Tijdelijk Reglement Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen 2012

Het bestuur van het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op artikel 7, 8, 10, 11, 12 en 13 van het Bestuursreglement College voor zorgverzekeringen 2007;

Heeft in zijn vergadering van 3 mei 2012 besloten:

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Dit reglement verstaat onder:

a. commissie:

de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen van het College voor zorgverzekeringen;

b. bestuur:

het bestuur van het College voor zorgverzekeringen;

c. commissielid:

lid van de commissie, bedoeld onder a;

d. voorzitter:

de voorzitter van de commissie, bedoeld onder a;

e. minister:

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

HOOFDSTUK 2 DE ADVIESCOMMISSIE INNOVATIE ZORGBEROEPEN & OPLEIDINGEN: INSTELLING EN TAAK

Artikel 2

  • 1. Het College voor zorgverzekeringen heeft een Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen.

  • 2. De commissie bestaat uit een oneven aantal van ten hoogste 9 leden.

  • 3. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden worden benoemd op grond van hun gezag, ervaring en deskundigheid op het terrein van zorgberoepen en opleidingen.

  • 4. Commissieleden oefenen hun taken uit zonder last of ruggespraak en op persoonlijke titel.

  • 5. De benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de commissieleden vervalt op het moment dat dit reglement wordt ingetrokken of vervalt.

  • 6. De commissie heeft tot taak:

    • a. het maken van adviezen voor de minster over de uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van voorgenomen beleid in verband met vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg;

    • b. het maken van gevraagde en ongevraagde signalementen voor de minister over feitelijke ontwikkelingen inzake vernieuwingen en verbeteringen in de structuur van beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg.

  • 7. De commissie stelt vast hoe zij de taak, bedoeld in het zesde lid, vormgeeft. Daarbij besteedt de commissie ten minste aandacht aan de wijze waarop de commissie inspraak verleent aan veldpartijen.

Artikel 3

  • 1. Door de commissie gemaakte adviezen en signalementen worden aan de minister uitgebracht na overleg tussen de voorzitter en het bestuur.

  • 2. Door de commissie gemaakte adviezen en signalementen worden ondertekend door de voorzitter van de commissie en de voorzitter van het bestuur.

HOOFDSTUK 3 ONDERSTEUNING VAN DE COMMISSIE

Artikel 4

  • 1. De voorzitter van het bestuur wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een medewerker van de organisatie van het College voor zorgverzekeringen aan die de commissie als secretaris ondersteunt. Tevens wijst de voorzitter van het bestuur een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2. De bepalingen in dit reglement die van toepassing zijn op de secretaris zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend secretaris.

  • 3. Het bestuur stelt de bedrijfsorganisatorische taken en bevoegdheden van de secretaris in een apart besluit vast.

  • 4. De commissie kan de haar toebedeelde bevoegdheden of onderdelen daarvan overdragen aan de secretaris.

  • 5. Medewerkers van het College voor zorgverzekeringen kunnen op aanwijzing van de secretaris de commissie administratief en inhoudelijk ondersteunen.

HOOFDSTUK 4 DE VERGADERINGEN VAN DE COMMISSIE

Artikel 5

  • 1. De commissie vergadert achter gesloten deuren tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 2. De commissie vergadert in de regel eens per maand en verder zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 3. De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergaderingen van de commissie, alsmede de wijze van vergaderen.

  • 4. Op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter beslissen een extra vergadering te houden.

Artikel 6

  • 1. De voorzitter stelt de agenda voor de vergaderingen van de commissie samen.

  • 2. De secretaris legt de voorzitter tijdig een conceptagenda voor.

  • 3. De secretaris legt aan de commissie gerichte stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens een besluit van het bestuur of een besluit van de commissie, bedoeld in artikel 4, respectievelijk het derde lid en vierde lid bevoegd is, aan de voorzitter voor.

  • 4. De voorzitter plaatst aan hem voorgelegde stukken, met uitzondering van stukken tot afdoening waarvan hij krachtens beslissing van de commissie bevoegd is, ter bespreking door de commissie op de agenda.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor de rondzending van de uitnodigingen, de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken.

  • 6. Indien één of meer commissieleden een onderwerp door de commissie in behandeling willen laten nemen dienen zij daartoe een voorstel in bij de voorzitter. De voorzitter agendeert dit voorstel voor de eerstvolgende vergadering. Indien het voorstel niet voldoende tijdig is aangeleverd agendeert de voorzitter het voorstel voor een latere vergadering.

  • 7. Onderwerpen, die niet op de agenda staan, neemt de commissie niet in behandeling, tenzij de meerderheid van de aanwezige commissieleden de behandeling ervan van eenvoudige of spoedeisende aard verklaart.

  • 8. De secretaris stuurt het bestuur een afschrift van de agenda toe.

Artikel 7

  • 1. De voorzitter leidt de vergadering en is belast met de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. De voorzitter is bevoegd de behandeling van een agendapunt tijdens de vergadering te schorsen.

  • 3. De voorzitter kan de beraadslagingen over een agendapunt aanhouden.

  • 4. De voorzitter bepaalt wanneer geschorste of aangehouden agendapunten opnieuw worden besproken.

  • 5. De voorzitter kan de beraadslagingen sluiten, zodra hij meent, dat een agendapunt voldoende is toegelicht.

Artikel 8

  • 1. De secretaris draagt zorg voor een ontwerp van een zakelijk verslag van elke vergadering.

  • 2. Het verslag van de vergadering is openbaar, behoudens de uitzonderingen die voortvloeien uit de Wet openbaarheid van bestuur. Standpunten van commissieleden worden geanonimiseerd weergegeven.

  • 3. De secretaris zendt het ontwerp van het verslag aan de commissieleden en aan degenen die de vergadering op uitnodiging hebben bijgewoond toe voor het op hen betrekking hebbende deel, zo mogelijk en zo nodig tegelijk met de agenda voor de daarop volgende vergadering. Aan de hand van over het ontwerp gemaakte op- en aanmerkingen stelt de commissie het verslag in de eerstvolgende vergadering vast.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter kan medewerkers van het College voor zorgverzekeringen uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

  • 2. De voorzitter kan andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen. De voorzitter kan ook op voorstel van één of meer commissieleden andere personen of vertegenwoordigers van organisaties uitnodigen aan een vergadering of een deel daarvan deel te nemen.

HOOFDSTUK 5 DE STEMMINGEN

Artikel 10

  • 1. Stemmingen van de commissie zijn mondeling.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een commissielid dat niet aanwezig is zijn stem schriftelijk voorafgaand aan de vergadering uitbrengen indien de voorzitter daartoe toestemming geeft.

  • 3. De commissie kan het door haar te maken advies of signalement bij meerderheid van stemmen vaststellen.

  • 4. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

Artikel 11

  • 1. Bij een stemming brengt ieder commissielid één stem uit.

  • 2. Een stemming is niet geldig, indien niet meer dan de helft van het aantal commissieleden aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 3. Commissieleden, die blanco of ongeldig hebben gestemd, worden geacht aan een stemming te hebben deelgenomen. Hun stem wordt echter niet meegerekend bij de bepaling der stemverhouding.

  • 4. In geval van een niet geldige stemming vindt in een volgende vergadering herstemming plaats. De herstemming is geldig, ongeacht het aantal commissieleden dat eraan heeft deelgenomen.

Artikel 12

Indien voor een advies of signalement geen van de commissieleden stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

HOOFDSTUK 6 SCHRIFTELIJKE RAADPLEGING EN VERGADEREN MET BEHULP VAN TELECOMMUNICATIE

Artikel 13

  • 1. In bijzondere gevallen worden besluiten genomen door schriftelijke raadpleging van de commissieleden.

  • 2. De voorzitter bepaalt de termijn waarop de schriftelijke raadpleging wordt gesloten. Deze termijn omvat minimaal drie werkdagen, gerekend vanaf de dag na de dag van verzending van de stukken.

  • 3. Indien één of meer commissieleden binnen de ingevolge het tweede lid gestelde termijn de voorzitter schriftelijk meedelen zich te verzetten tegen een schriftelijke raadpleging, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie geplaatst en in die vergadering behandeld.

Artikel 14

  • 1. De voorzitter kan besluiten tot een vergadering waarbij degenen die aan de vergadering deelnemen met behulp van middelen van telecommunicatie gelijktijdig beraadslagen.

