Besluit Inkoopkader Individuele Reintegratieovereenkomst UWV 2013

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 4.6. van de Regeling SUWI;

Besluit:

Artikel 1

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hanteert bij de uitvoering van de Individuele re-integratieovereenkomst een inkoopkader als weergegeven in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Het Besluit Inkoopkader Re-integratiedienstverlening UWV 2009, gepubliceerd in de Staatscourant van 19 mei 2009, nummer 12792, wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Inkoopkader Individuele Re-integratieovereenkomst UWV 2013.

Dit besluit wordt met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 19 april 2013.

B.J. Bruins, voorzitter Raad van bestuur UWV.

BIJLAGE

INKOOPKADER INDVIDUELE REINTEGRATIEOVEREENKOMST UWV 2013

Hoofdstuk 1 – Inleiding

UWV draagt de verantwoordelijkheid voor de re-integratie van werkzoekenden, ontslagwerklozen en werkzoekenden met een ziekte of handicap. Deze werkzoekenden ontvangen een WW-, ZW- of een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WGA-, WAO/WAZ- en/of Wajong-uitkering) van UWV. Uitsluitend voor klanten die een ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben koopt UWV – als zij extra ondersteuning nodig hebben – re-integratiedienstverlening in bij (re-integratie)bedrijven. UWV beschikt hiervoor over een re-integratiebudget AG dat door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beschikbaar is gesteld. Dit budget is taakstellend. Dit betekent dat UWV uitsluitend kan inkopen voor de werkzoekende voor zover UWV de re-integratieverantwoordelijkheid draagt voor de klant en onder voorwaarde dat er re-integratiebudget beschikbaar is. Koopt UWV re-integratiedienstverlening in, dan geldt als uitdrukkelijke voorwaarde dat er sprake dient te zijn van vraaggerichte re-integratie. De in te kopen re-integratiedienstverlening is sterk gericht op de vervulling van een bijvoorkeur zo concreet mogelijke vacature. UWV zet zo het re-integratiebudget selectief en effectief in.

Entreevoorwaarden en in te kopen dienstverlening

UWV contracteert onder de in dit Inkoopkader genoemde voorwaarden Overeenkomsten voor de uitvoering van Individuele Re-integratieOvereenkomsten (IRO’s). UWV wil zijn klanten die voor een IRO in aanmerking komen hoogwaardige dienstverlening aanbieden. Bedrijven die IRO’s willen uitvoeren, dienen te voldoen aan de entreevoorwaarden uit dit Inkoopkader.

Bedrijven die (nog) geen IRO-Overeenkomst met UWV hebben, kunnen zich vanaf 1 januari 2013 voor een IRO-Overeenkomst 2013 aanmelden op basis van dit Inkoopkader individuele re-integratieovereenkomst UWV 2013. De entreevoorwaarden onder dit Inkoopkader zijn exact dezelfde als die van de tijdelijke IRO-regeling 2012. Van bedrijven met wie wij op basis van de tijdelijke IRO-regeling 2012 een IRO-Overeenkomst hebben gesloten, blijft de IRO-Overeenkomst ongewijzigd doorlopen. Laatst bedoelde bedrijven hoeven zich dus niet opnieuw aan te melden voor een IRO-overeenkomst.

In hoofdstuk 4 zijn de minimale eisen, die UWV aan een IRO-traject stelt, uitgewerkt.

IRO-Overeenkomst 2013

Nadat met een bedrijf een IRO-Overeenkomst is gesloten, komt het bedrijf op een landelijke lijst te staan. Bedrijven die op deze lijst staan kunnen worden benaderd om de overeengekomen dienstverlening uit te voeren. De IRO-Overeenkomst is een zgn. raamovereenkomst. Er geldt geen verplichting tot het leveren van klanten of tot het genereren van omzet. Of er gebruik wordt gemaakt van de dienstverlening is namelijk mede afhankelijk van de klantkeuze en de dienstverlening die een bedrijf aanbiedt. De bepalingen in de IRO-Overeenkomst zijn niet onderhandelbaar.

Wij adviseren u, indien u zich wenst aan te melden, om de aanmeldprocedurevoorschriften en de entreevoorwaarden met inbegrip van de IRO-Overeenkomst en bijbehorende Algemene Inkoopvoorwaarden Diensten van UWV zorgvuldig door te lezen.

Looptijd van de IRO-Overeenkomst

De IRO-Overeenkomst kent een looptijd vanaf de datum dat deze door beide partijen is ondertekend tot in principe 1 januari 2016. UWV is voornemens om de komende jaren het inkoopbeleid re-integratiedienstverlening te heroverwegen en op 1 januari 2016 op basis van die heroverweging een nieuwe werkwijze voor de inkoop van IRO’s te hebben geëffectueerd. In het geval dit voornemen niet op 1 januari 2016 is geëffectueerd, dan blijft de IRO-Overeenkomst doorlopen totdat de nieuwe werkwijze wel is geëffectueerd en op basis daarvan nieuwe overeenkomsten zijn gesloten. UWV zal werkzoekenden tot uiterlijk de einddatum van de IRO-Overeenkomst toestemming geven, om zich aan te melden voor een IRO bij een bedrijf dat beschikt over een IRO-Overeenkomst 2013.

Hoofdstuk 2 – Aanmeldprocedure

In dit hoofdstuk is de aanmeldprocedure beschreven.

Een bedrijf kan zich als volgt aanmelden:

  • 1. Het bedrijf gaat naar https://uwv.mp-olivia.nl ;

  • 2. Het bedrijf kiest vervolgens optie 3: ‘klik hier als het voor de eerste keer inlogt’.

  • 3. Download het document met entreevoorwaarden en lees deze aandachtig door. Wanneer u akkoord bent beantwoord u onderstaande vraag met ‘ja’.

  • 4. Vul alle gevraagde informatie in op deze pagina onder het kopje ‘bedrijfsgegevens en contactpersoon’. Let op juistheid van uw bedrijfsgegevens.

  • 5. Registreer uw onderneming in het segment ‘Individuele Re-integratie Overeenkomst’ (IRO)

  • 6. Download het Excelbestand ‘selfassessment’ en lees deze aandachtig door. Vul het Excelbestand volledig in en upload deze in onderstaand veld. Upload dit bestand alleen wanneer u in dit document heeft aangegeven te kunnen voldoen aan alle genoemde eisen.

  • 7. Als laatste kiest u op deze pagina voor de knop ‘verder’. Via de email ontvangt u vervolgens een bevestiging van uw inschrijving binnen het segment Individuele Reintegratie Overeenkomst (IRO).

  • 8. Alleen bij juiste en complete aanmelding kunnen wij uw aanvraag binnen 2 weken na ontvangst beoordelen.

Wanneer u al over een UWV Marktplaats account beschikt, dan kunt u de volgende stappen volgen: Log in met uw bestaande inlogcodes. Via ‘hoofdmenu’ kiest u voor de optie ‘wijziging van uw instellingen’. Vervolgens volgt u bovenstaande instructie. Let hierbij ook op juistheid van uw bedrijfsgegevens! Als laatste kiest u op deze pagina voor de knop ‘verder’. Via de e-mail ontvangt u vervolgens een bevestiging van uw inschrijving binnen het segment Individuele Reintegratie Overeenkomst (IRO).

U dient uw aanmelding uiterlijk op 15 oktober 2015 bij UWV te hebben ingediend in overeenstemming met voornoemde procedure. De datum en tijdstip waarop UWV de aanmelding ontvangt is leidend voor de bepaling of een aanmelding tijdig is ingeleverd. Een aanmelding dient gedurende 6 maanden gestand te worden gedaan. Tot slot dienen de aanmeldingen en de daarbij aan te leveren documenten in het Nederlands te zijn gesteld.

UWV gaat primair uit van de resultaten van het door een aanmelder ingevulde selfassesment. Na controle en voorlopig akkoord van de aanmelding zal UWV binnen ongeveer 2 weken het bedrijf een IRO-overeenkomst sturen. UWV behoudt zich het recht voor om de juistheid van de opgave van het bedrijf nadien te verifiëren. Nadat de door aanmelder ondertekende IRO-Overeenkomst is teruggestuurd duurt het nog ongeveer 2 weken om deze in de contractadministratie van UWV te verwerken. Alles bij elkaar duurt het dus ongeveer 1 maand totdat de IRO- Overeenkomst operationeel is. Indien wij niet akkoord gaan met uw aanmelding stellen wij u hiervan schriftelijk op de hoogte.

Hoofdstuk 3 – Entreevoorwaarden

Re-integratiebedrijven die zich aanmelden voor een IRO-Overeenkomst 2013 moeten aan alle in dit hoofdstuk opgenomen entreevoorwaarden voldoen.

Aanmelders

Bedrijven kunnen zich in het kader van deze Aanmeldprocedure aanmelden en hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van aanmelden:

  • Een bedrijf kan zich zelfstandig aanmelden voor een IRO-Overeenkomst. Deze individuele Aanmelder is, indien UWV een IRO-Overeenkomst met hem aangaat, (als enige) contractspartner.

  • Een bedrijf kan zich als hoofdaannemer met onderaannemers aanmelden. De hoofdaannemer dient dan te voldoen aan de entreevoorwaarden. Daarbij moet het borgen dat de ervaring en expertise van de onderaannemers, mits deze onderaannemers bij het afsluiten van de IRO-Overeenkomst ook in onderaanneming voor hem werkzaam zullen blijven, in blijft brengen.

  • Twee of meer bedrijven kunnen zich gezamenlijk als combinatie aanmelden voor een IRO-Overeenkomst, waarbij alle aan de combinatie deelnemende combinanten contractspartner van UWV worden en hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden. Een combinatie geldt als één aanmelder. Alle aan een combinatie deelnemende combinanten dienen aan de in dit hoofdstuk gestelde entreevoorwaarden te voldoen.

  • Een combinatie benoemt één van de combinanten als penvoerder. De combinanten wijzen de als penvoerder optredende combinant als gemachtigde aan om hen in alle zaken in het kader van deze aanmeldprocedure en de uitvoering van de opdracht te vertegenwoordigen. Ondertekening door deze penvoerder van het self-assessmentdocument houdt in dat verklaard wordt, dat alle combinanten aan de daarin vermelde entreevoorwaarden voldoen.

Een bedrijf kan zich maximaal éénmaal aanmelden voor een IRO-Overeenkomst, hetzij als zelfstandig aanmelder, hetzij als hoofdaannemer met onderaannemers, hetzij als combinant. Bedrijfsonderdelen van hetzelfde concern worden in dit verband in deze aanbesteding als hetzelfde bedrijf beschouwd, tenzij zij kunnen aantonen dat er geen bedreiging is van transparantie of vervalsing van de mededinging. Een bedrijf of combinant kan niet tevens onderaannemer van een ander aanmeldend bedrijf of combinatie zijn.

N.B. Meldt een bedrijf zich aan als Combinatie, dan dient het in de hierna volgende tekst daar waar bedrijf staat Combinatie c.q. combinant te lezen.

3.1. De uitsluitingsgronden

UWV sluit alleen een IRO-Overeenkomst met een bedrijf dat de beroepsethiek naleeft en dat aan zijn wettelijke verplichtingen voldoet. Daartoe mag in ieder geval géén van de hieronder genoemde uitsluitingsgronden (ontleend aan artikel 45 van het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten; BAO) op het bedrijf van toepassing zijn.

Uitgesloten wordt een bedrijf:

  • Tegen wie, bij een onherroepelijk vonnis of arrest, een veroordeling is uitgesproken op grond van artikel 140, 177, 177a,178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 416, 417, 417bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht;

  • Dat in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, waarvan de werkzaamheden zijn gestaakt, waartegen een surseance van betaling of een akkoord geldt of dat in een andere vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure die voorkomt in de op het bedrijf van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie;

  • Waarvan faillissement of liquidatie is aangevraagd of waartegen een procedure van surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure voorkomt in de op het bedrijf van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie aanhangig is gemaakt;

  • Waartegen een rechterlijke uitspraak waartegen geen beroep meer mogelijk is volgens de op het bedrijf van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;

  • Dat in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op een grond die de aanbestedende dienst aannemelijk kan maken;

  • Dat niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland;

  • Dat niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland;

  • Dat zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die als gevolg van de artikelen 45 tot en met 53 BAO kunnen worden verlangd, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.

Daarnaast dient het bedrijf op eerste verzoek van UWV binnen een daartoe te stellen redelijke termijn, de volgende documenten te overleggen:

  • 1. Een verklaring van de griffier van de rechtbank als bedoeld in artikel 46 tweede lid BAO, die op grond van artikel 2 van de Faillissementswet bevoegd is tot het uitspreken van de faillietverklaring van het bedrijf of tot het op het bedrijf van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, of voor het land van herkomst van de onderneming daarvoor geldende documenten als bedoeld in artikel 46 vijfde lid BAO;

  • 2. Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), als bedoeld in artikel 46 tweede lid BAO, gelezen in samenhang met artikel 30 van de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens, waaruit blijkt dat het gedrag van het bedrijf geen bezwaar oplevert voor de uitoefening van de werkzaamheden waarvoor de verklaring is aangevraagd;

  • 3. Een verklaring van de Inspecteur der Rijksbelastingen als bedoeld in artikel 46 derde en vierde lid BAO waar het bedrijf toe behoort voor de inning van de belastingen.

