Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 22 april 2013, nr. WJZ / 13052720, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In bijlage 2, hoofdstuk 2, punt E, na de eerste alinea, van de Regeling LNV-subsidies wordt de volgende alinea ingevoegd:

Energiesystemen, niet zijnde semi-gesloten kassystemen, die in het kader van een aardwarmte- of aardwarmte-opslagproject worden geïnstalleerd en waarvoor subsidie is verleend vóór 31 december 2013, zijn uiterlijk 5 jaar na subsidieverlening geïnstalleerd indien installatie binnen 4 jaar niet haalbaar is vanwege onvoorziene omstandigheden die aantoonbaar buiten de invloedssfeer liggen van de subsidieaanvrager.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 april 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

1 Aanleiding

In de Regeling LNV-subsidies (hierna: de regeling) zijn subsidievoorwaarden voor investeringen in bedrijfsmodernisering voor landbouwbedrijven vastgesteld, waaronder investeringen op het gebied van marktintroductie energie-innovaties (MEI). Een van de subsidie voorwaarde voor de MEI-investeringen is dat de investering gerealiseerd wordt binnen maximaal vier jaar (bijlage 2, hoofdstuk 2, punt E, eerste alinea, van de regeling). Voor een specifieke groep projecten – aardwarmte- en de aardwarmte-opslagprojecten – is gebleken dat deze realisatietermijn te kort is. Deze projecten kunnen zijn geconfronteerd met grote vertragingen die buiten de invloedssfeer van de subsidieaanvragers liggen bijvoorbeeld door het ontwikkelen van aangescherpt veiligheidsbeleid en de beperkte markt voor boorbedrijven. Daarom wordt voor de aardwarmte en aardwarmte-opslag projecten verlenging van de investeringstermijn met maximaal een extra (vijfde) jaar onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Een initiatiefnemer die voor verlenging in aanmerking wil komen dient hiervoor een onderbouwd verzoek in.

Met aardwarmte-opslagprojecten wordt aardwarmte middels hoge temperatuuropslag seizoensmatig in de bodem opgeslagen. Aardwarmte uit de zomerperiode kan hierdoor in de winter benut worden.

2 Regeldruk

Deze wijziging leidt tot een stijging van de regeldruk voor bedrijven, met minder dan € 1.000. Voor naar verwachting minder dan tien bedrijven is de verlenging van de investeringstermijn relevant. De administratieve last van subsidies wordt uitgedrukt als een percentage van het totale beschikbare subsidiebudget. In dit geval is de relatieve toename ten opzichte van het totaal beschikbare budget van € 9.000.000 verwaarloosbaar klein.

3 3 Staatssteun

De regeling is aangemeld onder staatssteunnummer: XA 117-09. Deze wijziging heeft geen effect op de staatssteun.

4 4 Artikelsgewijs

Artikel I

Door middel van deze wijziging wordt de uitvoeringstermijn voor een specifieke groep MEI-projecten (aardwarmte en aardwarmte-opslag projecten) met één jaar (tot maximaal vijf jaar) verlengt, mits de vertraging in uitvoering veroorzaakt is door onvoorziene omstandigheden die aantoonbaar buiten de invloedssfeer van de onderneming liggen. De onderhavige wijziging is van toepassing op projecten waarvoor subsidie is verleend vóór 31 december 2013.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013. Hiermee wordt afgeweken van het systeem van Vaste verandermomenten voor wat betreft het uitgangspunt dat de regelgeving minimaal twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding wordt gepubliceerd. De reden hiervoor is dat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van de onderhavige regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven