Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 11 mei 2012, nr. IENM/BSK-2012/61295, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, en 9 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. de Minister van Verkeer en Waterstaat’ wordt vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. ‘het Besluit Rampenplan voor de Noordzee’ wordt vervangen door: het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Documenten die ondertekend worden op grond van dit besluit worden gesteld op briefpapier van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu met het hoofd:

    ‘MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU’

    en daaronder de vermelding ‘Rijkswaterstaat’

  • 2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld op grond van artikel 1, eerste lid, door de voorzitter van het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,

    DE VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORDZEERAMPEN,’

    gevolgd door de handtekening en de naam van de voorzitter.

  • 3. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld op grond van artikel 1, eerste lid, door de plaatsvervangend voorzitter van het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,

    DE PLV VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORDZEE-RAMPEN,’

    gevolgd door de handtekening en de naam van de plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. In geval van volmacht of machtiging luidt de ondertekening als volgt:

    ‘NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN,

    DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

    namens deze,

    DE VOORZITTER’, respectievelijk ‘DE PLV VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORDZEERAMPEN,’

    gevolgd door de handtekening en de naam van de gevolmachtigde of gemachtigde functionaris.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 april 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

TOELICHTING

Bij besluit van 10 april jl. heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee vastgesteld. Het Incidentbestrijdingsplan Noordzee voorziet onder meer in regels met uitsluitend interne werking met betrekking tot de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen en incidenten met schepen in de Noordzee als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (hierna: Wet BON). In het Incidentbestrijdingsplan Noordzee zijn voorts de andere plannen met betrekking tot incidentbestrijding op de Noordzee die niet zijn gebaseerd op de Wet BON, geïntegreerd. Het Incidentbestrijdingsplan Noordzee vervangt het Rampenplan Noordzee 2009.

Op grond van de Wet BON kan de Minister van IenM aanwijzingen geven (artikel 5) of wanneer deze aanwijzingen niet effectief genoeg zijn, maatregelen nemen (artikel 6) om schadelijke gevolgen van een ongeval met een schip op de Noordzee te voorkomen of te beperken. Deze bevoegdheden heeft de Minister gemandateerd aan de voorzitter van het Regionaal beheersteam Noordzeerampen. Het Incidentenbeheersplan Noordzee bevat een rolomschrijving voor dit team.

Onderhavig besluit actualiseert het mandaatbesluit waarmee de bevoegdheden van de artikelen 5 en 6 van de Wet BON zijn gemandateerd aan de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het Regionaal beheersteam Noordzeerampen. Met deze wijziging wordt de verwijzing naar het Rampenplan 2009 vervangen door een verwijzing naar het Incidentbestrijdingsplan Noordzee, voorts wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt dit besluit aan te passen in verband met de naamswijziging van het ministerie en de portefeuille-verdeling van de bewindslieden.

Dit besluit treedt de dag na publicatie in werking en werkt vervolgens terug tot en met 14 april 2012, het moment waarop het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee in werking is getreden. Aangezien noch het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee noch onderhavig besluit algemeen verbindende voorschriften bevatten is het niet bezwaarlijk dat niet wordt aangesloten bij de inwerkingtreding volgens de zogenoemde vaste verandermomenten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven