TOELICHTING
1 Inleiding
Met deze regeling wordt de Uitvoeringsregeling visserij (hierna: regeling) gewijzigd.
Met deze wijziging wordt allereerst vergunningverlening voor handmatige kokkelvisserij
in bepaalde gebieden van de Waddenzee mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt een viertal
gebieden in de Waddenzee gesloten voor bodemberoerende visserij ten behoeve van effectenonderzoek
van garnalenvisserij.
2 Aanleiding
Handmatige kokkelvisserij
In 2011 is een akkoord bereikt over een duurzame voortzetting van het handmatig kokkelvissen
in de Waddenzee. Dit akkoord is overeengekomen door de verenigde handkokkelvissers
‘Op Handkracht Verder’, de in de ‘Coalitie Wadden Natuurlijk’ samenwerkende natuurorganisaties,
de provincie Fryslân en ondergetekende.
Het akkoord regelt de continuïteit van het handkokkelen. De sector mag ook in jaren
met minder kokkels een beperkte hoeveelheid (maximaal 2,5% van kokkelbestand) oogsten.
De handkokkelvissers zullen meer verspreid gaan vissen en men laat altijd een flink
percentage kokkels achter voor de vogels. De belangrijkste vogelgebieden, met name
voor scholeksters, worden ontzien, terwijl in andere belangrijke gebieden beperkt
zal worden gevist.
In het kader van de voornoemde meerjarenafspraken voor de handkokkelvisserij wordt
uitgegaan van een verdeling van de Waddenzee in vier verschillende type gebieden:
-
• A-gebieden : Gebieden die permanent voor de handkokkelvisserij gesloten zijn;
-
• B-gebieden : Gebieden die zijn gesloten tijdens kokkelarme jaren en beperkt mogen
worden bevist (max. 2 vaartuigen) tijdens kokkelrijke jaren;
-
• C-gebieden : Gebieden die beperkt mogen worden bevist (max. 2 vaartuigen) tijdens
kokkelarme jaren en ‘minder beperkt’ (max. 3 vaartuigen) mogen worden bevist tijdens
kokkelrijke jaren;
-
• D-gebieden : Gebieden waarin ten alle tijden, dus ook in kokkelarme jaren, door alle
vergunninghouders kan worden gevist.
Met het oog op zowel een betere spreiding als een 'uitruil' met voor vogels waardevolle
gebieden hebben partijen de intentie uitgesproken om in afstemming met belanghebbenden
bepaalde (delen van de) vanaf 1993 gesloten gebieden in de Waddenzee (wederom) open
te stellen voor de handkokkelvisserij. Het gaat hierbij om de gebieden, zoals beschreven
in bijlage 5. Voor de Waddenzee betreft dit een 5-tal gebieden, die vanaf 1993 zijn
gesloten voor de schelpdiervisserij (waaronder de handkokkelvisserij). Deze gesloten
gebieden zijn destijds gekozen op grond van hun ongereptheid, de aanwezigheid van
zeegrassen en droogvallende platen en de ligging van bestaande onderzoekslocaties.
Het betreft hier onder meer het Waddengebied ten zuiden van Terschelling en het Waddengebied
ten zuiden van Rottum. Op basis van het voornoemde akkoord hebben alle partijen ingestemd
om zowel een deel van het gebied ten zuiden van Terschelling als een deel van het
gebied ten zuiden van Rottum open te stellen voor de handkokkelvisserij en aan te
merken als zgn. C-gebied. In ruil hiervoor zijn andere gebieden, die voorheen voor
bevissing zijn opengesteld, inmiddels gesloten voor de handkokkelvisserij, aangezien
deze gebieden zeer waardevol zijn voor vogels, met name scholeksters.
Effectenonderzoek van garnalenvisserij
In 2012 zal onderzoek starten naar de effecten van de garnalenvisserij op het bodemleven
in de Voordelta, Noordzeekustzone en Waddenzee. Het doel van deze studie is informatie
te verzamelen ten behoeve van de passende beoordeling ter voorbereiding van de vergunningverlening
voor de garnalenvisserij vanaf 2014.
Voor het onderzoeksprogramma is het noodzakelijk dat er gebieden worden gesloten voor
iedere vorm van bodemberoerende visserij. Voor de Waddenzee betreft het een drietal
gebieden van elk 300 X 500 meter (15 ha.) in de nabijheid van de Afsluitdijk, alsmede
een gebied in het Molenrak van 1.500 X 500 meter (75 ha.), dat relatief rijk is aan
macrozoobenthos. Door middel van deze sluiting wordt onder meer onderzoek gedaan naar
de ontwikkeling van langlevende en kwetsbare benthossoorten, de effecten van garnalenvisserij
op het bodemecosysteem en tenslotte de omvang en samenstelling van de bijvangst.
3 Inhoud van de regeling
Op grond van artikel 35, onderdeel b, van de regeling, zoals dat luidde voor inwerkingtreding
van deze regeling kon geen vergunning worden verleend voor het vissen met vistuigen
geschikt voor het vangen van schelpdieren in de gebieden genoemd in de bijlagen 3
en 5 bij de regeling. In die gebieden kan derhalve geen vergunning worden verleend
voor kokkelvisserij. Met de onderhavige regeling wordt vergunningverlening in een
beperkt aantal van die gebieden mogelijk gemaakt, met dien verstande dat vergunningverlening
slechts voor handmatige kokkelvisserij mogelijk is.
De essentie van de 'handkokkelvisserij' is dat met handkracht kokkels worden verzameld.
Daarvoor wordt de kokkelbeugel of wonderklauw gebruikt. Dit vistuig bestaat uit een
hark met daaraan verbonden een zakvormig net. De hark wordt door de achteruitlopende
vissers door de bodem getrokken. Dit gebeurt uitsluitend wanneer er water op de plaat
staat. Zand, kleine kokkels en andere organismen spoelen door het net en de grotere
kokkels blijven in het net achter en worden in een bijboot verzameld.
Deze openstelling voor uitsluitend de handmatige kokkelvisserij vindt thans plaats
voor een tweetal gebieden. Allereerst betreft dit het gebied ‘Terschellinger Wad’,
gelegen ten zuiden van Terschelling. Daarnaast wordt ook het gebied ‘Uithuizerwad’
opengesteld, dat is gelegen ten zuiden van het Rottum.
Op grond van artikel 21 van de regeling is het verboden te vissen met garnalenvistuigen
in onder meer de Waddenzee. Het zgn. referentiegebied nabij Rottum (bijlage 3 bij
de regeling) is thans al gesloten voor alle vormen van visserij. Met deze regeling
worden zowel de drie gebiedjes ten noorden van de Afsluitdijk als het gebied in het
Molenrak gesloten voor de garnalenvisserij, als ook de bodemberoerende visserij, teneinde
het benodigde effectenonderzoek naar de garnalenvisserij te laten uitvoeren.
4 Regeldrukeffecten
Deze regeling leidt niet tot een wijziging van de administratieve lasten en nalevingskosten.
Voor de handkokkelvissers geldt dat vóór deze wijziging de betreffende gebiedjes gesloten
waren voor de schelpdiervisserij. Met deze aanpassing worden ze opengesteld voor handkokkelvisserij.
De vissers behoeven in het kader van deze wijziging geen informatie aan de overheid
te leveren. Er is evenmin een effect op de nalevingskosten. Deze regeling is relevant
voor 31 handkokkelvissers.
De sluiting van het viertal gebieden ten behoeve van het garnalenonderzoek heeft betrekking
op een oppervlakte van totaal 120 hectare, hetgeen overeenkomt met circa 0,05% van
de gehele Waddenzee. De resultaten van dit onderzoek heeft de garnalensector zelf
nodig bij het aanvragen van een nieuwe NB-wetvergunning vanaf 1 januari 2014. Er zijn
geen effecten op de administratieve lasten of nalevingskosten. Om het effect op de
omzet van de bedrijven te minimaliseren, zijn de vier gebieden in overleg met de garnalensector
bepaald en vervolgens afgestemd met de mosselsector. Gelet hierop mag worden verondersteld
dat bij de concretisering van deze maatregel gekozen is voor de minst belastende variant.
Deze regeling is relevant voor 87 garnalenvissers.
5 Vaste verandermomenten
Ingevolge het kabinetsbesluit tot instelling van Vaste Verandermomenten zijn er vier
momenten in het jaar dat ministeriële regelingen in werking kunnen treden en dienen
regelingen minimaal twee maanden voor inwerkingtreding te worden gepubliceerd. Besloten
is van deze termijnen af te wijken, omdat zowel de handkokkelsector als de garnalensector
uitermate gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding.
Voor de handkokkelsector is een aantal gebieden, die voorheen waren opengesteld voor
de handkokkelvisserij, gesloten vanaf augustus 2011 (aanvang van het kokkelseizoen
2011/2012). Openstelling van de ‘uitruil-gebieden’ zou plaatsvinden na afstemming
met belanghebbenden. Deze afstemming is pas begin maart 2011 afgerond, zodat de handkokkelsector
al ruim een half jaar wacht op de uiteindelijke ‘uitruil’. Ook de sluiting van de
gebieden ten behoeve van het effectenonderzoek van de garnalenvisserij dient snel
afgerond te worden. Het betreffende onderzoek moet in het voorjaar van 2012 starten,
opdat de resultaten van het 1e onderzoeksjaar noodzakelijk worden geacht in het kader
van de aanvraag van een vergunning vanaf 2014.
6 Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdelen B, derde lid, en F
Door middel van de in onderdeel B opgenomen wijziging wordt een nieuw tweede lid toegevoegd
aan artikel 35 van de regeling. Dit lid vormt een uitzondering op onderdeel b van
het eerste lid van dat artikel, op grond waarvan geen vergunning kan worden verleend
voor het gebruik van vistuigen bedoeld voor het vissen op schelpdieren. Deze uitzondering
geldt voor gebieden, genoemd in de door onderdeel F ingevoegde bijlage.
Met de zinsnede ‘zonder mechanische hulpmiddelen’ wordt mogelijkheid tot vergunningverlening
beperkt tot handmatige kokkelvisserij.
Onderdelen C en E
Als gevolg van de nieuwe indeling van artikel 35 van de regeling, wordt door middel
van de in deze onderdelen opgenomen wijzigingen het opschrift van bijlagen 3 en 5
bij de regeling die naar dat artikel verwijzen, geactualiseerd.
Onderdelen A, B, eerste en tweede lid, en D
Door middel van de in deze onderdelen opgenomen wijzigingen worden gebieden gesloten
voor de garnalenvisserij (onderdeel B, eerste en tweede lid) en ook de bodemberoerende
visserij (onderdeel A). Deze sluiting heeft betrekking op gebieden, genoemd in door
onderdeel D ingevoegde bijlage.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.