Besluit op aanvraag opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het gebied Akkrum aan Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. voor de duur van zes jaar

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. (hierna: VOGN) heeft, per brief van 20 december 2010, een aanvraag ingediend voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen, ingevolge artikel 6, van de Mijnbouwwet (hierna: Mbw), voor het gebied genaamd Akkrum. Het aangevraagde gebied Akkrum heeft een oppervlakte van 209,9 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is zes jaar;

  • een uitnodiging om een soortgelijke aanvraag in te dienen is op 5 oktober 2011 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (2011/C 292/07) en in de Staatscourant op 8 november 2011 (Stcrt., 8 november 2011, nr. 19985). Binnen de termijn van dertien weken na publicatie van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn twee concurrerende aanvragen ingediend:

    • 1. Mac Oil SpA (hierna: Mac Oil) heeft, per brief van 20 december 2011, ontvangen op 21 december 2011, een concurrerende aanvraag ingediend voor de duur van vijf jaar;

    • 2. Smart Energy Solutions B.V., thans genaamd: Tulip Oil Netherlands B.V. (hierna: Tulip), heeft, per brief van 31 december 2011, ontvangen op 3 januari 2012, een aanvraag ingediend voor de duur van vijf jaar;

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna Minister van EL&I), thans Minister van Economische Zaken (hierna: Minister van EZ) op 21 februari 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 12019071);

  • TNO Adviesgroep EZ (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van EL&I op 14 februari 2012 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 12-10.011);

  • Gedeputeerde Staten van Friesland (hierna: GS) heeft op verzoek van de Minister van EL&I op 18 april 2012 advies uitgebracht (kenmerk: 00999137);

  • de Mijnraad is op grond van artikel 105, derde lid, Mbw om advies gevraagd en heeft per brief van 21 augustus 2012, advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/ 12080084).

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt verleend, geldt bij het in werking treden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, Mbw;

  • het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt verleend, bevat geen voorkomen waarvoor, bij het in werking treden ervan, een door een ander gehouden opslagvergunning geldt. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, Mbw;

  • de technische en financiële mogelijkheden van VOGN noch Tulip, noch Mac Oil geven aanleiding tot het weigeren van de gevraagde opsporingsvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Mbw;

  • de manier waarop aanvragers voornemens zijn de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, Mbw;

  • aanvragers hebben niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of artikel 25, eerste lid, Mbw blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, Mbw;

  • derhalve moet er, gelet op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder d, Mbw, een keuze worden gemaakt uit de aanvragen van VOGN, Tulip en Mac Oil, in het belang van het doelmatig en voortvarend opsporen en winnen;

Overwegingen m.b.t. de ingediende adviezen:

  • TNO beoordeelt de door de drie aanvragers aangeboden geologische onderbouwing als goed en de aangeboden werkprogramma’s als passend bij het aangevraagde gebied en de aangevraagde duur van de vergunning. TNO is van mening dat Tulip het meest concrete beeld geeft van de onderkende prospectiviteit van het gebied;

  • SodM heeft advies uitgebracht over de technische capaciteiten van de aanvragers en komt tot de conclusie dat VOGN in dezen de enige aanvrager is met ruime operationele ervaring, zowel in Nederland als elders. Bovendien stelt VOGN zich van de drie aanvragers het meest actief op, hetgeen ondermeer blijkt uit de booractiviteiten die de onderneming de afgelopen jaren heeft verricht;

  • GS geeft in haar advies ondermeer aan in beginsel geen bezwaar te hebben tegen het afgeven van de opsporingsvergunning Akkrum. Zij constateert dat VOGN enkele jaren actief is in Friesland en in die periode, meest geslaagde, proefboringen heeft gedaan. Het bedrijf heeft, naar mening van GS, daarmee aangetoond een dergelijk project aan te kunnen. Tevens beschikt VOGN over een goede infrastructuur om het gewonnen aardgas af te voeren;

  • De Mijnraad adviseert een opsporingsvergunning aan VOGN te verlenen, omdat dat een aantoonbaar actieve en technisch goede operator is, waardoor, in vergelijking met de andere aanvragers ‘het belang van het doelmatig en voorvarend opsporen en winnen’ het meest lijkt gediend. De Mijnraad adviseert een geldigheidsduur van de vergunning van vier jaar. De Mijnraad adviseert om in elk geval in de vergunning op te nemen dat de vergunninghouder voor het einde van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van EZ overlegt, dat voorziet in een onvoorwaardelijke boring in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning;

  • Gelet op de Mbw, de aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan verlening van de opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het aangevraagde gebied aan VOGN plaatsvinden, waarbij de vergunning een geldigheidsduur heeft van vier jaar, onder het stellen van hierna genoemde beperkingen en voorschriften.

Gelet op:

De artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid en vierde lid, eerste volzin, artikel 12, 13, eerste lid, 15, 17 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikelen 1.3.1 en 1.3.7 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

1. Verlening van de opsporingsvergunning koolwaterstoffen Akkrum

Artikel 1

Aan Vermilion Oil & Gas Netherlands B.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied genaamd Akkrum.

Het gebied aangeduid als Akkrum ligt in de provincie Friesland en wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de puntenparen A–B, B–C, C–D, D–E, E–F, F–G, G–H, H–I, I–J, J–K, K–L, L–M, M–N, N–O, O–P, P–Q, Q–R, R–S, S–T en A–T.

De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

A

185400,00

568000,00

B

192300,00

568000,00

C

195000,00

572000,00

D

197700,00

571200,00

E

200400,00

568000,00

F

203000,00

568000,00

G

203000,00

569600,00

H

208225,00

568000,00

I

210750,00

562350,00

J

209450,00

560851,69

K

209823,97

560049,72

L

208120,00

561040,00

M

205444,75

558988,28

N

205100,00

559150,00

O

203505,01

561824,34

P

201300,00

563300,00

Q

193900,00

562650,00

R

179900,00

560750,00

S

174450,00

559650,00

T

179050,00

564000,00

De ligging van bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Rijks Driehoeksmeting (RD).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 209,9 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de bij brief van 20 december 2010 ingediende aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boring zal worden verricht;

  • uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning wordt een boring geplaatst.

Artikel 5

Deze vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot vier jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

2. Inwerkingtreding en bekendmaking besluit

Artikel 1

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, namens deze: Y. Peters MT-lid directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven