment integraal dagarrangement in verband met nieuwe openstelling

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op de artikelen 4, eerste, derde en vierde lid, en 5, vierde lid, van het Besluit experiment integraal dagarrangement;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling experiment integraal dagarrangement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit:

Besluit experiment integraal dagarrangement;

experiment:

het experiment integraal dagarrangement, bedoeld in artikel 2 van het besluit.

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een samenwerkingsverband dat wil deelnemen aan het experiment:

    • a. dient daartoe voor 1 april 2014 een aanvraag in bij de minister; en

    • b. start uiterlijk bij het begin van het schooljaar 2014–2015 met het aanbieden van een integraal dagarrangement.

C

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Beoordeling en aantal deelnemende samenwerkingsverbanden

  • 1. De minister beslist binnen tien weken na ontvangst van de aanvraag over deelname aan het experiment.

  • 2. Het aantal deelnemende samenwerkingverbanden bedraagt ten hoogste 15.

D

Artikel 7 vervalt.

E

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8. Duur deelname aan experiment

Samenwerkingsverbanden die mogen deelnemen aan het experiment kunnen tot 1 juli 2016 een integraal dagarrangement aanbieden.

F

In bijlage 1 wordt de aanhef vervangen door: Dit aanmeldingsformulier dient volledig ingevuld en voorzien van alle gevraagde bijlagen voor 1 april 2014 ingediend te zijn bij:.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 april 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

Algemeen

Het Besluit experiment integraal dagarrangement (hierna: het besluit) is een uitwerking van de in Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna Wko) opgenomen mogelijkheid voor het stellen van regels ten behoeve van experimenten die tot doel hebben om de totstandkoming van innovatieve kinderopvang mogelijk te maken. Het besluit ziet op een experiment waarbij het vormgeven van een integraal en afwisselend dagarrangement van onderwijs en opvang centraal staat.

In de Regeling experiment integraal dagarrangement (hierna: de regeling) is uitwerking gegeven aan het besluit.

Het besluit en de regeling zijn op 21 respectievelijk 25 september 2012 in werking getreden. De eerste tranche voor deelname aan het experiment integraal dagarrangement is opengesteld tot 1 november 2012. Voor deze korte termijn is gekozen omdat het wenselijk werd geacht dat samenwerkingsverbanden met ingang van 1 januari 2013 feitelijk zouden kunnen beginnen met het aanbieden van integrale dagarrangementen.

Een beperkt aantal samenwerkingverbanden hebben voor de eerste tranche een aanvraag ingediend. In de relatief korte beschikbare tijd voor inschrijving bleek het niet mogelijk om te kunnen voldoen aan alle aan de aanvraag gestelde voorwaarden. Vooral het opstellen van het kwaliteitsplan en het financiële plan (artikel 4, tweede lid onderdeel b en c van het besluit) bleek meer tijd te vergen dan vooraf is ingeschat. Ook voor het verkrijgen van instemming van ouders en personeel (artikel 4, tweede lid, onderdeel e en f van het besluit) over het nieuwe rooster bleek meer tijd nodig te zijn dan in de eerste tranche werd geboden.

Op grond van artikel 7 van de regeling zou de minister, wanneer er minder dan vijftien samenwerkingsverbanden zouden zijn aangewezen in de eerste tranche, uiterlijk op 1 januari 2013 beslissen of er een tweede tranche zou komen. De tweede tranche zou dan de mogelijkheid moeten bieden om vóór 1 april 2013 een aanvraag in te dienen. Tijdens de eerste tranche is echter gebleken dat de gestelde termijnen te krap waren.

Daarom is besloten om de regeling op een tweetal punten te wijzigen en opnieuw open te stellen. De wijzigingen hebben betrekking op de indieningstermijn van de aanvraag en op de selectieprocedure. Een samenwerkingsverband dat wil deelnemen aan het experiment dient uiterlijk voor 1 april 2014 een aanvraag in. Hiermee wordt voldoende tijd geboden om aan alle gestelde voorwaarden te kunnen voldoen. De uiterste startdatum van het experiment is bij de aanvang van het schooljaar 2014–2015. De selectieprocedure is gewijzigd zodat samenwerkingsverbanden ook eerder dan met ingang van het schooljaar 2014–2015 kunnen deelnemen aan het experiment. Nu wordt, in tegenstelling tot de eerste tranche, iedere aanvraag bij binnenkomst beoordeeld. Indien de aanvraag door de minister is gehonoreerd kan het samenwerkingsverband starten met het experiment.

Voor een uitgebreide beschrijving van de achtergronden, het doel en de vormgeving van het experiment wordt verwezen naar de algemene toelichting bij het besluit.

De onderhavige regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan GGD-Nederland en het Landelijk Steunpunt Brede Scholen (hierna: het Steunpunt). GGD-Nederland en het Steunpunt hebben beiden aangegeven een uitvoeringstoets niet nodig te achten gezien de beperkte impact van de wijzigingen op hun adviserende rol.

Artikelsgewijs

Onderdeel A (artikel 1)

Omdat in de regeling de begrippen eerste tranche en tweede tranche niet meer gebruikt worden, hoeven deze begrippen niet langer gedefinieerd te worden.

Onderdeel B (artikel 2, eerste lid)

De termijn voor de aanmelding voor samenwerkingsverbanden is aangepast. Tevens is bepaald wanneer een samenwerkingsverband uiterlijk gestart moet zijn met het daadwerkelijk uitvoeren van het integrale dagarrangement. Voor de datum van het begin van het schooljaar 2014–2015 wordt uitgegaan van het begin van het schooljaar bij de betreffende school. Het experiment kan uiterlijk tot 1 juli 2016 lopen.

Onderdeel C (artikel 6)

De procedure is herzien, een aanvraag wordt direct beoordeeld, dat wil zeggen binnen tien weken, en niet pas nadat alle aanvragen ontvangen zijn.

De minister zendt conform artikel 5 van het besluit de aanvraag aan GGD Nederland en aan het Landelijk Steunpunt Brede scholen met het verzoek om hem te adviseren. Naar aanleiding van hun advies neemt de minister vervolgens een besluit over de aanvraag.

De aanvragen worden dus niet meer eerst verzameld en dan beoordeeld, maar worden na binnenkomst direct beoordeeld en niet meer met elkaar vergeleken. Er vindt dus geen selectie meer plaats op basis van de variatie in tijdvakken van schooltijd en opvang of het aantal leerlingen.

Onderdeel D (artikel 7)

Het vervolg op de eerste tranche wordt op een andere wijze vorm gegeven dan verwoord in artikel 7 en daarom vervalt dit artikel.

Het maximum aantal deelnemende samenwerkingsverbanden is nu opgenomen in artikel 6, tweede lid.

Onderdeel E (artikel 8)

Voor alle deelnemende samenwerkingsverbanden geldt dat zij uiterlijk tot 1 juli 2016 een integraal dagarrangement kunnen aanbieden.

Gezien het in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de regeling opgenomen tijdstip waarop uiterlijk met het dagarrangement begonnen moet zijn, betekent dit dat de arrangementen maximaal twee schooljaren kunnen duren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven