TOELICHTING
Met deze regeling wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd aan de Regeling LNV-subsidies.
Deze nieuwe paragraaf in de Regeling LNV-subsidies is het sluitstuk van het pakket
aan maatregelen zoals toegezegd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie (EL&I) aan de Tweede Kamer in verband met het instellen van een visverbod
op aal en wolhandkrab vanwege de dioxineproblematiek in een aanzienlijk deel van de
Nederlandse wateren. Bedoelde wateren zijn aangewezen bij Regeling van de Staatssecretaris
van EL&I van 25 maart 2011, nr. 194017, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling
visserij ter uitvoering van de Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband
met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen (Stcrt. 5691). Voor zover dit Staatswateren betreft, zijn de huurovereenkomsten en schriftelijke
toestemmingen daarvoor ingetrokken. Vastgelegd is welke visser welk visrecht huurde
ten tijde van die intrekking. Daarmee kan het visrecht, mocht dit in de toekomst aan
de orde zijn, weer aan de desbetreffende ondernemer worden aangeboden (zie ook brief
Staatssecretaris aan Tweede Kamer van 30 juni 2011). Dienovereenkomstig zal ook worden
gehandeld ten aanzien van de erfgenaam van zo’n rechthebbende. De bewijslast hiervan
ligt te allen tijde bij de erfgenaam.
Aanleiding
In de nota naar aanleiding van het verslag bij het in het voorgaande bedoelde wetsvoorstel
is aangegeven dat geen verplichting bestaat tot het nadeelcompensatie bij getroffen
ondernemers, omdat die ondernemers die door het verbod worden geraakt in gelijke mate
worden getroffen. In dezelfde nota naar aanleiding van het verslag is evenwel een
maatregelenpakket aangekondigd om tot een redelijke tegemoetkoming te komen van de
visserijbedrijven die zijn getroffen door de dioxineproblematiek. Het betreft een
tegemoetkoming via drie ‘sporen’, die geen volledige compensatie van de geleden en
nog te lijden schade zal zijn. Spoor 1 (terugbetaling huurpenningen voor staatswateren)
is afgerond. Ook spoor 2 (tegemoetkoming kosten die niet terug te verdienen zijn tijdens
de huurperiode) is grotendeels afgerond. Verder is een derde spoor aangekondigd waarmee wordt
beoogd de getroffen visserijbedrijven een tegemoetkoming te verstrekken voor hun verlies
aan netto inkomsten verkregen uit de vangst van aal en wolhandkrab (spoor 3).
Aanspraak op tegemoetkoming
Op grond van het nieuwe artikel 4:76, eerste lid, van de Regeling LNV-subsidies kan
een tegemoetkoming worden verstrekt aan een visser, die in ieder geval tot 1 september
2010 viste in de wateren waarvoor een visverbod geldt, indien die vissers schade lijdt
als gevolg van het visverbod. Aan beide voorwaarden moet worden voldaan om voor een
tegemoetkoming in aanmerking te komen.
De datum van 1 september 2010 is gekozen zodat vissers, die als gevolg van de beschikbare
informatie over dioxineproblematiek in het najaar van 2010 vrijwillig zijn gestopt
met het vissen in de betreffende gebieden ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
Het benodigde causaal verband tussen de geleden schade en het verbod wordt geacht
aanwezig te zijn, indien de visser aantoont dat hij na 1 april 2011 had mogen vissen
indien een visverbod niet ingesteld was geweest.
Berekening van de tegemoetkoming
Hoofdregel is dat de tegemoetkoming vijf maal het gemiddelde netto resultaat bedraagt
dat is behaald in de jaren 2009 en 2010 uit de vangst van aal en wolhandkrab in de
gebieden waarop het vangstverbod ziet (zie artikel 4:76 lid 1 en 2). Dit resultaat
wordt gebaseerd op de boeken van de onderneming (zie ook het artikelsgewijs commentaar).
Als een visserijbedrijf zowel in gebieden heeft gevist waar een visverbod geldt, als
in gebieden waar dat niet het geval is, zal het netto resultaat naar rato worden toegerekend
volgens dezelfde systematiek als in spoor 2 (hectare-norm) is gehanteerd. Hiervan
kan worden afgeweken als de aanvrager met stukken onderbouwd aannemelijk maakt dat
een andere wijze van toerekening meer recht doet aan de feitelijke situatie. Omdat
de tegemoetkoming wordt gebaseerd op het in 2009 en 2010 gerealiseerde netto resultaat,
wordt daarbij dus uitgegaan van de kiloprijs die een aanvrager blijkens zijn boeken
in de jaren 2009 en 2010 heeft gerealiseerd. Het gaat om het netto jaarresultaat voor
aal, wolhandkrab of bijvangst van schubvis, als bedoeld in het nieuwe artikel 4:76,
zesde lid, van de Regeling LNV-subsidies. Dat heeft ten gevolg dat een eventuele tegemoetkoming
die in de desbetreffende jaren is betaald ter compensatie van een verlies aan vismogelijkheden,
die in één van de referentiejaren is betaald, maar die ziet op meerdere jaren, slechts
wordt meegerekend voor zover die ziet op de desbetreffende referentiejaren. Ten overvloede
zij vermeld dat resultaat uit aan de vangst gerelateerde activiteiten, zoals een palingrokerij
of verkoop van ingekochte vis of andere levensmiddelen, niet geldt als resultaat uit
de vangst van aal, wolhandkrab of de bijvangst van schubvissen.
