TOELICHTING
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat de algemene
welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van
werknemers met een minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat
in de hoofdregel van artikel 14 van de WML, dat uitgaat van een koppeling van het
minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.
Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling,
dan wel volumeontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde
lid, WML). De toelichting bij dit artikellid geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel
zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven, de zogenaamde i/a-ratio,
de daarvoor geldende norm overschrijdt. Op grond van het Centraal Economisch Plan
(CEP) 2013 van het Centraal Planbureau (CPB) lijkt dit voor 2013 niet het geval.
In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de WML, wordt de aanpassing van het
minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de procentuele
ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde
sector, en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend.
Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld.
Uitgangspunt is de helft van de CPB-raming voor de contractloonstijging in 2013 zoals
deze is gepubliceerd in de MEV uit 2012. Dit is 0,5 * 1,92 = 0,960. Deze wordt afgetrokken
van de raming voor de contractloonontwikkeling in 2013 zoals gepubliceerd in het CEP
2013 zijnde 1,54. Dit verschil bedraagt 0,5842 en vormt het onafgeronde aanpassingspercentage.
Dit wordt vermenigvuldigd met het (onafgeronde) wettelijk minimumloon zoals berekend
voor de aanpassing per 1 januari 2013. Na (wettelijke) afronding bedraagt het bruto
wettelijk minimumloon per 1 juli 2013 € 1.477,80 per maand, € 341,05 per week en € 68,21
per dag. Het aanpassingspercentage na afronding is 0,57. De hiermee corresponderende
wettelijke minimumjeugdlonen bedragen op grond van de staffeling geregeld in het koninklijk
besluit van 29 juni 1983, houdende vaststelling van een minimumjeugdloonregeling (Stb. 300) per 1 juli 2013:
Leeftijd
|
Staffeling
|
Per maand
|
Per week
|
Per dag
|
22 jaar
|
85%
|
€ 1.256,15
|
€ 289,90
|
€ 57,98
|
21 jaar
|
72,5%
|
€ 1.071,40
|
€ 247,25
|
€ 49,45
|
20 jaar
|
61,5%
|
€ 908,85
|
€ 209,75
|
€ 41,95
|
19 jaar
|
52,5%
|
€ 775,85
|
€ 179,05
|
€ 35,81
|
18 jaar
|
45,5%
|
€ 672,40
|
€ 155,20
|
€ 31,04
|
17 jaar
|
39,5%
|
€ 583,75
|
€ 134,70
|
€ 26,94
|
16 jaar
|
34,5%
|
€ 509,85
|
€ 117,65
|
€ 23,53
|
15 jaar
|
30%
|
€ 443,35
|
€ 102,30
|
€ 20,46
|
Volgens artikel 12 van de WML is bij een kortere arbeidstijd dan de gebruikelijke
het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid lager. Dit is bijvoorbeeld van toepassing
als werknemers in het kader van de partiële leerplicht een aantal dagen per week onderwijs
volgen.
De minimumloonbedragen worden uitgedrukt in bedragen per maand, per week en per (werk)dag.
Een landelijk wettelijk minimumuurloon kent de wet niet. Het uurloon kan per sector
verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als normale arbeidsduur geldt.
Onder normale arbeidsduur wordt verstaan de arbeidsduur die in de desbetreffende sector
is afgesproken voor een volledige dienstbetrekking. In de meeste cao’s is deze arbeidsduur
voor een fulltime dienstverband gesteld op 36, 38 dan wel 40 uur per week.
Onderstaand schema geeft de (afgeronde) bruto bedragen per uur aan, berekend op basis
van het wettelijk minimumloon per week bij een fulltime dienstverband van resp. 36,
38 en 40 uur per week.
Bruto minimumloon per uur per 1 juli 2013 bij een normale arbeidsduur voor een fulltime
dienstverband van:
Leeftijd
|
36 uur per week
|
38 uur per week
|
40 uur
|
23 jaar en ouder
|
€ 9,47
|
€ 8,98
|
€ 8,53
|
22 jaar
|
€ 8,05
|
€ 7,63
|
€ 7,25
|
21 jaar
|
€ 6,87
|
€ 6,51
|
€ 6,18
|
20 jaar
|
€ 5,83
|
€ 5,52
|
€ 5,24
|
19 jaar
|
€ 4,97
|
€ 4,71
|
€ 4,48
|
18 jaar
|
€ 4,31
|
€ 4,08
|
€ 3,88
|
17 jaar
|
€ 3,74
|
€ 3,54
|
€ 3,37
|
16 jaar
|
€ 3,27
|
€ 3,10
|
€ 2,94
|
15 jaar
|
€ 2,84
|
€ 2,69
|
€ 2,56
|
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher.