Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 april 2013, nr. WJZ / 13049487, houdende wijziging van de Subsidieregeling NER 300

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling NER 300 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt toegevoegd:

  • uitnodiging: de uitnodiging van de Europese Commissie van 3 april 2013 (PbEU 2013, C 94) tot het indienen van voorstellen zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het NER-besluit;

  • voorwaardelijk toekenningsbesluit: het toekenningsbesluit dat nog afhankelijk wordt gesteld van de in de artikel 9 van het NER-besluit genoemde voorwaarden en nog geen rechtskracht heeft.

B

In artikel 1 wordt in onderdeel d onder RES-project ‘en’ vervangen door ‘.’.

C

In artikel 1 komt onderdeel e onder RES-project te vervallen.

D

In artikel 2 komt ‘1.’ te vervallen.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Indien reeds door de Europese Commissie verstrekte subsidie op grond van de EERP wordt gecombineerd met subsidie op grond van deze regeling wordt de subsidie op grond van de EERP in mindering gebracht op de subsidie op grond van deze regeling.

F

Het eerste lid van artikel 7 komt te luiden:

Een aanvraag om subsidie voor een CCS-project wordt uiterlijk ingediend op 15 mei 2013 om 17.00 uur met gebruikmaking van een formulier dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd.

G

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening wordt in overeenstemming met het NER-besluit en het voorwaardelijk toekenningsbesluit opgesteld.

H

In artikel 13 wordt na ‘CCS-project’ ingevoegd: geen.

I

Artikel 15 komt te luiden:

  • 1. De verplichtingen, bedoeld in artikel 36, 37, eerste en derde lid, 38, 40, 41 en 43 van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De minister kan andere subsidieverplichtingen opleggen voor zover deze voortvloeien uit het NER-besluit of het toekenningsbesluit of door de Europese Commissie worden opgelegd.

J

Artikel 16 komt te luiden:

De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat voorschotten worden verleend, en, indien voorschotten worden verleend, aangeven hoe deze voorschotten worden berekend voor zover dit strookt met het voorwaardelijk toekenningsbesluit.

K

Artikel 17 komt te luiden:

Na overlegging van de in de subsidiebeschikking aangegeven gegevens en documenten wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

L

Artikel 20 komt te luiden:

Indien reeds door de Europese Commissie verstrekte subsidie op grond van de EERP wordt gecombineerd met subsidie op grond van deze regeling wordt de subsidie op grond van de EERP in mindering gebracht op de subsidie op grond van deze regeling.

M

Het eerste lid van artikel 23 komt te luiden:

Een aanvraag om subsidie voor een RES-project wordt uiterlijk ingediend op 15 mei 2013 om 17.00 uur met gebruikmaking van een formulier dat als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd.

N

Artikel 26 vervalt.

O

In het tweede lid van artikel 27 komt ‘en 26’ te vervallen.

P

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening wordt in overeenstemming met het NER-besluit en het voorwaardelijk toekenningsbesluit opgesteld.

Q

In artikel 30 wordt na ‘RES-project’ ingevoegd: geen.

R

Artikel 32 komt te luiden:

  • 1. De verplichtingen, bedoeld in artikel 36, 37, eerste en derde lid, 38, 40, 41 en 43 van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De minister kan andere subsidieverplichtingen opleggen voor zover deze voortvloeien uit het NER-besluit of het toekenningsbesluit of door de Europese Commissie worden opgelegd.

S

Artikel 33 komt te luiden:

De minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat voorschotten worden verleend, en, indien voorschotten worden verleend, aangeven hoe deze voorschotten worden berekend voor zover dit strookt met het voorwaardelijk toekenningsbesluit.

T

Artikel 34 komt te luiden:

Na overlegging van de in de subsidiebeschikking aangegeven gegevens en documenten wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

ARTIKEL II

1. Bijlage 1 van de Subsidieregeling NER 300 wordt vervangen door de in de bijlage 1 bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

2. Bijlage 2 van de Subsidieregeling NER 300 wordt vervangen door de in de bijlage 2 bij deze regeling opgenomen bijlage 2.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 3 april 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 april 2013

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

BIJLAGE 1 ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, EERSTE LID, VAN DE SUBSIDIEREGELING NER 300

Application form CCS-project

1. Applicant (Project Sponsor)

Full name of Project Sponsor (legal body/organization of applicant):

Postal address:

Postcode and place:

Visit address:

Postcode and place:

IBAN nr:

BIC-code:

Chamber of Commerce registration nr:

Liability to VAT:

□ Liable to VAT

□ VAT-exemption

     

Contact person applicant

(this person will be the primary contact person for the Minister of EL&I)

Mr/Ms

name:.....................

tel:.......................

e-mail address:...............

2. Project

Project type:

□ post combustion

□ pre combustion

□ oxyfuel

Transboundary project □ yes □ no

Project name: ....................................................

3. Form of cooperation (if applicable)

Joint applicants, i.e. participants of the cooperation if the application is made on behalf of a number of companies (if applicable):

 

Company name

Name contact person

Telephone

SME

Other/

international

1.

         

2.

         

3.

         

4.

         

5.

         

4. Additional information that needs to be submitted together with this form

  • a. ref. Subsidieregeling NER 300, Article 9 (2)

    Financial strength and stability

    Draw up a (qualitative and quantitative) financial risk-analysis with a maximum of 750 words (if appropriate with appendices). This risk analysis is one of the tools to assess whether the application meets the requirements as stated in the Subsidieregeling.

     

    Confidence in the execution and feasibility of the CCS-project

    Draw up a (qualitative and quantitative) risk-analysis (if appropriate with appendices) with a maximum of 750 words with an explanation of

    a) risks regarding the project’s continuity and success rate

    b) quality of the project organisation and management

     
  • b. a fully completed package of all applicable CCS-project forms from the European Commission as can be found at: http://ec.europa.eu/clima/funding/ner300/index_en.htm

5. Signature

Applicant (or the secretariat of the co-operating companies when the application is being submitted by a number of co-operating companies)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

In case that the application is being submitted by a number of co-operating companies, the participants declare by signing this application that they have authorized the applicant/secretariat of the cooperation toacton their behalfand to submitthisapplication.

Joint applicant 1 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 2 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 3 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 4 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 5 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

This form is provided by and must be handed in at:

The Ministry of Economic Affairs,

Attn. Ir. K. Sagel

NL Agency

Postal address

P.O. Box 10073

8000 GB Zwolle, The Netherlands

BIJLAGE 2 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 23, EERSTE LID, VAN DE SUBSIDIEREGELING NER300

Application form RES-project

1. Applicant (Project Sponsor)

Full name of Project Sponsor (applying legal body/organization of applicant):

Postal address:

Postcode and place:

Visit address:

Postcode and place:

IBAN nr:

BIC-code:

Chamber of Commerce registration nr:

Liability to VAT:

□ Liable to VAT

□ VAT-exemption

     

Contact person applicant

(this person will be the primary contact person for the Minister of EL&I)

Mr/Ms

name:.....................

tel:.......................

e-mail address:...............

2. Project

Projecttype:

□ bio-energy

□ concentrated solar power

□ photovoltaic energy

□ geothermal energy

□ wind energy

□ sea-energy

□ hydro energy

□ smart grids

Transboundary project □ yes □ no

Project name: ....................................................

3. Form of cooperation (if applicable)

Joint applicants, i.e. participants of the cooperation if the application is made on behalf of a number of companies (if applicable):

 

Company name

Name contact person

Telephone

SME

Other/

international

1.

         

2.

         

3.

         

4.

         

5.

         

4. Additional information that needs to be submitted together with this form

  • a. ref. Article 25 (2), of the Subsidieregeling NER300

    Financial strength and stability

    Draw up a (qualitative and quantitative) financial risk-analysis with a maximum of 750 words (if appropriate with appendices). This risk analysis is one of the tools to assess whether the application meets the requirements as stated in the Subsidieregeling.

     

    Confidence in the execution and feasibility of the RES-project

    Draw up a (qualitative and quantitative) risk-analysis (if appropriate with appendices) with a maximum of 750 words with an explanation of

    a) risks regarding the project’s continuity and success rate

    b) quality of the project organisation and management

    The applicant is requested to draw up a (qualitative and quantitative) risk-analysis (if required with appendices) with a maximum of 750 words.

     

5. Signature

Applicant (or the secretariat of the co-operating companies when the application is being submitted by a number of co-operating companies)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

In case that the application is being submitted by a number of co-operating companies, the participants declare by signing this application that they have authorized the applicant/secretariat of the cooperation toacton their behalfand to submitthisapplication.

Joint applicant 1 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 2 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 3 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 4 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

Joint applicant 5 (participant of the cooperation)

Place:

Signature:

Date:

Name, company name and position:

This form is provided by and must be handed in at:

The Ministry of Economic Affairs,

Attn. Ir. K. Sagel

NL Agency

Postal address

P.O. Box 10073

8000 GB Zwolle, The Netherlands

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

De Subsidieregeling NER 300 vormt de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie door de Minister van Economische Zaken (hierna: EZ) aan projecten die op het grondgebied van Nederland in aanmerking komen voor financiering op grond van de artikel 10 bis, achtste lid, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU, L 275) (hierna: ETS-richtlijn) en het Besluit 2010/670/EU van de Commissie van 3 november 2010 tot vaststelling van criteria en maatregelen voor de financiering van demonstratieprojecten ter bevordering van de milieutechnisch veilige afvang en geologische opslag van CO2, alsook voor demonstratieprojecten ter bevordering van innovatieve technologieën voor hernieuwbare energie in het kader van de bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU 2010, L290), (hierna: het NER-besluit).

De wijziging van deze regeling is in de eerste plaats nodig om te voldoen aan de vereisten en verplichtingen die de Europese Commissie stelt aan de lidstaten bij de uitvoering van het NER-besluit. Voor zover er aan een door Nederland ingediend project financiering van NER-gelden is toegekend op grond van een (voorwaardelijk) toekenningsbesluit op grond van artikel 9 van het NER-besluit moet voor de nadere vereisten en verplichtingen die de Europese Commissie in het toekenningsbesluit stelt hiervoor ook een wettelijk grondslag worden gecreëerd in het nationale recht.

In de tweede plaats is de wijziging nodig om het mogelijk te maken nieuwe voorstellen voor CCS- en RES-projecten in te dienen in het kader van de tweede ronde van toekenning van financiering op grond van het NER-besluit.

Tot slot zijn in de regeling een aantal onvolkomenheden verbeterd en een aantal overbodige bepalingen geschrapt.

2. Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van deze regeling is het uitgangspunt dat de administratieve lasten voor de doelgroep zo laag mogelijk worden gehouden. De administratieve lasten van de aanvraag in het kader van deze regeling beperkt zich tot één aanvraagformulier per soort project. Voor de Nederlandse verwerking van de aanvraag wordt verder uitsluitend gebruik gemaakt van de door de Europese Commissie verplicht voorgeschreven Europese formulieren die zijn te vinden op de speciale website: http://ec.europa.eu/clima/funding/ner300/index_en.htm . Voor de indiener wordt daarmee dubbelwerk voorkomen.

Er is nog geen duidelijkheid over het aantal aanvragers en toekenningen door de Europese Commissie. Op basis van een schatting van die aantallen is voor de berekening van de administratieve lasten een range aangegeven van de kosten voor acht tot vijftien aanvragen en één tot twee toekenningen.

Uitgaande van acht (drie CCS-projecten en vijf RES-projecten) aanvragen bedragen de totale administratieve lasten voor deze aanvragers in de fase van aanvraag naar schatting ongeveer € 19.000,–, en bij vijftien (vijf CCS-projecten en tien RES-projecten) aanvragen ongeveer € 36.000,–. Er ontstaan ook administratieve lasten na de toekenning door de Europese Commissie zoals de levering van documenten en gegevens ten behoeve van de jaarlijkse rapportage die Nederland aan de Europese Commissie moet uitbrengen over de uitvoering van de CCS- en RES-projecten vanaf de toekenning van een bijdrage op grond van het NER-besluit. Dit wordt als een nadere verplichting in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen gelet op artikel 13 van het NER-besluit. Verder ontstaan er administratieve lasten voortvloeiend uit artikel 11 van het NER-besluit zodra de CCS- en RES-projecten zijn aangevangen. De administratieve lasten na de toekenning bedragen bij één toegekend project circa € 23.000,– en bij twee projecten circa € 46.000,–. De totale administratieve lasten van aanvraag en toekenning zijn daarmee minimaal € 42.000,– en maximaal € 82.000,–.

Het is niet mogelijk om een percentage administratieve lasten te berekenen over de totale financiële omvang van deze regeling, omdat het aantal aanvragers, de toekenningen door de Europese Commissie en de daaruit voortvloeiende subsidieomvang op het moment van publicatie niet bekend is. De uiteindelijke subsidieomvang is bovendien afhankelijk van de opbrengsten van de 300 miljoen emissierechten. Wel is de verwachting dat het percentage administratieve lasten hoe dan ook onder de 1% zal uitkomen, gezien de verwachte omvang van de projecten en de te verstrekken subsidies.

3. Inwerkingtreding

De inwerkingtredingsbepaling wijkt af van het in het kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Het betreft een afwijking die in dat kabinetsstandpunt wegens uitzonderingsgrond is toegestaan. De inwerkingtreding houdt verband met de termijnen die de Europese Commissie stelt voor het indienen van projectvoorstellen op grond van het NER-besluit,

II. Artikelgewijs

Artikel D

Uitgangspunt bij het NER-besluit is dat de Europese Commissie beslist over de toekenning van de NER-gelden. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het NER-besluit en moeten ervoor zorgdragen dat de NER-gelden aan de uitvoerders van de gehonoreerde projecten worden uitbetaald conform het NER-besluit. De Europese Commissie stelt een aantal nadere vereisten bij de uitvoering door de lidstaten op grond van het NER-besluit. Eén daarvan is een aantal specificaties voor het in artikel 11, eerste lid, van het NER-besluit genoemde juridisch bindende instrument. Deze zijn te vinden zijn op de speciale website: http://ec.europa.eu/clima/funding/ner300/index_en.htm . Dit artikel regelt dat de beschikking tot subsidieverlening conform die specificaties en andere vereisten zal worden opgesteld.

Artikel H

Gelet op de bij het NER-besluit specifieke voorgeschreven wijze van uitbetaling van de bijdrage op grond van het NER-besluit wordt de subsidie niet op verzoek van de subsidieontvanger vastgesteld, maar ambtshalve.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Naar boven