In afwijking van deze hoofdregel kan op verzoek van de aanvrager voor aal in plaats
van het gemiddelde over de jaren 2009 en 2010, het netto resultaat van alleen 2009
of 2010 voor aal worden gebruikt als uit de boeken blijkt dat de opbrengst uit aal
in één van beide jaren significant lager is en de aanvrager aannemelijk maakt dat
dit het gevolg is van omstandigheden die buiten zijn invloedssfeer liggen (artikel
4:76 lid 3). Hiermee is beoogd ruimte te bieden voor klemmende gevallen zoals ernstige
en langdurige ziekte of overlijden van de visser. Daaronder vallen niet algemene economische
ontwikkelingen zoals prijsdaling en dalende vangsten wegens een dalend bestand. Voor
de situatie dat zo’n bijzonder geval ertoe leidt dat de het netto resultaat zowel
in 2009 als in 2010 significant lager is dan het netto resultaat in 2008 opent artikel
4:76 lid 4 de mogelijkheid om op verzoek van de aanvrager het netto resultaat van
2008 te gebruiken. Van dat resultaat worden dan het resultaat uit aalvangst tijdens
de maanden september tot en met november 2008 afgetrokken om op die wijze te komen
tot een vergelijkbaar jaar als de jaren 2009 en 2010 waarin op grond van het Aalbeheerplan
een tijdelijke gesloten periode gold. De informatie over het resultaat in de maanden
september tot en met november 2008 is bij Dienst Regelingen bekend omdat deze veelal
is verstrekt in het kader van een aanvraag op grond van artikel 4:68 van de Regeling
LNV-subsidies. Indien een aanvrager bij zijn aanvraag aangeeft dat de in dat kader
verstrekte gegevens in het kader van de onderhavige regeling mogen worden gebruikt,
is opnieuw verstrekken niet noodzakelijk.
Op verzoek van de aanvrager kan voor wolhandkrab in plaats van het gemiddelde over
de jaren 2009 en 2010, het netto resultaat van alleen 2009 of 2010 voor wolhandkrab
worden gebruikt als uit de boeken blijkt dat de opbrengst uit wolhandkrab in één van
beide jaren hoger is (zie ook artikel 4:76 lid 5).
Wanneer een aanvrager kan aantonen een recht te hebben om de bij de visserij op aal
en wolhandkrab gevangen schubvis te behouden en verkopen, zal hij onder dezelfde voorwaarden
als hiervoor genoemd recht hebben op 5 maal het gemiddelde netto resultaat dat blijkens
zijn boeken is verkregen uit de bijvangst van schubvis in de jaren 2009 en 2010. Dit
betreft nadrukkelijk niet het resultaat verkregen op grond van het recht gericht op
schubvis te vissen (artikel 4:76 lid 6).
Aanvraag
Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming op grond van spoor 3 moeten de desbetreffende
visserijbedrijven een aanvraag op grond van deze paragraaf indienen. Een aanvraag
dient in ieder geval de jaarrekening en de boekhouding te bevatten van de jaren die
als referentiejaren dienen voor het uit te keren bedrag en een document waarmee wordt
aangetoond dat de aanvrager recht had op het vissen in de betreffende wateren. In
het laatste kan bijvoorbeeld worden voorzien met een huurovereenkomst, waarmee het
visrecht op het betreffende water wordt gehuurd. Voorts moet de aanvraag, indien een
beroep wordt gedaan op uitzonderingsmogelijkheden in de regeling, de gegevens bevatten
die nodig zijn ter onderbouwing van dat beroep. Een aanvrager wordt de mogelijkheid
geboden gebruik van ten behoeve van een eerdere aanvraag aangeleverde gegevens te
accorderen, waarna die gegevens niet opnieuw hoeven te worden toegezonden.