Wanneer in het land waarin het bedrijf is gevestigd niet een bewijsstuk of verklaring als bedoeld sub 1 tot en met 3 zoals hiervoor genoemd wordt afgegeven, kan het bedrijf als gevolg van het bepaalde in artikel 46 vijfde lid BAO volstaan met een verklaring onder ede of een plechtige verklaring die door/namens het bedrijf ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst is afgelegd.

Bovengenoemde verklaringen dienen – op het moment van verstrekken aan UWV – niet ouder te zijn dan drie maanden.

3.2. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel of in het nationale beroeps-/handelsregister

Het bedrijf dient, indien de wet van het land van herkomst deze verplichting oplegt, ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel dan wel in het nationale beroeps-/ handelsregister. Op eerste verzoek van UWV verstrekt het bedrijf binnen een daarbij gestelde redelijke termijn zijn inschrijfnummer cq een uittreksel van de Kamer van Koophandel dan wel het nationale beroeps-/handelsregister.

Indien het bedrijf deel uitmaakt van een concern, moet het op eerste verzoek van UWV binnen een daarbij gegeven redelijke termijn een overzicht van het (de) betreffende concern(s) overleggen. UWV behoudt zich het recht voor om – als toelichting – nadere gegevens te vragen over de bestuurssituatie en de eigendomsverhoudingen.

Maakt een bedrijf gebruik van onderaannemers, dan dient het indien UWV daartoe verzoekt – binnen vijf kalenderdagen het KvK-nummer van zijn onderaannemers te overleggen.

3.3. Privacyeisen

Op grond van artikel 74 van de wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (wet Suwi) is het een ieder verboden dat wat hem uit of in verband met enige werkzaamheden bij de uitvoering van deze wet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt medegedeeld, verder bekend te maken dan voor de uitvoering van deze wet noodzakelijk is dan wel op grond van deze wet is voorgeschreven of toegestaan.

Dit verbod is niet van toepassing indien:

  • Enig wettelijk voorschrift tot bekendmaking verplicht;

  • Degene op wie de gegevens betrekking hebben schriftelijk heeft verklaard tegen de verstrekking van deze gegevens geen bezwaar te hebben;

  • De gegevens niet herleidbaar zijn tot individuele natuurlijke personen. Het bedrijf beschikt – om de opdrachten te kunnen uitvoeren – over informatie over de klant. De geheimhoudingsplicht van artikel 74 wet Suwi is op het bedrijf van toepassing en dient derhalve door het bedrijf te worden nageleefd. De geheimhoudingsplicht is niet alleen van toepassing op de medewerkers die in dienst zijn van het bedrijf maar op alle medewerkers die bij de uitvoering van de opdracht betrokken zijn (dus ook medewerkers die door het bedrijf worden ingehuurd). Daarnaast is op de verwerking van de persoonsgegevens door het bedrijf de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. Het bedrijf dient de bepalingen uit deze wet strikt na te leven.

Een bedrijf dient zich aan de hierna volgende aspecten met betrekking tot privacy te houden. Deze verplichting blijft ook gelden nadat de IRO-Overeenkomst is geëindigd.

  • De op de klanten betrekking hebbende gegevens worden verwerkt met inachtneming van de geheimhoudingsbepaling van artikel 74 wet Suwi en met inachtneming van de Wbp;

  • De op de klanten betrekking hebbende gegevens worden uitsluitend verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de door het bedrijf met UWV gesloten IRO-Overeenkomst en de daaruit voortvloeiende nadere IRO-Overeenkomsten;

  • Het bedrijf draagt er zorg voor dat een ieder die bij de uitvoering van de opdracht door het bedrijf betrokken is, de bovengenoemde aspecten met betrekking tot de privacy naleeft. Het bedrijf zal daartoe van elke medewerker, die betrokken is bij de uitvoering van de opdracht, een door de betreffende medewerker ondertekende en gedateerde geheimhoudingsverklaring overleggen;

  • Het bedrijf draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens van klanten te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk hetzij onrechtmatig, tegen toevallig verlies, vervalsing, niet-toegelaten verspreiding of toegang, dan wel tegen enige andere vorm van onwettige verwerking;

  • Het bedrijf leeft de meldingsplicht van hoofdstuk 4 van de Wbp na en stelt de klant op de hoogte van de meldingen aan het College bescherming persoonsgegevens alsmede van de wijze waarop hij hiervan kennis kan nemen.

3.4. Eisen klachtenmanagement

Het bedrijf is een belangrijke schakel in het re-integratieproces van de klant. UWV hecht eraan dat het bedrijf met de klanten op een correcte manier omgaat. Het bedrijf dient daarom te beschikken over een klachtenmanagementsysteem. Onder een klacht wordt verstaan een schriftelijke melding van ontevredenheid over resultaten en/of dienstverlening.

Het bedrijf is verplicht zich te houden aan de volgende eisen met betrekking tot het klachtenmanagement:

  • Een klacht moet binnen zes weken na de ontvangstdatum zijn afgehandeld;

  • De klacht moet worden behandeld door een onafhankelijke medewerker, die zelf niet bij de klacht betrokken is;

  • Het bestaan van het klachtenmanagementsysteem wordt aantoonbaar bekend gemaakt aan de klant en aan de (eigen) medewerkers;

  • Het bedrijf inzicht in de achtergronden, doorlooptijden en uitkomsten van de behandelde klachten.

Het bedrijf moet ten aanzien van de aangemelde klanten, te allen tijde, doch minimaal eens per kwartaal, (kunnen) op verzoek van UWV rapporteren over:

  • Het totale aantal ingediende klachten;

  • Het aantal ingediende klachten, dat niet in behandeling is genomen;

  • Het aantal ingediende klachten dat niet in behandeling is genomen en binnen de termijn is afgehandeld;

  • Het aantal ingediende klachten dat wel in behandeling is genomen;

  • Het aantal ingediende klachten dat wel in behandeling is genomen en binnen de termijn is afgehandeld.

3.5. Bedrijfseconomische eisen

Een bedrijf dient in het kader van de bedrijfseconomische eisen de volgende gegevens te leveren:

3.5.1. Het bedrijf dient te beschikken over een adequate bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering

Bij een adequate bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering gaat het erom dat het bedrijf verzekerd is voor de aansprakelijkheid voor zaak- en personenschade door een verkeerde (be)handeling, een nalatigheid of een bedrijfsfout. Het bedrijf is verzekerd voor een minimaal bedrag van € 1.000.000,– (een miljoen euro) tegen bedrijfsrisico’s bij het uitoefenen van zijn taak in het kader van (re-)integratieactiviteiten. Indien UWV hierom verzoekt overlegt het bedrijf als bewijs een kopie van de polis en polisvoorwaarden. Er bestaat ook de mogelijkheid dat het bedrijf een originele, ondertekende verklaring van de verzekeraar of verzekeringstussenpersoon overlegt. Zowel uit de polis als uit de verklaring moeten de looptijd van de verzekering en het verzekerd bedrag blijken. Bij het overleggen van een verklaring van de verzekeraar of verzekeringstussenpersoon, mag deze verklaring niet ouder dan 4 maanden zijn.

3.5.2. Concernverklaring

Maakt het bedrijf van aanmelder deel uit van een concern, dan geeft aanmelder een door zijn moedermaatschappij ondertekende concernverklaring op basis van een bij UWV verkrijgbaar model af. Dit model zal -indien van toepassing- door UWV gelijktijdig met de te ondertekenen IRO-Overeenkomst aan aanmelder worden toegezonden. Aanmelder dient de ingevulde en door de moedermaatschappij ondertekende concernverklaring tezamen met de ondertekende IRO-Overeenkomst te retourneren. Er is sprake van een concern als bij de Kamer van Koophandel een ander bedrijf (bijvoorbeeld een holding) staat aangegeven als eigenaar. Als meerdere bedrijven een aanmerkelijk belang hebben in het bedrijf dat zich aanmeldt, moeten al deze bedrijven een concernverklaring afgeven.

Met de concernverklaring geeft de moedermaatschappij aan de verplichtingen voortvloeiend uit de opdracht, waarop wordt ingeschreven, over te nemen als de dochter in gebreke blijft. Het bedrijf maakt gebruik van de door UWV beschikbaar gestelde concernverklaring.

3.6. Beschikbaar te stellen organisatie

Het bedrijf dient bij het aangaan van de IRO-Overeenkomst bekwaam personeel beschikbaar te stellen. Deze medewerkers zijn in staat om goede en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening te leveren overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4. Daarnaast dient het personeel bekend te zijn met toepasselijke wetgeving en beleidsregels en deze te kunnen toepassen.

3.7. Verplichting tot kwaliteitsmanagement

UWV sluit uitsluitend een IRO- Overeenkomst met een bedrijf dat kwaliteitsmanagement toepast op (de uitvoering van) zijn dienstverlening en de resultaten hiervan.

Een bedrijf kan op twee manieren aantonen dat het aan de verplichting tot kwaliteitsmanagement voldoet:

  • Het beschikt bij aanmelding over een geldig certificaat Keurmerk Blik op Werk óf

  • Het bedrijf verplicht zich tot naleving van de gelijkwaardige eisen die door UWV zijn opgesteld in het kader van het kwaliteitsmanagement (Bijlage I). Dit betekent dat er audits worden uitgevoerd, waarbij wordt vastgesteld of het bedrijf voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot de uitvoering van de resultatenaudit, de klantenaudit en het tevredenheidsonderzoek.

Een bedrijf dat beschikt over het Keurmerk Blik op Werk overlegt – indien UWV daarom vraagt – een kopie van dit certificaat en de meest recente felicitatiemail dat het Keurmerk is verlengd.

UWV behoudt zich het recht voor het origineel van het certificaat Keurmerk Blik op Werk ter inzage op te vragen. Dit om de kopie op echtheid te kunnen controleren.

Bedrijven die niet beschikken over het certificaat Keurmerk Blik op Werk moeten voldoen aan de eisen zoals opgenomen in Bijlage I. UWV behoudt zich het recht voor om na evaluatie en aan de hand van de ontwikkelingen in de markt de eisen periodiek bij te stellen.

3.8. Maatschappelijk ondernemen

UWV hecht grote waarde aan maatschappelijk ondernemen en eist derhalve dat een bedrijf zich tijdens de uitvoering van de opdracht conformeert aan de door UWV gehanteerde gedragscode. (zie www.uwv.nl/marktplaats/voorwaarden )

UWV hecht grote waarde aan milieu-aspecten en wil zijn milieubelasting beheersen en waar mogelijk minimaliseren. UWV hecht er derhalve waarde aan dat een bedrijf zich tijdens de uitvoering van de opdracht inspant om de belasting op het milieu zo laag mogelijk te houden. Het is dan ook van belang dat een bedrijf maatregelen treft ten aanzien van milieubeheer. Bijvoorbeeld het recyclen van materialen of CO²-compensatie. Een bedrijf dient dit – indien UWV daartoe verzoekt – te kunnen aantonen door middel van het overleggen van een milieucertificaat, gebaseerd op ISO 14001 of EMAS, of tenminste door een door de directie getekende milieubeleidsverklaring.

In de milieubeleidsverklaring moet minimaal zijn vastgelegd dat een bedrijf wet- en regelgeving naleeft en continue verbetering van de milieuprestaties nastreeft. Deze verklaring dient door de directie te zijn ondertekend.

UWV hecht tevens grote waarde aan de sociale aspecten van maatschappelijk ondernemen (social return). Te denken valt hierbij aan opleiding, aanpak ziekteverzuim, vervangend werk voor eigen personeel. Maar ook aan inzet van Wajong’ers en anderen met een afstand tot de arbeidsmarkt en het creëren van stageplaatsen/werkervaringsplaatsen.

Het bedrijf wordt verzocht om – indien UWV hierom vraagt – de activiteiten die binnen zijn organisatie worden uitgevoerd in het kader van social return te beschrijven en dit te staven met certificaten of een directieverklaring.

Meer informatie over criteria met betrekking tot maatschappelijk ondernemen zijn te vinden op www.agentschapnl.nl/duurzaaminkopen .

3.9. Acceptatie IRO-Overeenkomst en Algemene Inkoopvoorwaarden Diensten

Het bedrijf heeft kennisgenomen van en is accoord met de op de UWV Marktplaats gepubliceerde IRO-Overeenkomst UWV 2013 (zie registratiepagina UWV Marktplaats) en de daarvan deel uitmakende Algemene Inkoopvoorwaarden Diensten 2011 van UWV. (zie www.uwv.nl/marktplaats/voorwaarden ) Andere voorwaarden van welke aard dan ook zijn niet van toepassing.

Hoofdstuk 4 – Informatie over en eisen m.b.t. de IRO-dienstverlening.

Onder het Inkoopkader Individuele Re-integratieovereenkomst UWV 2013 koopt UWV IRO’s in voor werkzoekenden met een Ziektewet- of AG-uitkering. In dit hoofdstuk vindt u een uitleg wat UWV onder een IRO verstaat.

