De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Gelet op artikel 7:252b, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, artikel 10, tweede
lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en artikel 12, eerste en tweede
lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte;
Besluit:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:
- b. minister:
-
Minister voor Wonen en Rijksdienst;.
B
In de artikelen 2, 3, 4 en 5 wordt ‘1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013’ vervangen
door: 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.
C
Na paragraaf 7 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 8. Gegevensverstrekking door de huurder
Artikel 13
Bij een voorstel als bedoeld in artikel 7:252b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek
verstrekt de huurder:
-
a. een door de inspecteur, bedoeld in artikel 7:252a, tweede lid, onderdeel c, van het
Burgerlijk Wetboek, afgegeven verklaring omtrent het inkomensgegeven, bedoeld in artikel
21, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van alle bewoners van de
woning, en
-
b. een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens waaruit blijkt
hoeveel personen staan ingeschreven op het adres van de woning.
D
De bijlagen I tot en met V worden vervangen door de bijlagen I tot en met V als opgenomen
in de bijlagen A tot en met E bij deze regeling.
E
In bijlage VI wordt ‘1 juli 2012’ vervangen door: 1 juli 2013.
ARTIKEL II
De regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 juni
2012, nr. 2012-0000350700, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen
woonruimte (Stcrt. 2012, 13247) wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
-
1. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 mei 2013.
-
2. Artikel I, onderdelen A, B, D en E en artikel II treden in werking met ingang van
1 juli 2013.
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
De wetten van 14 maart 2013 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en
de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) (Stb. 89) en tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen
woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens) (Stb. 90) zijn met ingang van 16 maart 2013 in werking getreden (Stb. 91).
Met deze wetten is een gedifferentieerde huurverhoging naar huishoudinkomen mogelijk
gemaakt. De wijzigingsregeling voorziet in het in overeenstemming brengen van de Uitvoeringsregeling
huurprijzen woonruimte met deze wetten.
Voorts wordt met deze regeling de jaarlijkse aanpassing van de maximale huurprijsgrenzen
doorgevoerd.
Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling behelst geen administratieve lasten voor de burger en het
bedrijfsleven.
Vaste verandermomenten
Ten aanzien van het in werking treden van artikel I, onderdeel C van deze regeling
is afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten. Dit is nodig nu de
huurder vanaf 1 mei bezwaar moet kunnen maken tegen het voorstel tot huurverhoging.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A,
De wijziging in artikel 1, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
betreft een wijziging van de tenaamstelling van de minister in verband met het aantreden
van het kabinet Rutte II.
Artikel I, onderdeel B
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit huurprijzen woonruimte (hierna:
Bhw) worden de maximale huurprijsgrenzen vastgesteld bij ministeriële regeling. Die
ministeriële regeling is de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte (hierna: de
Uitvoeringsregeling).
Met de wijzigingen van de artikelen 2, 3, 4 en 5 van de Uitvoeringsregeling worden
de maximale huurprijsgrenzen voor het tijdvak 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014
bepaald.
Artikel I, onderdeel C
Indien de huurder een voorstel tot huurverlaging als bedoeld in artikel 7:252b, eerste
lid, van het Burgerlijk Wetboek doet, legt hij bij zijn voorstel gegevens met betrekking
tot het inkomen over. Om te voorkomen dat er bij de verhuurder dan wel de huurcommissie
onduidelijkheid bestaat over de aard en de juistheid van die gegevens, is in artikel
13 van de Uitvoeringsregeling bepaald dat de huurder hiertoe een door de inspecteur,
bedoeld in artikel 7:252a, tweede lid, onderdeel c, van het Burgerlijk Wetboek, afgegeven
verklaring omtrent het inkomensgegeven, bedoeld in artikel 21, onder e, van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (een zogenaamd IB60-formulier), van alle bewoners van
de woning verstrekt.
Voorts verstrekt de huurder een GBA-uittreksel waaruit blijkt hoeveel bewoners op
het adres staan ingeschreven. Huurders kunnen een GBA-uittreksel krijgen met daarop
de namen van alle bewoners die ingeschreven staan. Daarbij geldt wel dat om voor meerderjarige
kinderen en voor andere bewoners een dergelijk uittreksel te kunnen aanvragen, de
aanvrager een schriftelijke toestemming van die persoon/personen nodig heeft. Bewoners
kunnen wel van zichzelf een uittreksel vragen met daarbij de vermelding van het aantal
personen dat staat ingeschreven op het betreffende adres.
Artikel I, onderdeel D
Op grond van artikel 12, tweede lid, van het Bhw worden jaarlijks met ingang van 1 juli
de op 30 juni daaraan voorafgaande krachtens dat besluit geldende maximale huurprijsgrenzen
voor woonruimten welke een zelfstandige woning vormen, voor woonruimten welke niet
een zelfstandige woonruimte vormen, voor woonwagens en voor standplaatsen geïndexeerd
met het inflatiepercentage, met dien verstande dat de op basis daarvan berekende bedragen
naar boven worden afgerond op hele eurocenten.
Het inflatiepercentage is het onmiddellijk voorafgaand aan de datum van 1 juli ieder
jaar in januari in de Staatscourant bekendgemaakte percentage waarmee de consumentenprijzen
(alle huishoudens) ten opzichte van het aan die bekendmaking voorafgaande jaar zijn
verhoogd (artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte).
In de nieuwe bijlagen I tot en met IV van de Uitvoeringsregeling zijn de maximale
huurprijsgrenzen per 1 juli 2013 vastgelegd.
De in bijlage V bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte doorgevoerde wijzigingen
hebben betrekking op de voor de verschillende huishoudinkomenscategorieën geldende
maximale huurverhogingspercentages.
Artikel I, onderdeel E
Met de wijziging van bijlage VI bij de Uitvoeringsregeling is het in die bijlage vervatte
schema voor de beoordeling van de redelijkheid van de huurprijs van woonruimte van
toepassing op het tijdvak 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok.