Besluit tot vaststelling van de factoren L en r voor het boekjaar 2013

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 4, zesde en zevende lid, van de Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA;

Besluit:

Artikel 1

De factor L, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2013 vastgesteld op 0,209545%.

Artikel 2

De factor r, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2013 vastgesteld op 0,183961%.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 9 januari 2013

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van bestuur UWV.

TOELICHTING

Indien een verzekerde arbeidsongeschikt raakt, waarbij een derde aansprakelijk kan worden gesteld voor deze arbeidsongeschiktheid, dan heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) het recht de arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhalen op de aansprakelijke derde. Met het verhaal wordt een maximale compensatie van de uitkeringslasten beoogd en worden deze lasten bij degene gelegd door wie ze veroorzaakt zijn. Dit verhaalsrecht is vastgelegd in artikel 90, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en artikel 99, eerste lid, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), alsmede in artikel 4:2 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en artikel 69 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)(oud). Op grond van artikel 90, tweede lid WAO, artikel 99 tweede lid van de Wet WIA, artikel 4:2 lid 2 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en artikel 69 tweede lid van de WAZ (oud) heeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regels gesteld waarbij UWV in plaats van periodieke betalingen de contante waarde van het verhaalsbedrag kan vorderen.

Een tweetal factoren uit de in die regels opgenomen formule wordt door UWV jaarlijks vastgesteld, te weten: de factor L (= gemiddeld stijgingspercentage van het dagloon, bedoeld in artikel 14 WAO en artikel 13 Wet WIA, over een periode van een maand) en de factor r (= het interestpercentage per maand).

Voor het boekjaar 2013 is de factor L vastgesteld op 0,209545% en de factor r op 0,183961%. De waarde van de factor (1+L)/(1+r) wordt na afronding op zes decimalen 1,000255.

B.J. Bruins, Voorzitter Raad van bestuur UWV.

Naar boven