4.1. Wat is een IRO?

Een IRO is een specifieke vorm van een re-integratietraject. Werkzoekenden zijn bij een IRO actief betrokken bij de invulling en uitvoering van de IRO. Het kan voorkomen dat een werkzoekende zich ook zelf bij een bedrijf zal melden. Een bedrijf kan deze melding uitsluitend in behandeling nemen als de klant met toestemming van UWV zich heeft gemeld. Meldt een klant zich, dan dient een bedrijf altijd bij de klant te verifiëren of hij toestemming van UWV heeft om een IRO te mogen volgen.

UWV verstaat onder een IRO alle activiteiten die Opdrachtnemer verricht vanaf datum aanmelding van de Klant tot en met de plaatsing van de Klant in werk. Doel van het inzetten van een IRO is de plaatsing van de Klant in arbeid die aansluit bij zijn competenties en vaardigheden. Een IRO kent maximaal 4 fasen.

UWV onderscheidt binnen een IRO de volgende fases:

Oriëntatiefase

In de Oriëntatiefase wordt er voortgebouwd op de gegevens die in samenspraak met de klant door UWV zijn vastgelegd in het WERKplan of Plan van Aanpak. Dit betreft informatie over:

  • Opleiding en werkervaring;

  • Visie van de klant op zijn re-integratiemogelijkheden;

  • Welke aspecten/omstandigheden in de visie van UWV een belemmering vormen voor de terugkeer naar werk;

  • Welke aanpak met de klant is afgesproken en waarom hiervoor is gekozen door de klant/UWV;

  • Aanvullende informatie die UWV van belang acht voor het re-integratiebedrijf;

  • (Bij WIA) Wat is er al aan re-integratie gedaan gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid?

Op basis van het Werkplan of Plan van Aanpak wordt in het Re-integratieplan opgenomen of voor een Klant inzet van de voorschakel- en/of aanbodversterkende fase naast de oriënterende en bemiddelingsfase noodzakelijk is.

Deze informatie vormt de input voor een of meerdere (intake)gesprekken met de klant. Hierbij is het uiteindelijke doel van deze fase het tot standbrengen van een door de klant getekend Re-integratieplan, waarin de kortste weg naar werk beschreven is. Naast gesprekken met de klant kunnen ook een beroepskeuzetest, een module beroepenoriëntatie, korte snuffelstages en overige diagnostische – op werkhervatting gerichte – instrumenten onderdeel uitmaken van de Oriëntatiefase.

Voor alle klanten die UWV aanmeldt – dan wel zichzelf aanmelden met toestemming van UWV – moet een bedrijf dus altijd een Re-integratieplan opstellen.

Voorschakelfase

De Voorschakelfase bereidt klanten voor op het volgen van re-integratieactiviteiten gericht op het vinden van werk. Activiteiten die onder de Voorschakelfase vallen, zijn bijvoorbeeld programma’s gericht op het aanleren van werknemersvaardigheden en het laten opdoen van arbeidsritme op bijvoorbeeld werkervaringsplekken. Ook activiteiten die gericht zijn op het verhogen van de psychische en/of fysieke belastbaarheid van de klant behoren tot de Voorschakelfase.

Aanbodversterkende fase

De Aanbodversterkende fase is bedoeld om de klant beter te kwalificeren c.q. toe te rusten voor de arbeidsmarkt. Dat kan door de klant noodzakelijke scholing of vaardigheidstraining te laten volgen (zie voor de definities van deze begrippen paragraaf 4.3). Ook trainingen gericht op het verhogen van het zelfvertrouwen van de klant (door een assertiviteitscursus of een cursus empowerment) behoren tot deze fase.

Bemiddelingsfase

Hiertoe behoren alle activiteiten gericht op de concrete plaatsing van een klant op een vacature. Het re-integratiebedrijf is er samen met de klant verantwoordelijk voor dat voldoende vacatures worden gezocht en op een adequate wijze op deze vacatures wordt gesolliciteerd. Cursussen om deze vaardigheden bij de klant te verbeteren maken onderdeel uit van deze fase. Denk aan het schrijven van brieven, benaderen van werkgevers, verbeteren van verbale en non-verbale presentatievaardigheden van de klant. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om via bijvoorbeeld het Bedrijfsadvies in samenspraak met de klant en de werkgever via jobcarving en jobassembling een specifieke functie/werkplek te creëren voor de klant. Dit in verband met de specifieke beperkingen van de klant en/of een sterk wisselend belastbaarheidspatroon.

Per klant wordt bepaald welke fases UWV noodzakelijk acht om de klant toe te leiden naar werk. Een IRO bestaat altijd uit de Oriëntatiefase en de Bemiddelingsfase. Indien noodzakelijk, kunnen ook de Voorschakelfase en/of de Aanbodversterkende fase voor een klant worden ingezet.

Bedrijven waarmee UWV een IRO-Overeenkomst sluit, moeten dus minimaal die activiteiten kunnen aanbieden, zoals deze in de hiervoor vermelde fasen zijn beschreven.

Doel een IRO

Het doel van het inzetten van een IRO is de plaatsing van de klant in arbeid die aansluit bij zijn competenties en vaardigheden. Onder een plaatsing verstaan we dat de klant een nieuwe arbeidsovereenkomst voor tenminste 6 maanden aangaat met een werkgever voor tenminste de helft van het aantal uren per week dat de Klant geacht wordt te kunnen werken (zie in dit verband artikel 4 lid 12 van de IRO-Overeenkomst). Onder bepaalde situaties kan de werkhervatting van een klant op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst, in uitzendwerk of als zelfstandige ook als een plaatsing worden aangemerkt. De voorwaarden waaronder UWV dit accepteert zijn opgenomen in artikel 4 lid 13 van de IRO-Overeenkomst.

4.2. Het Re-integratieplan

Het doel van een re-integratietraject is om de klant in betaald werk te plaatsen. De eerste stap daarvoor is het opstellen van een Re-integratieplan door uw bedrijf. Het opstellen van een Re-integratieplan maakt onderdeel uit van de Oriënterende fase. Een bedrijf stelt een Re-integratieplan op, op basis van het door UWV opgestelde WERKplan c.q. Plan van Aanpak. Voor klanten met een ZW-uitkering stellen we een Plan van Aanpak op. In het Re-integratieplan werkt u de informatie die door de werkcoach, re-integratiebegeleider ZW of arbeidsdeskundige van UWV is vastgelegd in het WERKplan of Plan van Aanpak verder uit. Hierbij betrekt u de wensen van de klant.

Voor het opstellen van het Re-integratieplan maakt u gebruik van het door UWV beschikbaar gestelde model Re-integratieplan. Zie hiervoor www.uwv.nl/zakelijk/re-integratiediensten .

