Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 april 2012, nr. 2012-0000236782, DCB/CZW/WWI, houdende wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen in verband met het aanwijzen van vernieuwde versies van een beoordelingsrichtlijn en bepalingsmethode

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3.1 van het Besluit energieprestatie gebouwen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling energieprestatie gebouwen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘20 augustus 2009’ vervangen door ‘31 augustus 2011’ en de zinsnede ‘uitgave oktober 2009’ door ‘uitgave oktober 2011’.

B

In artikel 2, derde lid, wordt ‘20 augustus 2009’ vervangen door: 23 september 2011.

C

In paragraaf 4. Overgangs- en Slotbepalingen wordt voor artikel 8 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a. Overgangsbepaling

  • 1. Elk energielabel dat op of na 31 augustus 2011 is afgegeven door een adviseur met een geldig NL-EPBD procescertificaat als bedoeld in BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011 wordt aangemerkt als een geldig energielabel als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. Elk energielabel dat op of na 1 oktober 2011 is afgegeven door een adviseur met een geldig NL-EPBD procescertificaat als bedoeld in BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011 en volgens de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties, uitgave oktober 2011, wordt aangemerkt als een geldig energielabel als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 april 2012

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Het energiebesparingsbeleid in gebouwen streeft naar de vermindering van woonlasten van bewoners en gebruikers van gebouwen. Ook is energiebesparing relevant voor het leveren van een bijdrage aan klimaatdoelstellingen. Het gaat hierbij onder meer over het nemen van energiebesparende maatregelen in gebouwen. Het energielabel is hierbij een hulpmiddel. In artikel 2 van de Regeling energieprestatie gebouwen zijn de eisen aan het energielabel opgenomen.

Op grond van artikel 17 en artikel 18 van de richtlijn nr. 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) moet Nederland over onafhankelijke experts en een onafhankelijk controlesysteem beschikken voor de verstrekking van energielabels. Door de verwijzingen naar beoordelingsrichtlijn (hierna BRL) 9500, delen 00, 01 en 03, alsmede naar de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties te wijzigen worden beide artikelen geïmplementeerd. Tevens wordt met deze wijzigingen een aantal verbeteringen gerealiseerd ten aanzien van het afgeven van energielabels. Eerdere versies van deze beoordelingsrichtlijn en genoemde ISSO-publicaties worden sinds 1 januari 2008 eveneens aangewezen via de Regeling energieprestatie gebouwen.

Notificatie

Deze wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen is op 3 januari 2012 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, notificatienummer 2012/0002/NL, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Deze wijzigingsregeling bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn).

Er zijn geen opmerkingen gemaakt die tot wijziging van de regeling leiden.

Melding aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu er met deze wijzigingsregeling geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

Gevolgde procedure

De wijziging van de beoordelingsrichtlijn en van de opnamemethodiek zijn goedgekeurd door het Centraal College van Deskundigen Installatiesector van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector en de Harmonisatie Commissie Bouw van de stichting Bouwkwaliteit. De wijzigingen zijn in nauw overleg met betrokken partijen tot stand gekomen, waaronder UNETO-VNI, AvEPA en Aedes. Deze partijen hebben, naast andere partijen, zitting in het Centraal College van Deskundigen Installatiesector.

Administratieve lasten

Deze wijzigingsregeling heeft naar verwachting geen effecten op de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Eerder moest ook voldaan worden aan BRL 9500, delen 00, 01 en 03, en aan de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties. De geringe wijzigingen die zowel in de beoordelingsrichtlijn als in de bepalingsmethode zijn doorgevoerd, leiden niet tot extra handelingen of kosten voor de adviseurs die de energielabels afgeven. Daarnaast is het de verwachting dat de wijzigingen niet tot een prijsverhoging van het energielabel zullen leiden en daarmee niet tot extra lasten voor burgers en bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In het eerste lid van artikel 2 van de Regeling energieprestatie gebouwen is opgenomen aan welke eisen de adviseur die het label verstrekt moet voldoen. Het NL-EPBD procescertificaat van de adviseur moet voldoen aan BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op 31 augustus 2011. Het betreft hier een wijziging van de BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op 20 augustus 2009. Deze beoordelingsrichtlijn bevat de procesvereisten voor energielabeladviseurs en moet door de branche toegepast worden bij het verstrekken van energielabels. De beoordelingsrichtlijn maakt onderdeel uit van het private procescertificatieschema dat voor het energielabel van toepassing is.

