Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 19 april 2012, no. 268553, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies ten behoeve van het kunnen verstrekken van een tegemoetkoming aan beroepsvissers die schade lijden als gevolg van het verbod op grond van artikel 54c van de Visserijwet 1963

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In titel 5 van hoofdstuk 4 van de Regeling LNV-subsidies wordt, na artikel 4:74, een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2. Tegemoetkoming verbod ex artikel 23b en 28b Uitvoeringsregeling visserij

Artikel 4:75

In deze paragraaf wordt verstaan onder ‘nettoresultaat’; omzet verminderd met de vaste kosten en de variabele kosten, voordat dit bedrag is verminderd met de verschuldigde inkomsten- en vennootschapsbelasting.

Artikel 4:76
  • 1. De Minister kan op aanvraag een tegemoetkoming verstrekken aan degene die tenminste tot 1 september 2010 viste in de wateren, bedoeld in bijlage 15 en 16 van de Uitvoeringsregeling visserij, en die schade lijdt als gevolg van het visverbod, bedoeld in de artikelen 23b en 28b van de Uitvoeringsregeling visserij.

  • 2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, bedraagt een gemiddeld nettojaarresultaat, berekend uit de nettojaarresultaten die zijn behaald in de jaren 2009 en 2010 uit de vangst van aal en wolhandkrab in de gebieden, waarop het verbod, bedoeld in het eerste lid, ziet, vermenigvuldigd met vijf.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan de Minister het nettojaarresultaat behaald uit de visserij op aal in het jaar 2009 of 2010 hanteren, indien

    • a. uit de boekhouding blijkt dat de opbrengst uit de visserij op aal in één van de betreffende jaren significant lager is dan hetgeen te verwachten is;

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat dit te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn invloedsfeer liggen, en

    • c. de aanvrager zulks verzoekt.

  • 4. Indien de aanvrager aannemelijk maakt dat de opbrengsten uit de visserij op aal zowel in 2009 als in 2010, als gevolg van omstandigheden, als bedoeld in lid 3, onderdeel b, significant lager zijn geweest dan hetgeen in normale omstandigheden te verwachten is, kan de Minister het nettojaarresultaat behaald uit de visserij op aal in 2008 hanteren, indien van dat resultaat in de boekhouding separaat melding wordt gemaakt en indien de aanvrager zulks verzoekt.

  • 5. In afwijking van het tweede lid kan de Minister het nettojaarresultaat behaald uit de visserij op wolhandkrab in het jaar 2009 of 2010 hanteren, indien van dat resultaat in de boekhouding separaat melding wordt gemaakt en indien de aanvrager zulks verzoekt.

  • 6. Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, in voorkomend geval berekend met inachtneming van het bepaalde in het derde, vierde of vijfde lid, wordt vermeerderd met een bedrag dat gelijkstaat aan vijf maal het gemiddelde nettojaarresultaat in de jaren 2009 en 2010, voor zover dat resultaat is verkregen uit de vangst van schubvissen in de gebieden, bedoeld in artikel 23 en 28 van de Uitvoeringsregeling visserij, die ingevolge een toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel a, en 21, eerste lid, van de Visserijwet 1963, voor het vissen op aal of wolhandkrab, of ingevolge een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Visserijwet 1963, voor het vissen op aal of wolhandkrab door de aanvrager, mag worden behouden en verkocht, voor zover van dat resultaat in de boekhouding separaat melding wordt gemaakt.

  • 7. Indien een aanvrager aannemelijk maakt dat de afschrijvingskosten in de jaren die als referentie worden gehanteerd, of in geval van toepassing van het derde, vierde of vijfde lid, in het jaar dat als referentie wordt gehanteerd, significant hoger zijn dan de kosten die in de jaren 2011 tot en met 2015, redelijkerwijs hadden mogen worden verwacht, wordt het nettojaarresultaat vermeerderd met het verschil tussen op de boekhouding opgenomen afschrijving en de afschrijving die redelijkerwijs mag worden verwacht.

  • 8. In voorkomend geval wordt het nettoresultaat verminderd met de tegemoetkoming die in het betreffende jaar voor de betreffende wateren is uitgekeerd op grond van artikel 4:68.

  • 9. Bij toepassing van het vierde lid wordt het nettoresultaat uit de vangst van aal over het jaar 2008 verminderd met het resultaat dat in de betreffende wateren met die vangst is behaald in de maanden september tot en met november van dat jaar.

Artikel 4:77 Aanvraag
  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 4:75, eerste lid, kan gedurende een periode van zes weken worden ingediend. De periode vangt aan met ingang van de zevende dag volgend op de dag van inwerkingtreding van deze paragraaf van de regeling.

  • 2. Een aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a. een toestemming als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel a, en 21, eerste lid, van de Visserijwet 1963, voor het vissen op aal of wolhandkrab, of ingevolge een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Visserijwet 1963, op grond waarvan de aanvrager in ieder geval tot 1 april 2011 gerechtigd was te vissen;

    • b. de jaarrekeningen en de boekhouding van 2008, 2009 of 2010 voor zover relevant op grond van artikel 4:76, en

    • c. documenten ter onderbouwing van een beroep op het derde tot en met zesde lid van artikel 4:76, voor zover van toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

Met deze regeling wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd aan de Regeling LNV-subsidies. Deze nieuwe paragraaf in de Regeling LNV-subsidies is het sluitstuk van het pakket aan maatregelen zoals toegezegd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aan de Tweede Kamer in verband met het instellen van een visverbod op aal en wolhandkrab vanwege de dioxineproblematiek in een aanzienlijk deel van de Nederlandse wateren. Bedoelde wateren zijn aangewezen bij Regeling van de Staatssecretaris van EL&I van 25 maart 2011, nr. 194017, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij ter uitvoering van de Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen (Stcrt. 5691). Voor zover dit Staatswateren betreft, zijn de huurovereenkomsten en schriftelijke toestemmingen daarvoor ingetrokken. Vastgelegd is welke visser welk visrecht huurde ten tijde van die intrekking. Daarmee kan het visrecht, mocht dit in de toekomst aan de orde zijn, weer aan de desbetreffende ondernemer worden aangeboden (zie ook brief Staatssecretaris aan Tweede Kamer van 30 juni 2011). Dienovereenkomstig zal ook worden gehandeld ten aanzien van de erfgenaam van zo’n rechthebbende. De bewijslast hiervan ligt te allen tijde bij de erfgenaam.

Aanleiding

In de nota naar aanleiding van het verslag bij het in het voorgaande bedoelde wetsvoorstel is aangegeven dat geen verplichting bestaat tot het nadeelcompensatie bij getroffen ondernemers, omdat die ondernemers die door het verbod worden geraakt in gelijke mate worden getroffen. In dezelfde nota naar aanleiding van het verslag is evenwel een maatregelenpakket aangekondigd om tot een redelijke tegemoetkoming te komen van de visserijbedrijven die zijn getroffen door de dioxineproblematiek. Het betreft een tegemoetkoming via drie ‘sporen’, die geen volledige compensatie van de geleden en nog te lijden schade zal zijn. Spoor 1 (terugbetaling huurpenningen voor staatswateren) is afgerond. Ook spoor 2 (tegemoetkoming kosten die niet terug te verdienen zijn tijdens de huurperiode) is grotendeels afgerond. Verder is een derde spoor aangekondigd waarmee wordt beoogd de getroffen visserijbedrijven een tegemoetkoming te verstrekken voor hun verlies aan netto inkomsten verkregen uit de vangst van aal en wolhandkrab (spoor 3).

Aanspraak op tegemoetkoming

Op grond van het nieuwe artikel 4:76, eerste lid, van de Regeling LNV-subsidies kan een tegemoetkoming worden verstrekt aan een visser, die in ieder geval tot 1 september 2010 viste in de wateren waarvoor een visverbod geldt, indien die vissers schade lijdt als gevolg van het visverbod. Aan beide voorwaarden moet worden voldaan om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen.

De datum van 1 september 2010 is gekozen zodat vissers, die als gevolg van de beschikbare informatie over dioxineproblematiek in het najaar van 2010 vrijwillig zijn gestopt met het vissen in de betreffende gebieden ook in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.

Het benodigde causaal verband tussen de geleden schade en het verbod wordt geacht aanwezig te zijn, indien de visser aantoont dat hij na 1 april 2011 had mogen vissen indien een visverbod niet ingesteld was geweest.

