TOELICHTING
I Algemene toelichting
1. De toelating
Op grond van artikel 7.57 b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (hierna WHW) worden alle gegadigden voor een numerus fixusopleiding op grond
van hun gemiddeld eindexamencijfer onderverdeeld in vijf klassen ten behoeve van de
loting. Degenen die een gemiddeld eindexamencijfer van 8 of hoger, hebben worden ingedeeld
in klasse a. Zij loten niet mee, maar worden direct geplaatst voor de opleiding van
hun keuze. Op grond van artikel 7.57 b, vierde lid, wordt de bezitter van een buitenlands
diploma ingedeeld in lotingsklasse c, de klasse waarin de gegadigden met een Nederlands
diploma worden geplaatst met een gemiddeld eindexamencijfer lager dan 7,5 en hoger
of gelijk aan een 7. Dit is de ‘gemiddelde klasse’. De loting wordt uitgevoerd door
DUO.
2. Aanleiding
Op 7 september 2011 (zaaknummer 201009806/1/H2) heeft de afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State uitspraak gedaan in de beroepszaak van een (Nederlands) meisje
met een Belgisch diploma tegen het besluit om haar voor een fixusopleiding in te delen
in lotingsklasse c. Zij stelde dat haar gemiddeld eindresultaat dusdanig vergelijkbaar
was met een Nederlands gemiddeld eindexamencijfer van 8 of hoger dat zij in klasse
a had moeten worden ingedeeld en aldus aanspraak had behoren te hebben op directe
toegang tot de universitaire studie. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van
State oordeelde dat het beroep gegrond was omdat deze handelswijze, waarbij houders
van een diploma behaald in een andere lidstaat dan Nederland geen aanspraak kunnen
maken op directe plaatsing, in het licht van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (VWEU) niet is gerechtvaardigd. De indeling in lotingsklasse c was
niet gebaseerd op enig onderzoek, generiek of individueel.
De Europese Commissie is op 26 januari 2012 een inbreukprocedure tegen Nederland gestart.
De Commissie volgt deze procedure als een lidstaat naar de mening van de Commissie
het EU-recht heeft geschonden. De Commissie is van mening dat Nederland met de huidige
regelgeving studenten uit andere EU-landen achterstelt door hen in lotingsklasse c
in te delen. Daarmee wordt gehandeld in strijd met het recht van burgers op vrij verkeer
en verblijf en het verbod op discriminatie op grond van nationaliteit.
3. Directe plaatsing EU-gegadigden
Met de onderhavige wijziging van de Regeling aanmelding en selectie hoger onderwijs
(RAS) wordt het lotingsysteem aangepast en recht gedaan aan het oordeel van de rechter
en de EU commissie. De aanpassing voorziet erin dat gegadigden met een diploma uit
een lidstaat van de EU of de Europese Economische Ruimte (EER) of uit Zwitserland,
net als gegadigden met een Nederlands diploma, voor directe toelating tot een fixusopleiding
in aanmerking kunnen komen. Een gegadigde moet daarvoor bij de minister een verzoek
indienen. Wanneer naar het oordeel van de minister het eindresultaat van zijn eindexamen
vergelijkbaar is met het gemiddeld eindexamencijfer 8 of hoger in Nederland dan wordt
de gegadigde, net als een gegadigde met een Nederlands diploma, ingedeeld in klasse
a.
De maatregel heeft in principe een tijdelijk karakter. In de Strategische Agenda Hoger
Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap “Kwaliteit in verscheidenheid” (Kamerstukken II
2010/11, nr. 194) is aangekondigd dat loting stapsgewijs zal worden afgeschaft. In
de plaats daarvan komt een systeem van 100 % selectie door de instellingen. Daarmee
zal ook de 8-plus-maatregel vervallen. Een wijziging van de toelatingssystematiek
wordt nader uitgewerkt in een wet die naar verwachting voor dit onderdeel voor het
eerst zal gelden voor het studiejaar 2015-2016. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen
zal invoering van een nieuwe toelatingsystematiek ertoe leiden dat ook alle aspirant-studenten
uit andere lidstaten niet meer door loting geplaatst worden voor een studie, maar
door de instellingen beoordeeld worden op bijzondere kwalificaties, die de instelling
van te voren vaststelt.
4. Diplomavergelijking en procedure
Voor het vergelijken van de waardering van het eindresultaat van diploma’s in EU-lidstaten
met Nederlandse gemiddelden van 8 of hoger wordt gebruik gemaakt van de expertise
van Nuffic (Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger
onderwijs). Nuffic heeft generiek onderzoek verricht naar de vergelijkbaarheid van
het niveau van voortgezet onderwijs in andere EU-lidstaten, de afgegeven diploma’s
en eindcijfers. Dit heeft geresulteerd in een handleiding waarin Nuffic de minister
adviseert over de waardering van diploma’s en eindcijfers uit een groot aantal van
de betrokken Europese landen. DUO zal het advies van Nuffic gebruiken bij het vergelijken
van de eindresultaten van een voorgelegd diploma met een Nederlands diploma. Niet
alle betrokken landen zijn door Nuffic in kaart gebracht. In voorkomende gevallen
zal door DUO een diplomavergelijking worden gemaakt, waarbij op individuele basis
advies van Nuffic wordt ingewonnen.
Gegadigden die menen op grond van resultaten aanspraak te kunnen maken op directe
plaatsing dienen dat door middel van het indienen van een verzoek bij de aanmelding
voor een fixusopleiding kenbaar te maken. Op grond van artikel 6 van de RAS, dient
die aanmelding voor 15 mei te geschieden. Op basis van de diplomagegevens, die op
grond van artikel 7 van de RAS dienen te worden ingezonden, zal een beslissing worden
genomen omtrent wel of niet plaatsen in klasse a.
Voor het studiejaar 2012–2013 zal een iets afwijkende procedure gevolgd worden. Op
het moment dat deze wijzigingsregeling in werking treedt, heeft een groot aantal Europese
gegadigden zich al aangemeld. Daarom zal DUO medio juni 2012 alle gegadigden uit betreffende
landen een brief sturen met de nodige uitleg over de gewijzigde situatie. Zij worden
met een retourformulier alsnog in de gelegenheid gesteld een verzoek te doen om in
klasse a geplaatst te worden. De vergelijkingsprocedure neemt naar schatting uiterlijk
10 werkdagen in beslag. De loting vindt medio juli plaats. Dat betekent dat een gegadigde
voor het komend studiejaar het verzoek voor 1 juli moet indienen.
Gegadigden die geen gebruik maken van de mogelijkheid tot vergelijking van het eindresultaat
en gegadigden van wie het eindresultaat niet vergelijkbaar is met het gemiddeld eindcijfer
8 of hoger worden overeenkomstig artikel 7.57b, derde lid, van de WHW, geplaatst in
lotingsklasse c.
De maatregel laat onverlet de andere eisen die aan gegadigden gesteld kunnen worden
op grond van de WHW, zoals nadere vooropleidingseisen of een taaltoets.
5. Informatie
DUO zal via de website informatie verstrekken over de aanpassing van de RAS en de
gevolgen daarvan. Ook zullen voorbeelden op de website geplaatst worden van de vergelijkbaarheid
tot het gemiddeld eindcijfer 8 of hoger van diploma’s en eindcijfers van verschillende
Europese landen. Daarmee kunnen gegadigden een inschatting maken van de kans van slagen
van de aanspraak op directe plaatsing.
6. Administratieve lasten
De gegadigde die van mening is dat zijn gemiddelde eindexamenresultaten overeenkomen
met een 8 of hoger van een in Nederland afgegeven diploma, moet dat kenbaar maken
bij DUO. Uitgegaan wordt van administratieve lasten van 0,25 uur per verzoek. Onbekend
is hoeveel gegadigden van deze mogelijkheid gebruik zullen maken.
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Onderdeel A
De aanpassing van artikel 13 vindt zijn grondslag in artikel 7.57b, derde lid, WHW.
Houders van een diploma afgegeven buiten Nederland hebben geen cijferlijst in de zin
van de WHW. Met een aanpassing van artikel 13 van de RAS wordt afgeweken van artikel
7.57b, vierde lid, WHW. Die bepaling regelt immers nadrukkelijk dat bezitters van
een buitenlands diploma in lotingsklasse c moeten worden geplaatst. Daarom is in artikel
13 bepaald dat voor gegadigden met een gemiddeld eindresultaat vergelijkbaar met 8
of hoger artikel 7.57b, vierde lid, WHW niet wordt toegepast. De uitspraak van de
rechter en de inbreukprocedure rechtvaardigen dit.
Onderdeel B
De wijziging van artikel 15 behelst het effect van indeling in klasse a. Deze indeling
leidt ertoe dat de Europese gegadigde met een examenresultaat vergelijkbaar met een
Nederlands gemiddeld eindcijfer van 8 of hoger direct een bewijs van toelating wordt
verstrekt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.