Besluit van de Minister van Veiligheid & Justitie van 20 april 2012, nr. 253946, houdende de aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren in de functie van arrestantenbewakers/-verzorgers bij de Koninklijke marechaussee

De Minister van Veiligheid & Justitie,

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Maximaal 80 burgerambtenaren werkzaam bij de Koninklijke marechaussee en werkzaam als arrestantenbewakers/-verzorgers zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar strekt zich uit tot de strafbare feiten genoemd bij of krachtens:

    • a. de Opiumwet;

    • b. de Wet wapens en munitie;

    • c. de artikelen 177, 179, 180, 182, 184 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket te Arnhem.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

Artikel 5

De buitengewoon opsporingsambtenaar is, zodra hij met goed gevolg de opleiding beroepsvaardigheden Koninklijke marechaussee heeft voltooid, bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan, zodra hij met goed gevolg de opleiding beroepsvaardigheden Koninklijke marechaussee heeft voltooid, gedurende de uitoefening van zijn taak als buitengewoon opsporingsambtenaar uitgerust zijn met:

  • a. handboeien van een door de Ministers van Veiligheid Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type;

  • b. een korte wapenstok van een door de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 20 maart 2007, nr. 5474535/07/CBK, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 23 april 2012.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar arrestantenbewakers/-verzorgers Koninklijke Marechaussee 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 april 2012

De Minister van Veiligheid & Justitie, namens deze: L.A.M. Gielen, Hoofd van de Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Veiligheid en Justitie, postbus 20301, 2500 EH, Den Haag.

TOELICHTING

Dit besluit dient ter vervanging van het besluit van 20 maart 2007, nr. 5474535/07/CBK (Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar arrestantenbewakers/-verzorgers Koninklijke marechaussee 2007), dat er per 23 april 2012 van rechtswege komt te vervallen.

De ambtenaren die in dit besluit worden genoemd zijn ambtenaren van Defensie, te werk gesteld bij de Koninklijke marechaussee in de functie van arrestantenbewaker/-verzorger. Gelet op de uit te voeren werkzaamheden acht ik het noodzakelijk dat deze ambtenaren de status van buitengewoon opsporingsamb tenaar hebben. Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van onderhavig besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Koninklijke marechaussee een nieuwe akte van beëdiging en een nieuw legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 7 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren hun geldigheid tot de datum waarop de geldigheidsduur daarvan verstrijkt.

De Minister van Veiligheid & Justitie, namens deze: L.A.M. Gielen, Hoofd van de Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Naar boven