  • 2. Indien één of meer commissieleden de voorzitter meedelen zich te verzetten tegen een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt deze geen doorgang.

HOOFDSTUK 7 MACHTIGINGEN

Artikel 15

De commissie kan de voorzitter machtigen om namens de commissie, zonder een vergadering of stemming van de commissie, een advies of signalement te maken voor de minister.

HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16

De commissie informeert het bestuur over voorgenomen besluiten in haar hoedanigheid van bestuursorgaan in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 17

De vergoeding van de reis- en verblijfkosten en verdere vergoedingen aan de commissieleden stelt het college vast overeenkomstig de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 18

In die gevallen waarin het reglement niet voorziet neemt de voorzitter beslissingen ter bevordering van een goede gang van zaken tijdens de vergaderingen.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Dit besluit kan worden aangehaald als: Tijdelijk Reglement Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen 2012.

Artikel 20

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na publicatie daarvan in de Staatscourant.

Voorzitter Raad van Bestuur, A. Moerkamp.

TOELICHTING

Algemeen

Met haar brief van 14 juni 2011 heeft de minister van VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over de totstandkoming van een nationaal Kwaliteitsinstituut voor de zorg (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 620, nr. 14). Het streven is om per 1 januari 2013 het Nederlands Zorginstituut (NZi) te openen. Één van de taken van dit instituut is het rapporteren (adviseren) en signaleren over verbeteringen en vernieuwingen in de beroepen en opleidingen in de zorg. Om deze taak te vervullen wordt de Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen in het leven geroepen.

De instelling van de Adviescommissie is gebaseerd op het Bestuursreglement van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). In zijn Bestuursreglement heeft het CVZ in de artikelen 7 en verder opgenomen dat het commissies kan instellen. Aan dit Bestuursreglement is destijds door de minister goedkeuring verleend (vgl. huidig artikel 11 Kaderwet ZBO’s). Het onderhavige Commissiereglement regelt de instelling van de Adviescommissie vooruitlopend op de oprichting van het NZi. Het betreft een reglement dat kort de oprichting, taak, ondersteuning en vergaderstructuur van de Adviescommissie regelt.

Vooruitlopend op de komende wetgeving waarin de taken van de Adviescommissie zullen worden vastgelegd, omschrijft het CVZ in deze regeling de taken van de Adviescommissie. Die richten zich op het adviseren aan de minister over toekomstbestendig en sectoroverstijgend beleid voor de opleidingen- en beroepenstructuur in de zorg en op het uitbrengen van gevraagde en ongevraagde signalementen over de feitelijke ontwikkelingen op het gebied van vernieuwingen en verbeteringen in de beroepen en opleidingen.

De Adviescommissie heeft met dit reglement als taak gekregen het maken van de voor de minister bestemde adviezen en signalementen. Uiteraard is de Adviescommissie vanuit haar deskundigheid verantwoordelijk voor de door haar gemaakte adviezen en signalementen. In de procedure voor het uitbrengen van adviezen en signalementen aan de minister komt deze verantwoordelijkheid tot uitdrukking. Zij worden na overleg met het bestuur ondertekend door de voorzitter van de commissie en de voorzitter van het bestuur. Gelet op de aard van de materie en de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie, zal het bestuur in procedure kunnen volstaan met een marginale toets.

Voor de te benoemen commissieleden betekent de fase tot de inwerkingtreding van de wet dat zij benoemd worden voor de periode totdat de wet er is. Het is de bedoeling dat zij vervolgens worden herbenoemd in de Adviescommissie die onder het NZi zal functioneren. Bij de inwerkingtreding van de wet zal ook de werkwijze van de Adviescommissie worden geëvalueerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft een aantal definities van begrippen die in het reglement worden gebruikt.

Artikel 2

Op grond van artikel 7, eerste lid van het Bestuursreglement van het CVZ kan het CVZ een commissie instellen. Met artikel 2, eerste lid bepaalt het bestuur van het CVZ dat er een Adviescommissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen is.

In het tweede lid is het maximum aantal leden van de Adviescommissie opgenomen.