In de BRL 9500 is in verband met accreditatie van het procescertificatieschema door de Stichting Raad van Accreditatie een beperkt aantal wijzigingen opgenomen. Uitgangspunt is continue aandacht voor de betrouwbaarheid van het energielabel. Het gaat hier onder andere over het vereenvoudigen van de werkwijze bij het opstellen van een energielabel. Dit is specifiek van toepassing als er gebruik wordt gemaakt van het opstellen van een energielabel via een referentiewoning. Tevens is het inzicht in de controles door de certificerende instellingen vergroot. Deze certificerende instellingen controleren het werk van de energielabeladviseurs. De energielabeladviseurs zijn werkzaam bij gecertificeerde bedrijven die werken met een procescertificatieschema.

In verband met de ontwikkeling van nieuwe energiebesparende technieken is ook de bepalingsmethode voor het energielabel in oktober 2011 geactualiseerd en worden sommige technieken op een andere manier gewaardeerd in het energielabel. Uitgangspunt hierbij is om bij de waardering van technieken aan te sluiten bij de feitelijke bijdrage van deze technieken aan gebouwgebonden energiebesparing. Deze bepalingsmethode is vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties. De ISSO 75 bevat de opnamemethodiek en formulestructuur voor het opnemen van een energielabel in utiliteitsgebouwen. De ISSO 82 bevat de opnamemethodiek en formulestructuur voor het opnemen van een energielabel bij woningen. De wijzigingen in de ISSO 75 hebben met name betrekking op de volgende technieken en onderwerpen: warmtekrachtkoppeling, infiltratieberekeningen en warmtelevering door derden. De wijzigingen in de ISSO 82 hebben met name betrekking op het gebruik van gelijkwaardigheidsverklaringen en de toepassing van zonneboilers en ventilatiesystemen. Voor een exacte weergave van de wijzigingen in de ISSO-publicaties kunnen de betreffende documenten worden geraadpleegd. Deze zijn verkrijgbaar via het kennisinstituut voor de installatiesector, ISSO.

Artikel I, onderdeel B

De wijziging van het zogeheten wijzigingsblad heeft betrekking op het Energie Index Rekenmethoden (EIR) attest. De EIR attest heeft betrekking op computerprogramma’s voor het bepalen van de energie-index en het standaard energiegebruik van gebouwen ten behoeve van een energielabel. Een EIR attest bevat de verklaring dat een computerprogramma de energie-index en het standaard energiegebruik van gebouwen op de juiste wijze berekent.

Artikel I, onderdeel C

De gewijzigde BRL 9500 en de gewijzigde bepalingsmethode zijn sinds 31 augustus 2011 respectievelijk 1 oktober 2011 beschikbaar voor gebruik door de adviseurs die energielabels afgeven. Daarbij zijn software programma’s die de adviseurs ter beschikking staan aangepast op de gewijzigde BRL en bepalingsmethode. Vanaf het tijdstip waarop de vernieuwde BRL respectievelijk de vernieuwde bepalingsmethode beschikbaar is geworden mogen de adviseurs gebruik maken van gewijzigde BRL en bepalingsmethode. Daartoe wordt in een nieuw artikel 7a van de Regeling energieprestatie gebouwen een overgangsregeling getroffen.

Artikel II

In het kader van de kwaliteit van de af te geven energielabels is het van belang dat energielabeladviseurs spoedig gebruik kunnen maken van de meest recente en verbeterde beoordelingsrichtlijn en opnamemethodiek. Daarom wordt afgeweken van de zogenoemde vaste verandermomenten.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

Naar boven