Berekening van de tegemoetkoming

Hoofdregel is dat de tegemoetkoming vijf maal het gemiddelde netto resultaat bedraagt dat is behaald in de jaren 2009 en 2010 uit de vangst van aal en wolhandkrab in de gebieden waarop het vangstverbod ziet (zie artikel 4:76 lid 1 en 2). Dit resultaat wordt gebaseerd op de boeken van de onderneming (zie ook het artikelsgewijs commentaar). Als een visserijbedrijf zowel in gebieden heeft gevist waar een visverbod geldt, als in gebieden waar dat niet het geval is, zal het netto resultaat naar rato worden toegerekend volgens dezelfde systematiek als in spoor 2 (hectare-norm) is gehanteerd. Hiervan kan worden afgeweken als de aanvrager met stukken onderbouwd aannemelijk maakt dat een andere wijze van toerekening meer recht doet aan de feitelijke situatie. Omdat de tegemoetkoming wordt gebaseerd op het in 2009 en 2010 gerealiseerde netto resultaat, wordt daarbij dus uitgegaan van de kiloprijs die een aanvrager blijkens zijn boeken in de jaren 2009 en 2010 heeft gerealiseerd. Het gaat om het netto jaarresultaat voor aal, wolhandkrab of bijvangst van schubvis, als bedoeld in het nieuwe artikel 4:76, zesde lid, van de Regeling LNV-subsidies. Dat heeft ten gevolg dat een eventuele tegemoetkoming die in de desbetreffende jaren is betaald ter compensatie van een verlies aan vismogelijkheden, die in één van de referentiejaren is betaald, maar die ziet op meerdere jaren, slechts wordt meegerekend voor zover die ziet op de desbetreffende referentiejaren. Ten overvloede zij vermeld dat resultaat uit aan de vangst gerelateerde activiteiten, zoals een palingrokerij of verkoop van ingekochte vis of andere levensmiddelen, niet geldt als resultaat uit de vangst van aal, wolhandkrab of de bijvangst van schubvissen.

In afwijking van deze hoofdregel kan op verzoek van de aanvrager voor aal in plaats van het gemiddelde over de jaren 2009 en 2010, het netto resultaat van alleen 2009 of 2010 voor aal worden gebruikt als uit de boeken blijkt dat de opbrengst uit aal in één van beide jaren significant lager is en de aanvrager aannemelijk maakt dat dit het gevolg is van omstandigheden die buiten zijn invloedssfeer liggen (artikel 4:76 lid 3). Hiermee is beoogd ruimte te bieden voor klemmende gevallen zoals ernstige en langdurige ziekte of overlijden van de visser. Daaronder vallen niet algemene economische ontwikkelingen zoals prijsdaling en dalende vangsten wegens een dalend bestand. Voor de situatie dat zo’n bijzonder geval ertoe leidt dat de het netto resultaat zowel in 2009 als in 2010 significant lager is dan het netto resultaat in 2008 opent artikel 4:76 lid 4 de mogelijkheid om op verzoek van de aanvrager het netto resultaat van 2008 te gebruiken. Van dat resultaat worden dan het resultaat uit aalvangst tijdens de maanden september tot en met november 2008 afgetrokken om op die wijze te komen tot een vergelijkbaar jaar als de jaren 2009 en 2010 waarin op grond van het Aalbeheerplan een tijdelijke gesloten periode gold. De informatie over het resultaat in de maanden september tot en met november 2008 is bij Dienst Regelingen bekend omdat deze veelal is verstrekt in het kader van een aanvraag op grond van artikel 4:68 van de Regeling LNV-subsidies. Indien een aanvrager bij zijn aanvraag aangeeft dat de in dat kader verstrekte gegevens in het kader van de onderhavige regeling mogen worden gebruikt, is opnieuw verstrekken niet noodzakelijk.

Op verzoek van de aanvrager kan voor wolhandkrab in plaats van het gemiddelde over de jaren 2009 en 2010, het netto resultaat van alleen 2009 of 2010 voor wolhandkrab worden gebruikt als uit de boeken blijkt dat de opbrengst uit wolhandkrab in één van beide jaren hoger is (zie ook artikel 4:76 lid 5).