Administratieve lasten
Op grond van de nieuwe paragraaf 2, die met deze wijzigingsregeling aan de Regeling
LNV-subsidies wordt toegevoegd, is degene die voornemens is gebruik te maken van de
regeling, bedoeld in die paragraaf, gehouden een aanvraag in te dienen. Voor het schatten
van het aantal bedrijven dat gebruik zal maken van de tegemoetkoming is uitgegaan
van het aantal aanvragen voor tegemoetkoming via spoor 2, te weten 44. Dat aantal
is vermenigvuldigd met de verwachte tijdsduur van het invullen van de aanvraag (1
uur). Rekening houdend met een uurtarief van 30 euro komen de administratieve lasten
van deze regeling neer op 1.320 euro.
Afwijken vaste verandermomenten
Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het uitgangspunt dat
regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt en dat bekendmaking
minimaal twee maanden voordien plaatsvindt. Omdat deze regeling voorziet in een tegemoetkoming
waarmee mogelijke financiële lasten voor de betrokkenen direct worden verlicht is
uitgestelde werking niet in het belang van de doelgroep. Er is daarom gekozen voor
inwerkingtreding zo spoedig mogelijk na bekendmaking. Over de regeling is overleg
gevoerd met de doelgroep.
Artikelsgewijs
Artikel 4:75
Dit artikel bevat een definitie van het begrip nettoresultaat. Het begrip nettojaarresultaat
fungeert als uitgangspunt voor de berekening van de tegemoetkoming bedoeld in artikel
4:76. De begripsbepaling in dit artikel haakt aan bij de in de accountancy gebruikelijke
inhoud van dit begrip.
Artikel 4:76
Het eerste lid van dit artikel vormt een grondslag om een tegemoetkoming te verstrekken.
Een tegemoetkoming kan worden vertrekt aan degene die wordt getroffen door het visverbod
dat is ingesteld op grond van artikel 54c van de Visserijwet 1963. In dat licht is
bepaald dat zij die visten tot 1 september 2010, in aanmerking komen voor een dergelijke
vergoeding. Met de zinsnede ‘en die schade lijdt als gevolg van het visverbod, bedoeld
in de artikelen 23b en 28b van de Uitvoeringsregeling visserij’ wordt tot uitdrukking
gebracht dat causaal verband tussen de geleden schade en het ingestelde visverbod
tevens is vereist.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt de wijze waarop de tegemoetkoming wordt berekend.
In beginsel wordt uitgegaan van het gemiddelde van het jaarresultaat voor aal en wolhandkrab
in de jaren 2009 en 2010. Op grond van het derde tot en met het vijfde lid kan één
van die beide jaren als uitgangspunt worden gehanteerd. Het vierde lid biedt een mogelijkheid
om voor de visserij op aal in bepaalde gevallen het nettojaarresultaat in het jaar
2008 te hanteren.
Het zesde lid van dit artikel bepaalt dat tevens een tegemoetkoming kan worden verstrekt
voor vis, anders dan aal, die bij het vissen op aal of wolhandkrab wordt gevangen.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting is aangegeven, is vereist dat de betreffende
visser deze vissen mag behouden op grond van een visrecht voor de vangst van aal of
wolhandkrab, dan wel een toestemming om op aal of wolhandkrab te mogen vissen, waarin
is bepaald dat vangst, niet bestaande uit aal of wolhandkrab mag worden behouden en
verkocht. Om die reden bevat dit artikel een verwijzing naar huurovereenkomsten en
toestemmingen, voor het vissen in de binnenwateren en de kustwateren, als bedoeld
in de Visserijwet 1963. Vereist is voorts dat uit de boekhouding blijkt welk deel
van de omzet in het betreffende jaar is behaald uit deze zogenoemde bijvangst. Dit
betreft derhalve niet het resultaat verkregen uit visserij op grond van het recht
om gericht op schubvis te vissen.
Het zevende lid van artikel 4:76 bevat een mogelijkheid om rekening te houden met
versnelde afschrijvingen van grote uitgaven, indien die afschrijvingen een onevenredig
groot gevolg hebben voor het te hanteren netto jaarresultaat. Er moet sprake zijn
van een significant lagere omzet als gevolg van de versnelde afschrijving. Te denken
valt aan het versneld afschrijven van een boot, bedrijfsgebouw of bedrijfsauto.
In het achtste lid is bepaald dat het resultaat wordt verminderd met de vergoeding
die is verstrekt op grond van artikel 4:68, in geval daarvan sprake is geweest. Het
gaat om een vergoeding ten behoeve van het verbod om te vissen in de maanden september,
oktober en november van elk jaar. Indien deze vergoeding zou worden meegerekend zou
sprake zijn van overcompensatie. In 2008 is een dergelijke vergoeding niet verstrekt.
Indien dat jaar op grond van het vierde lid als referentiejaar wordt gehanteerd wordt,
op grond van het negende lid, de vangst in de maanden september, oktober en november
op het nettoresultaat in mindering gebracht.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.