Uit het derde en vierde lid blijkt dat de aangetrokken commissieleden onafhankelijk zullen moeten opereren bij de uitvoering van hun taken als commissielid en verder dat zij ervaring en deskundigheid moeten hebben op het terrein van de kwaliteit van de zorg. Bedoeld is de totale breedte van het terrein van de gezondheidszorg: publieke gezondheid, preventie, care en cure, ggz en 1e lijn. Bij de benoeming van de commissieleden zal hiermee rekening worden gehouden.

Blijkens het vijfde lid is de benoeming van de commissieleden tijdelijk. Gebruikelijk is om een termijn van vier jaar te hanteren bij benoeming. Echter zodra de wetgeving in werking zal treden waarbij aan het CVZ een sectie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen zal zijn toegevoegd kan de Adviescommissie als vaste commissie van het CVZ worden ingesteld. Het is in beginsel de bedoeling dat commissieleden die nu worden benoemd ook een benoeming krijgen in de vaste commissie.

Hier zij opgemerkt dat de benoeming van de voorzitter van de Adviescommissie en zijn plaatsvervanger is geregeld in het Bestuursreglement van het CVZ (artikel 8, eerste lid).

Het zesde lid geeft een omschrijving van de beoogde taken van de Adviescommissie. Zie de algemene toelichting hiervoor.

Artikel 3

In de in dit artikel beschreven procedure komt de verhouding tussen het bestuur en de commissie tot uitdrukking. Door de commissie gemaakte adviezen en signalementen worden aan de minister uitgebracht na overleg tussen de voorzitter van de commissie en het bestuur. Zoals hiervoor aangegeven zal het bestuur in het overleg kunnen volstaan met een marginale toets op de gemaakte adviezen en signalementen. Om de inhoudelijke inbreng en verantwoordelijkheid van de commissie te benadrukken worden de adviezen en signalementen ook ondertekend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 4

In het eerste lid is bepaald dat de Adviescommissie wordt ondersteund door een secretaris. Deze secretaris zal zorg dragen voor de juiste agenda van de Adviescommissie. Hij initieert deskundigheid en opinievorming en draagt deze bij de Adviescommissie aan. De secretaris bewaakt de interne consistentie van de producten van de Adviescommissie en stemt af met de andere onderdelen van het NZi.

Gelet op het belang van de functie van secretaris zal deze worden benoemd na overleg met de voorzitter van de Adviescommissie. De secretaris is aangesteld bij het CVZ.

In het derde lid is vervolgens bepaald dat de voorzitter van het CVZ een apart besluit neemt over de precieze invulling van de taken van de secretaris. Dat de voorzitter van het CVZ dit doet volgt uit artikel 8, vierde lid, van het Bestuursreglement van het CVZ.

Het vierde lid regelt dat de Adviescommissie ook zelf aan de secretaris opdrachten kan verlenen.

Tenslotte bieden medewerkers van het CVZ administratieve en inhoudelijke ondersteuning aan de Adviescommissie. Deze ondersteuning wordt door de secretaris aangestuurd en in goede banen geleid.

Artikel 5

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de vergaderingen van de Adviescommissie plaatsvinden achter gesloten deuren. Het kan voorkomen dat de Adviescommissie een bijzondere aanleiding heeft om in het openbaar bijeen te komen. In dat geval kan de voorzitter altijd besluiten in het openbaar te vergaderen. Het tweede tot en met vierde lid geven de Adviescommissie de ruimte om zo vaak te vergaderen als zij nodig acht.

Artikel 6

De secretaris levert een conceptagenda aan bij de voorzitter van de Adviescommissie. Samen bespreken zij de agenda en de voorzitter stelt dan de agenda vast. De secretaris is verder verantwoordelijk voor de aanlevering van de dossiers aan de Adviescommissie.

In de dagelijkse praktijk zal de secretaris veel werkzaamheden namens de Adviescommissie verrichten. De Adviescommissie kan de secretaris machtiging geven tot het verrichten van die werkzaamheden. Verder zal de secretaris uiteraard de werkzaamheden verrichten die zijn opgenomen in het besluit genoemd in artikel 4, derde lid.

Blijkens het zesde lid kunnen commissieleden overigens zelf ook agendapunten aandragen voor de vergadering. Slechts indien er sprake is van spoedeisendheid kunnen onderwerpen worden besproken die niet op de agenda staan.

Artikel 7

Artikel 7 bevat bepalingen ten behoeve van de orde tijdens de vergadering. Het spreekt vanzelf dat commissieleden tijdens de vergadering het woord krijgen van de voorzitter. De voorzitter zorgt er echter voor dat alle onderwerpen op de agenda worden behandeld en dat alle commissieleden voldoende tijd krijgen om het woord te voeren.

De voorzitter schorst een agendapunt als tijdens de vergadering blijkt dat er onvoldoende informatie is om het punt definitief af te kunnen ronden.

De voorzitter houdt een agendapunt aan als voorafgaand aan de vergadering blijkt dat het agendapunt niet besproken kan worden. Agendapunten kunnen in een latere vergadering weer terugkomen, indien de voorzitter dat op enig moment bepaalt.

Artikel 8

Van iedere vergadering wordt een verslag opgesteld. Het CVZ zal de verslagen op zijn website publiceren. Gelet op het feit dat commissieleden zonder last of ruggespraak hun taak uitoefenen wordt het besprokene geanonimiseerd weergegeven.

Artikel 9

Bij de vergaderingen van de Adviescommissie kunnen anderen worden uitgenodigd. In het eerste lid is geregeld dat medewerkers van het CVZ aan de vergadering kunnen deelnemen. Het tweede lid bepaalt dat ook externen kunnen worden uitgenodigd om een toelichting te geven.

Artikelen 10, 11 en 12

Deze artikelen bepalen de wijze waarop de Adviescommissie beslist over voorstellen en adviezen die het naar buiten brengt of andere zaken die verband houden met haar taak. Het zal overigens vaak voorkomen dat er geen stemming wordt gehouden in de vergadering. In dat geval wordt een voorstel geacht te zijn aangenomen. Het is uiteraard van belang dat commissieleden die zich niet kunnen vinden in een voorstel of daarbij kanttekeningen wensen te plaatsen dat zelf uitdrukkelijk naar voren brengen. Commissieleden kunnen in dat geval ook om stemming vragen. Het advies dat de Adviescommissie uiteindelijk maakt is eensluidend. De Adviescommissie kan uiteraard laten weten dat er commissieleden zijn die een afwijkende zienswijze hebben.

Artikelen 13 en 14

Dit artikel breidt de mogelijkheden van vergaderen voor de Adviescommissie uit. Met het begrip vergaderen met behulp van middelen van telecommunicatie wordt tot uitdrukking gebracht dat er zo nodig kan worden vergaderd via telefonische dan wel digitale hulpmiddelen.

Artikel 15

Het is mogelijk dat de Adviescommissie de voorzitter machtigt om direct een advies of signalement te maken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als over een onderwerp al één of meerdere keren is vergaderd en de Adviescommissie het niet nodig vindt om nogmaals te vergaderen, maar nog wel bepaalde aanpassingen op een advies of signalement wenst aan te brengen.

Artikel 16

Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur is de Adviescommissie zelfstandig bevoegd om te beslissen op verzoeken die in het kader van die wet aan de Adviescommissie worden gericht. Het is echter van belang dat het CVZ op de hoogte wordt gehouden van de voorgenomen besluitvorming hierover. Om die reden informeert de Adviescommissie voorafgaand aan de besluitvorming het bestuur van het CVZ.

Overigens is het noodzakelijk dat de Adviescommissie zelf besluiten neemt over de bevoegdheid tot het nemen en ondertekenen van een besluit, namens de Adviescommissie, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 17

Artikel 10 van het Bestuursreglement geeft het CVZ de ruimte om de vergoedingen van commissieleden te regelen. Het CVZ zal overeenkomstig de Wet vergoedingen adviescollege en commissies en het daaronder hangende besluit van de minister van Binnenlandse zaken de vergoeding voor de leden van de Adviescommissie vaststellen. Daarmee sluit het CVZ aan bij de algemeen geldende normen voor de bezoldiging van de voorzitter en leden van commissies

Artikelen 19 tot en met 21

Bevatten een aantal formele bepalingen over de naam, inwerkingtreding en publicatie van het reglement.

Voorzitter Raad van Bestuur, A. Moerkamp.

Naar boven