Bezwaar en beroep

Tegen zowel het WERKplan/Plan van Aanpak als tegen het Re-integratieplan kan uiteindelijk bezwaar en beroep worden aangetekend door de klant.

Als de klant bezwaar maakt tegen één van deze documenten, heeft dit geen opschortende werking, tenzij UWV dit uitdrukkelijk zo heeft bepaald. Dit betekent dat u het Re-integratieplan dat u heeft opgesteld dient uit te voeren. Weigert de klant zijn medewerking te verlenen, dan maakt u hiervan melding bij UWV.

Wordt de klant bij een bezwaar- of beroepsprocedure in het gelijk gesteld en leidt dit vervolgens tot een bijgesteld WERKplan, dan kan dat gevolgen hebben voor bijvoorbeeld een ingezet re-integratietraject. Een uiterste consequentie kan zijn dat het ingezette re-integratietraject gestaakt moet worden.

Opstellen Re-integratieplan

De maximale doorlooptijd voor het opstellen van een Re-integratieplan bedraagt 28 kalenderdagen vanaf datum aanmelding. De termijn voor het opstellen van een Re-integratieplan gaat in op de datum waarop de klant door UWV bij u wordt aangemeld of de datum waarop de klant, die daartoe toestemming van UWV heeft, zichzelf meldt. Het is de bedoeling dat u zo snel mogelijk na datum van aanmelding een eerste (fysieke) contact heeft met de klant om aan zijn re-integratie te werken als UWV de aanmelding verzorgt.

Onderwerpen

De onderwerpen die deel uitmaken van een Re-integratieplan zijn:

  • Mogelijkheden op de arbeidsmarkt

    U maakt gebruik van uw kennis van de regionale arbeidsmarkt en uw ervaring met het type klant dat is aangemeld. Op basis van deze expertise zet u in het Re-integratieplan uiteen wat de mogelijkheden zijn voor de klant op de arbeidsmarkt. Eventueel kunt u aanvullende instrumenten inzetten om een zo goed mogelijk beeld van de klant te krijgen. We verwachten van u een korte en bondige uiteenzetting van de mogelijkheden van de klant op de arbeidsmarkt.

  • Kansen en belemmeringen in relatie tot werk

    In het Re-integratieplan zet u, op basis van de informatie zoals hiervoor vermeld, gemotiveerd uiteen welke beroepen in principe geschikt zijn voor de klant om het werk in te hervatten. Let hierbij op de competenties van de klant en de vraag op de arbeidsmarkt. De klant moet zich in overleg met u concentreren op die beroepen die binnen zijn mogelijkheden liggen en die tevens de slimste en kortste weg naar werk vormen. In het Re-integratieplan zet u vervolgens uiteen in welke richting u en de klant gaan zoeken om tot plaatsing te komen. In incidentele gevallen kan het daarbij noodzakelijk zijn om, via bijvoorbeeld het UWV-product Bedrijfsadvies, in samenspraak met de klant en de werkgever via jobcarving en jobassembling een specifieke functie/werkplek te creëren voor de klant.

  • Plaatsingstermijn

    U geeft op basis van de eerdergenoemde onderwerpen aan binnen welke termijn een klant weer aan het werk is. Deze planning is ook van belang voor de klant. De klant krijgt door deze planning een goed beeld van zijn mogelijkheden en weet of zijn eigen verwachtingen realistisch zijn.

  • Omschrijving dienstverlening en start re-integratieactiviteiten

    U beschrijft hier welke fases van dienstverlening de klant zal gaan doorlopen en welke bijbehorende activiteiten u voor een klant inzet en wanneer de eerste activiteit start. Het gaat hier om de eerste activiteit ná het opstellen van een Re-integratieplan. U beschrijft per activiteit welk doel u hiermee nastreeft.

  • Afspraken over activiteiten die de klant gaat verrichten

    U beschrijft concreet welke inspanningen u van de klant verwacht om zijn re-integratie tot een succes te maken. Ook geeft u aan op welke geschikte functies deze activiteiten zich moeten richten.

  • Afwijken van WERKplan/ Plan van Aanpak

    In het Re-integratieplan geeft u aan of u met de nadere invulling van de re-integratieactiviteiten afwijkt van wat hierover in het WERKplan/ Plan van Aanpak is opgenomen. Bijvoorbeeld omdat u het, in afwijking van het WERKplan/Plan van Aanpak, noodzakelijk acht dat de klant gebruik maakt van de Voorschakelfase. Wijkt het Re-integratieplan van het WERKplan/Plan van aanpak af? Geef dan goed onderbouwd aan wat de reden hiervoor is. Als wij akkoord gaan met uw voorstellen, dan passen wij het WERKplan/Plan van Aanpak op die betreffende onderdelen aan. Gaan wij niet akkoord, dan volgt overleg met uw bedrijf. Omdat UWV de (re-integratie)verantwoordelijkheid voor de klant draagt, ligt het eindoordeel over het Re-integratieplan bij ons.

    Zijn wij akkoord met het Re-integratieplan? Dan versturen wij dit akkoord in de vorm van een beschikking aan de klant. Het re-integratiebedrijf ontvangt een Akkoordbrief Re-integratieplan.

  • Handtekening van de klant

    Voor een succesvol re-integratietraject moeten de klant (belanghebbende), het (re-integratie)bedrijf (opdrachtnemer) en UWV (opdrachtgever) goed samenwerken. Alle partijen hebben belang bij een goed verloop van het traject met plaatsing van de klant in betaalde arbeid als resultaat. Een succesvol traject staat of valt bij gemotiveerde klanten. Daarom moet de klant goed zicht hebben op de activiteiten die uitgevoerd gaan worden (de rechten) en ook op wat er van hem verwacht wordt (de plichten). De klant dient het Re-integratieplan daarom voor gezien te tekenen. Is de klant het niet eens met de inhoud van het Re-integratieplan? Dan kan hij hiertegen bij UWV in bezwaar en beroep gaan.

Maximale duur van een IRO

Voor een IRO geldt een maximale duur van 104 weken vanaf datum (aan)melding klant. Dit is de tijd gemeten vanaf datum aanmelding door UWV tot en met datum werkhervatting van de klant.

Per klant wordt in het Re-integratieplan de maximale individuele trajectduur bepaald.

Prijs IRO

UWV hanteert voor een IRO als richtlijn een maximale trajectprijs van € 5000,– exclusief BTW en eventuele kosten aan scholing/functiegerichte vaardigheidstrainingen, inclusief de reiskosten van de klant. Een bedrijf hoeft – met het afsluiten van de IRO-Overeenkomst geen prijs te offreren. Conform artikel 16 lid 1 van de IRO-Overeenkomst legt het bedrijf de prijs van een IRO vast in een offerte die het bij het Re-integratieplan voegt.

Resultaatfinanciering

UWV hanteert een no cure-less pay verhouding van 50 procent inspanningsverplichting en 50% resultaatsverplichting. Voor klanten die naar de mening van UWV voldoen aan het Protocol Zeer Moeilijk Plaatsbaar (ZMP) geldt de verhouding 80 procent inspanningsverplichting en 20 procent resultaatsverplichting. Zie ook artikel 16 van de IRO-Overeenkomst.

Te behalen resultaten

Een bedrijf verplicht zich de volgende resultaten te behalen:

  • een plaatsingspercentage van minimaal 50%;

  • een plaatsingspercentage van minimaal 20% voor klant die ZMP zijn,

  • een percentage niet gestarte trajecten van maximaal 5% waarbij het aan Opdrachtnemer valt toe te rekenen dat het traject niet gestart is;

  • een betrouwbaarheidspercentage van minimaal 95% inzake de klant- en opdrachtgevertevredenheidsscores;

  • een tijdigheidscore van minimaal 90,0% met betrekking tot de gerealiseerde doorlooptijd opstellen Re-integratieplan;

  • een tijdigheidscore van minimaal 90,0% met betrekking tot de gerealiseerde doorlooptijd van het re-integratietrajecten.

Voor de definities van het plaatsingspercentage en het percentage niet gestarte trajecten verwijzen wij naar artikel 4 van de IRO-Overeenkomst. De tijdigheidscore, de tevredenheidsscore en het betrouwbaarheidspercentage maken onderdeel uit van het kwaliteitsmanagement (zie de artikelen 8 en 27 van de IRO-Overeenkomst).

4.3. Scholing en/of vaardigheidstraining

Scholingen en functiegerichte vaardigheidstrainingen behoren tot de Aanbodversterkende fase, maar worden door UWV separaat bij scholingsinstellingen ingekocht. De belangrijkste kenmerken van scholing zijn:

  • Scholing heeft betrekking op de bekwaamheid (competenties) in zijn geheel om een functie of beroep te kunnen uitoefenen;

  • Scholing is hoofdzakelijk gericht op het verwerven van kennis en inzicht;

  • Het aanleren van praktische vaardigheden kan onderdeel uitmaken van de scholing, maar hier ligt niet de nadruk op;

  • Het eindresultaat is een algemeen erkende startkwalificatie (vmbo2) óf een uitbreiding van de eerder verworven competenties. Immers de eerder verworven competenties van de klant waren bij aanvang scholing onvoldoende om de klant naar werk te begeleiden;

  • Na afronding van de scholing ontvangt de klant een door het ministerie van OCW of bevoegde brancheorganisaties erkend en geregistreerd diploma.

Een functiegerichte vaardigheidstraining is minder uitgebreid qua duur en inhoud dan scholing.

Anders dan bij een scholing omvat een vaardigheidstraining nooit het volledige scala aan competenties dat nodig is om een beroep of functie uit te oefenen. Voorbeelden van vaardigheidstrainingen zijn een cursus Word, Excell, EHBO of mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.

Scholing en/of een functiegerichte vaardigheidstraining maakt – ook al wordt het ingekocht bij en uitgevoerd door een andere partij – integraal onderdeel uit van een re-integratietraject. De maximale individuele trajectduur, zoals aangegeven bij de dienstverlening (hoofdstuk 4) is dan ook altijd inclusief de eventuele inzet van scholing of een functiegerichte vaardigheidstraining.

Of scholing of een functiegerichte vaardigheidstraining noodzakelijk is, wordt door UWV bepaald aan de hand van het Protocol Scholing. In aanvulling op het Protocol Scholing (bijvoorbeeld als er twijfel bestaat over de schoolbaarheid van een klant) kan het product Assessment Noodzaak Scholing worden ingezet. Meer uitgebreide informatie over het onderwerp scholing treft u aan op www.uwv.nl/zakelijk/re-integratiedienstverlening .

N.B. onder functiegerichte vaardigheidstraining verstaan we dus niet de trainingen die bijvoorbeeld nodig zijn om de klant in zijn motivatie te ondersteunen of meer weerbaar te maken. Dit soort trainingen maken onderdeel uit van de door het bedrijf uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Aanbodversterkende fase.

4.3.1. Ervaringscertificaat (EVC)

Voorafgaand aan een scholing of functiegerichte vaardigheidstraining kan UWV ook een Ervaringscertificaat inzetten. Een Ervaringscertificaat is vooral bedoeld voor werkzoekenden die wel over werkervaring beschikken, maar dit niet kunnen aantonen in een diploma. Een Ervaringscertificaat brengt nauwkeurig in kaart wat werknemers hebben (bij)geleerd. Op het werk en daarbuiten. Het is een document waarin wordt vastgelegd wat iemand kan en weet. Deze kennis en ervaring worden vergeleken met een landelijke standaard zoals die in het middelbaar of hoger beroepsonderwijs of in de branche worden gebruikt. Een werkzoekende en een werkgever weten daardoor precies op welk niveau de werknemer kan functioneren.

4.4. Maatwerk voor de klant

Welke re-integratiedienstverlening UWV ook voor de klant inkoopt, van bedrijven wordt verwacht dat ze de klant maatwerk bieden. Dit maatwerk komt tot uitdrukking in het Re-integratieplan. In het Re-integratieplan dat u opstelt, maakt u inzichtelijk dat u rekening houdt met de klantaspecten zoals opgenomen in het WERKplan. De dienstverlening die u aanbiedt moet hier inhoudelijk op aansluiten. Dit wordt door UWV getoetst voor wij akkoord gaan met het Re-integratieplan.

BIJLAGE I EISEN VERPLICHT KWALITEITSMANAGEMENT

In het kader van het kwaliteitsmanagement dient het bedrijf inzicht in zijn prestaties te geven. Daarom strekt het verplichte kwaliteitsmanagement zich uit over alle IRO-Overeenkomsten die een bedrijf met UWV onder een Inkoopkader heeft afgesloten. De Kwaliteitseisen UWV zijn opgebouwd uit drie onderdelen:

  • De resultatenaudit;

  • Het tevredenheidsonderzoek;

  • De klantenaudit.

Hierna worden de afzonderlijk onderdelen kort besproken. Voor meer informatie verwijzen wij u naar kwaliteitseisen .

Keuze auditerende instelling

Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het inhuren van een bureau dat de audits uitvoert. Bedrijven zijn verplicht om de audits te laten uitvoeren door een bureau dat is geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie op ISO/IEC 17021 voor managementsystemen voor minimaal één van de volgende twee sectoren:

  • Gezondheidszorg;

  • Zakelijk.

De resultatenaudit

UWV eist van het bedrijf dat het elk jaar een resultatenaudit laat uitvoeren, waarin wordt geverifieerd of het bedrijf voldoet aan de door UWV gestelde eisen inzake:

  • Procesbeschrijving;

  • Klachtenmanagement;

  • Privacy;

  • Implementatie verbeterpunten klantenaudit.

Daarnaast controleert UWV jaarlijks of het bedrijf voldoet aan de minimale eisen inzake gerealiseerd plaatsingspercentage en doorlooptijden. De minimale prestatie-eisen die UWV stelt zijn opgenomen in artikel 8 juncto de artikelen 26 en 27 van de IRO-Overeenkomst.

Het tevredenheidsonderzoek

UWV eist van het bedrijf dat het eenmaal per twee jaar een tevredenheidsonderzoek houdt. In het tevredenheidsonderzoek laat het bedrijf onderzoeken of zijn klanten tevreden zijn over de door het bedrijf geleverde dienstverlening. Deze tevredenheid dient tot uitdrukking te worden gebracht in een onderzoekrapportage én een rapportcijfer.

De klantenaudit

UWV eist dat het bedrijf eenmaal per twee jaar een klantenaudit laat uitvoeren. Centraal staat hierbij dat de auditor de klanten vraagt naar hun bevindingen bij de uitvoering van de dienstverlening. Uit deze bevindingen worden door de auditor in samenspraak met het bedrijf verbeterpunten geformuleerd. Deze verbeterpunten moeten leiden tot concreet door het bedrijf te nemen maatregelen. In de daaropvolgende resultatenaudit gaat de auditor die de resultatenaudit uitvoert na of deze maatregelen zijn ingevoerd.

De te volgen auditcyclus

Voor bedrijven die kiezen voor de Kwaliteitseisen UWV geldt dat voor IRO-Overeenkomsten die voor 1 juli worden gesloten het meetjaar gelijk is aan het jaar waarin het contract is gesloten. Voor contracten die op of na 1 juli worden gesloten, is het daarop volgende meetjaar van toepassing.

Op grond van deze hoofdregel geldt voor bedrijven waarmee UWV voor 1 juli 2013 het eerst een IRO-Overeenkomst sluit dat 2013 het eerste jaar is waarover men moet aantonen te voldoen aan de Kwaliteitseisen UWV. In dat kader moet het bedrijf voor 1 juli 2014 de benodigde bescheiden op de onderdelen Resultatenaudit en het Tevredenheidonderzoek aan zijn accounthouder van UWV overleggen. Indien UWV na 1 juli 2013 een IRO-Overeenkomst sluit, dan is het eerste meetjaar 2014.

In de hierna volgende tabel vindt u een overzicht wanneer welke audit of onderzoek moet worden uitgevoerd:

Meetjaar

Resultatenaudit

Tevredenheidsonderzoek

Klantenaudit

2013

Ja

Ja

-

2014

Ja

-

Ja

2015

Ja

Ja

-

Et cetera

     

Voor bedrijven die al moeten voldoen aan de eis van en in dat kader gekozen hebben voor de Kwaliteitseisen UWV geldt dat de cyclus van toepassing blijft, zoals deze gold op het moment dat de eis van Kwaliteitsmanagement op het bedrijf van toepassing werd.

Periodiek bijstelling eisen

UWV behoudt zich het recht voor om tot publicatie over te gaan van de resultaten die bedrijven in het kader van de diverse audits hebben aangeleverd. UWV behoudt zich tevens het recht voor, wanneer ontwikkelingen in de markt daar aanleiding toe geven, om de van toepassing zijnde normen aan te passen. Deze aanpassingen zullen schriftelijk aan bedrijven worden gemeld.

TOELICHTING

Voor de uitvoering van de individuele re-integratieovereenkomst (IRO) stelt UWV een inkoopkader op. In dit inkoopkader zijn voorwaarden opgenomen waaraan een re-integratiebedrijf moet voldoen om in aanmerking te komen voor sluiting van een IRO-overeenkomst met UWV.

Tot 1 juli 2012 maakte het inkoopkader voor de IRO onderdeel uit van één geïntegreerd inkoopkader, zijnde het Inkoopkader Re-integratiedienstverlening UWV 2009. UWV is in 2012 gestart met een heroverweging op zijn inkoopbeleid re-integratiedienstverlening. Om deze reden is er per 1 juli 2012 een tijdelijke IRO-regeling van kracht geworden volgens de ‘Aanmeldprocedure en entreevoorwaarden tijdelijke IRO-overeenkomst UWV 2012’. Deze tijdelijke IRO-regeling duurt voort totdat er op basis van de heroverweging een nieuwe werkwijze voor de inkoop van IRO’s is uitgewerkt en voor effectuering gereed is. De effectuering was gepland voor 1 januari 2013. Echter er heerst, als gevolg van het regeerakkoord 2012, momenteel onduidelijkheid over het totale re-integratiebudget. Mede hierdoor is de heroverweging en effectuering van een nieuwe werkwijze ernstig vertraagd. Naar huidig inzicht zal de heroverweging van het nieuwe inkoopbeleid nog geruime tijd vergen en is de effectuering daarvan nu gepland voor omstreeks 1 januari 2016.

De bestaande op basis van de ‘Aanmeldprocedure en entreevoorwaarden tijdelijke IRO-overeenkomst UWV 2012’ gesloten IRO-overeenkomsten lopen door tot aan het tijdstip dat nieuwe IRO-overeenkomsten op basis van het alsdan heroverwogen inkoopbeleid zullen zijn gesloten. Om de markt voor IRO-dienstverlening niet langer dan nodig af te sluiten voor nieuwe dienstverleners, wordt per 1 januari 2013 de regeling ‘Inkoopkader Individuele Re-integratieovereenkomst UWV 2013’ van kracht. De voorwaarden van deze regeling zijn gelijk aan die uit de ‘Aanmeldprocedure en entreevoorwaarden tijdelijke IRO-overeenkomst UWV 2012’. Re-integratiebedrijven die nog geen IRO-overeenkomst met UWV hebben en daar wel voor in aanmerking willen komen, kunnen indien zij menen aan de voorwaarden van het ‘Inkoopkader Individuele Re-integratieovereenkomst UWV 2013’ te voldoen, zich aanmelden voor een IRO-overeenkomst met UWV.

Het Inkoopkader Individuele Re-integratieovereenkomst 2013 is als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Zoals aangegeven streeft UWV er naar omstreeks 1 januari 2016 op basis van een grondige heroverweging een nieuwe werkwijze voor de inkoop van IRO’s te kunnen effectueren. Dit besluit is van kracht tot aan de effectuering van deze nieuwe werkwijze.

B. J. Bruins, voorzitter Raad van bestuur UWV.

Naar boven