Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van 11 mei 2012, nr. 271926, tot wijziging van de Regeling tarieven Flora- en faunawet in verband met de wijzing van het tarief voor de afgifte en wijziging van een ontheffing van artikel 13 Flora en faunawet

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 78 van de Flora- en faunawet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Regeling tarieven Flora- en faunawet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 2, tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 2, derde lid.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt door de minister aan de aanvrager voor de afgifte en wijziging van een ontheffing als bedoeld in artikel 75, derde lid, van de wet een vergoeding van € 15,– in rekening gebracht, indien er een ontheffing voor levende dieren wordt verleend van uitsluitend artikel 13 van de wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

De regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 mei 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

1. Algemeen

Artikel 13 van de Flora- en faunawet (hierna: Ff-wet) verbiedt ondermeer het onder zich hebben (bezit), het vervoer en de verkoop van beschermde inheemse en uitheemse planten- en diersoorten. Op dit algemene verbod geldt een aantal uitzonderingen. Zo is het bezit toegestaan als de plant of het dier legaal Nederland is binnengebracht (artikel 13, vierde lid Ff-wet), of als wordt voldaan aan één van de uitzonderingen opgenomen in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten of de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

Op grond van artikel 75 Ff-wet kan de minister bovendien een ontheffing verlenen van artikel 13 Ff-wet. In de praktijk worden er voornamelijk aan particulieren bezitsontheffingen verleend voor het houden van haviken, siervogels en landschildpadden. Voor de behandeling van deze ontheffing wordt de aanvrager 100 euro aan leges in rekening gebracht (artikel 2, eerste lid, van de Regeling tarieven Flora- en faunawet). De ontheffing is vijf jaar geldig.

2. Wijziging tarieven

De hoogte van de tarieven voor particulieren is recent opnieuw tegen het licht gehouden. De vrees is dat het bedrag voor sommige particulieren aanleiding zal zijn – in strijd met de Ff-wet – geen ontheffing aan te vragen. Om het legale bezit van beschermde inheemse en uitheemse dieren te bevorderen wordt – tegen die achtergrond – het tarief voor ontheffingen van artikel 13 van de Ff-wet gelijk getrokken met het tarief voor het CITES EG-certificaat tot 15 euro per stuk. De legesverlaging is opgenomen in het nieuwe derde lid van artikel 2 van de Regeling tarieven Flora- en faunawet (hierna: de regeling). Als er een gecombineerde ontheffing wordt aangevraagd, bijvoorbeeld naast een bezitsontheffing een ontheffing van het verbod om wilde beschermde inheemse dieren te vangen in het belang van het beschermen van flora en fauna (artikel 9 Ff-wet), dan geldt het algemene tarief zoals neergelegd in artikel 2, eerste lid, van de regeling.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de foutieve verwijzing in artikel 2, tweede lid, van de regeling naar het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten te herstellen.

3. Regeldruk effect

Deze wijziging leidt niet tot een verlaging van regeldruk in formele zin. De hoogte van leges valt buiten de definitie van administratieve lasten of nalevingskosten. Jaarlijks worden gemiddeld 125 bezitsontheffingen aan particulieren verleend. De kosten voor de aanvraag van bezitsontheffingen worden in totaal verlaagd van 12.500 naar 1.875 euro. Er wordt tevens bekeken of, in het kader van een grotere herziening van de Ff-wet, de bezitsontheffing in de toekomst kan worden vervangen door een vrijstelling. De wijziging heeft geen invloed op de bestuurlijke lasten voor de uitvoering van de regeling. Slechts de dekking van de kosten uit de legesopbrengst zal afnemen.

4. Inwerkingtreding

Het onderhavige besluit zal in werking treden op 1 juli 2012 (artikel II). In afwijking van het Kabinetsplan aanpak administratieve lasten1 is dit besluit niet twee maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd in de Staatscourant. Het is echter onwenselijk uit te wijken naar het volgende vaste verandermoment, te weten 1 oktober 2012, omdat de houders wier bezitsontheffing verloopt in de tussengelegen periode het hogere tarief van 100 euro zou moeten betalen. Dit zou leiden tot een onwenselijke benadeling van die houders.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309.

Naar boven