TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Het energiebesparingsbeleid in gebouwen streeft naar de vermindering van woonlasten
van bewoners en gebruikers van gebouwen. Ook is energiebesparing relevant voor het
leveren van een bijdrage aan klimaatdoelstellingen. Het gaat hierbij onder meer over
het nemen van energiebesparende maatregelen in gebouwen. Het energielabel is hierbij
een hulpmiddel. In artikel 2 van de Regeling energieprestatie gebouwen zijn de eisen
aan het energielabel opgenomen.
Op grond van artikel 17 en artikel 18 van de richtlijn nr. 2010/31/EU van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de energieprestatie van gebouwen
(herschikking) moet Nederland over onafhankelijke experts en een onafhankelijk controlesysteem
beschikken voor de verstrekking van energielabels. Door de verwijzingen naar beoordelingsrichtlijn
(hierna BRL) 9500, delen 00, 01 en 03, alsmede naar de bepalingsmethode zoals vastgelegd
in de ISSO 75 en 82 publicaties te wijzigen worden beide artikelen geïmplementeerd.
Tevens wordt met deze wijzigingen een aantal verbeteringen gerealiseerd ten aanzien
van het afgeven van energielabels. Eerdere versies van deze beoordelingsrichtlijn
en genoemde ISSO-publicaties worden sinds 1 januari 2008 eveneens aangewezen via de
Regeling energieprestatie gebouwen.
Notificatie
Deze wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen is op 3 januari 2012 gemeld
aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, notificatienummer 2012/0002/NL, ter
voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten
van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG
van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Deze wijzigingsregeling bevat mogelijk technische voorschriften
in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn).
Er zijn geen opmerkingen gemaakt die tot wijziging van de regeling leiden.
Melding aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ingevolge artikel 2,
negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake
technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu er met deze wijzigingsregeling geen sprake is van significante
gevolgen voor de handel.
Gevolgde procedure
De wijziging van de beoordelingsrichtlijn en van de opnamemethodiek zijn goedgekeurd
door het Centraal College van Deskundigen Installatiesector van de Stichting Kwaliteitsborging
Installatiesector en de Harmonisatie Commissie Bouw van de stichting Bouwkwaliteit.
De wijzigingen zijn in nauw overleg met betrokken partijen tot stand gekomen, waaronder
UNETO-VNI, AvEPA en Aedes. Deze partijen hebben, naast andere partijen, zitting in
het Centraal College van Deskundigen Installatiesector.
Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling heeft naar verwachting geen effecten op de administratieve
lasten voor burgers en bedrijven. Eerder moest ook voldaan worden aan BRL 9500, delen 00,
01 en 03, en aan de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties.
De geringe wijzigingen die zowel in de beoordelingsrichtlijn als in de bepalingsmethode
zijn doorgevoerd, leiden niet tot extra handelingen of kosten voor de adviseurs die
de energielabels afgeven. Daarnaast is het de verwachting dat de wijzigingen niet
tot een prijsverhoging van het energielabel zullen leiden en daarmee niet tot extra
lasten voor burgers en bedrijven.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
In het eerste lid van artikel 2 van de Regeling energieprestatie gebouwen is opgenomen
aan welke eisen de adviseur die het label verstrekt moet voldoen. Het NL-EPBD procescertificaat
van de adviseur moet voldoen aan BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op
31 augustus 2011. Het betreft hier een wijziging van de BRL 9500, delen 00, 01 en
03, zoals vastgesteld op 20 augustus 2009. Deze beoordelingsrichtlijn bevat de procesvereisten
voor energielabeladviseurs en moet door de branche toegepast worden bij het verstrekken
van energielabels. De beoordelingsrichtlijn maakt onderdeel uit van het private procescertificatieschema
dat voor het energielabel van toepassing is.
In de BRL 9500 is in verband met accreditatie van het procescertificatieschema door
de Stichting Raad van Accreditatie een beperkt aantal wijzigingen opgenomen. Uitgangspunt
is continue aandacht voor de betrouwbaarheid van het energielabel. Het gaat hier onder
andere over het vereenvoudigen van de werkwijze bij het opstellen van een energielabel.
Dit is specifiek van toepassing als er gebruik wordt gemaakt van het opstellen van
een energielabel via een referentiewoning. Tevens is het inzicht in de controles door
de certificerende instellingen vergroot. Deze certificerende instellingen controleren
het werk van de energielabeladviseurs. De energielabeladviseurs zijn werkzaam bij
gecertificeerde bedrijven die werken met een procescertificatieschema.
In verband met de ontwikkeling van nieuwe energiebesparende technieken is ook de bepalingsmethode
voor het energielabel in oktober 2011 geactualiseerd en worden sommige technieken
op een andere manier gewaardeerd in het energielabel. Uitgangspunt hierbij is om bij
de waardering van technieken aan te sluiten bij de feitelijke bijdrage van deze technieken
aan gebouwgebonden energiebesparing. Deze bepalingsmethode is vastgelegd in de ISSO 75
en 82 publicaties. De ISSO 75 bevat de opnamemethodiek en formulestructuur voor het
opnemen van een energielabel in utiliteitsgebouwen. De ISSO 82 bevat de opnamemethodiek
en formulestructuur voor het opnemen van een energielabel bij woningen. De wijzigingen
in de ISSO 75 hebben met name betrekking op de volgende technieken en onderwerpen:
warmtekrachtkoppeling, infiltratieberekeningen en warmtelevering door derden. De wijzigingen
in de ISSO 82 hebben met name betrekking op het gebruik van gelijkwaardigheidsverklaringen
en de toepassing van zonneboilers en ventilatiesystemen. Voor een exacte weergave
van de wijzigingen in de ISSO-publicaties kunnen de betreffende documenten worden
geraadpleegd. Deze zijn verkrijgbaar via het kennisinstituut voor de installatiesector,
ISSO.
Artikel I, onderdeel B
De wijziging van het zogeheten wijzigingsblad heeft betrekking op het Energie Index
Rekenmethoden (EIR) attest. De EIR attest heeft betrekking op computerprogramma’s
voor het bepalen van de energie-index en het standaard energiegebruik van gebouwen
ten behoeve van een energielabel. Een EIR attest bevat de verklaring dat een computerprogramma
de energie-index en het standaard energiegebruik van gebouwen op de juiste wijze berekent.
Artikel I, onderdeel C
De gewijzigde BRL 9500 en de gewijzigde bepalingsmethode zijn sinds 31 augustus 2011
respectievelijk 1 oktober 2011 beschikbaar voor gebruik door de adviseurs die energielabels
afgeven. Daarbij zijn software programma’s die de adviseurs ter beschikking staan
aangepast op de gewijzigde BRL en bepalingsmethode. Vanaf het tijdstip waarop de vernieuwde
BRL respectievelijk de vernieuwde bepalingsmethode beschikbaar is geworden mogen de
adviseurs gebruik maken van gewijzigde BRL en bepalingsmethode. Daartoe wordt in een
nieuw artikel 7a van de Regeling energieprestatie gebouwen een overgangsregeling getroffen.
Artikel II
In het kader van de kwaliteit van de af te geven energielabels is het van belang dat
energielabeladviseurs spoedig gebruik kunnen maken van de meest recente en verbeterde
beoordelingsrichtlijn en opnamemethodiek. Daarom wordt afgeweken van de zogenoemde
vaste verandermomenten.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W.E. Spies.