Wanneer een aanvrager kan aantonen een recht te hebben om de bij de visserij op aal en wolhandkrab gevangen schubvis te behouden en verkopen, zal hij onder dezelfde voorwaarden als hiervoor genoemd recht hebben op 5 maal het gemiddelde netto resultaat dat blijkens zijn boeken is verkregen uit de bijvangst van schubvis in de jaren 2009 en 2010. Dit betreft nadrukkelijk niet het resultaat verkregen op grond van het recht gericht op schubvis te vissen (artikel 4:76 lid 6).

Aanvraag

Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming op grond van spoor 3 moeten de desbetreffende visserijbedrijven een aanvraag op grond van deze paragraaf indienen. Een aanvraag dient in ieder geval de jaarrekening en de boekhouding te bevatten van de jaren die als referentiejaren dienen voor het uit te keren bedrag en een document waarmee wordt aangetoond dat de aanvrager recht had op het vissen in de betreffende wateren. In het laatste kan bijvoorbeeld worden voorzien met een huurovereenkomst, waarmee het visrecht op het betreffende water wordt gehuurd. Voorts moet de aanvraag, indien een beroep wordt gedaan op uitzonderingsmogelijkheden in de regeling, de gegevens bevatten die nodig zijn ter onderbouwing van dat beroep. Een aanvrager wordt de mogelijkheid geboden gebruik van ten behoeve van een eerdere aanvraag aangeleverde gegevens te accorderen, waarna die gegevens niet opnieuw hoeven te worden toegezonden.

Administratieve lasten

Op grond van de nieuwe paragraaf 2, die met deze wijzigingsregeling aan de Regeling LNV-subsidies wordt toegevoegd, is degene die voornemens is gebruik te maken van de regeling, bedoeld in die paragraaf, gehouden een aanvraag in te dienen. Voor het schatten van het aantal bedrijven dat gebruik zal maken van de tegemoetkoming is uitgegaan van het aantal aanvragen voor tegemoetkoming via spoor 2, te weten 44. Dat aantal is vermenigvuldigd met de verwachte tijdsduur van het invullen van de aanvraag (1 uur). Rekening houdend met een uurtarief van 30 euro komen de administratieve lasten van deze regeling neer op 1.320 euro.

Afwijken vaste verandermomenten

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het uitgangspunt dat regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt en dat bekendmaking minimaal twee maanden voordien plaatsvindt. Omdat deze regeling voorziet in een tegemoetkoming waarmee mogelijke financiële lasten voor de betrokkenen direct worden verlicht is uitgestelde werking niet in het belang van de doelgroep. Er is daarom gekozen voor inwerkingtreding zo spoedig mogelijk na bekendmaking. Over de regeling is overleg gevoerd met de doelgroep.

Artikelsgewijs

Artikel 4:75

Dit artikel bevat een definitie van het begrip nettoresultaat. Het begrip nettojaarresultaat fungeert als uitgangspunt voor de berekening van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 4:76. De begripsbepaling in dit artikel haakt aan bij de in de accountancy gebruikelijke inhoud van dit begrip.

Artikel 4:76

Het eerste lid van dit artikel vormt een grondslag om een tegemoetkoming te verstrekken. Een tegemoetkoming kan worden vertrekt aan degene die wordt getroffen door het visverbod dat is ingesteld op grond van artikel 54c van de Visserijwet 1963. In dat licht is bepaald dat zij die visten tot 1 september 2010, in aanmerking komen voor een dergelijke vergoeding. Met de zinsnede ‘en die schade lijdt als gevolg van het visverbod, bedoeld in de artikelen 23b en 28b van de Uitvoeringsregeling visserij’ wordt tot uitdrukking gebracht dat causaal verband tussen de geleden schade en het ingestelde visverbod tevens is vereist.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt de wijze waarop de tegemoetkoming wordt berekend. In beginsel wordt uitgegaan van het gemiddelde van het jaarresultaat voor aal en wolhandkrab in de jaren 2009 en 2010. Op grond van het derde tot en met het vijfde lid kan één van die beide jaren als uitgangspunt worden gehanteerd. Het vierde lid biedt een mogelijkheid om voor de visserij op aal in bepaalde gevallen het nettojaarresultaat in het jaar 2008 te hanteren.

Het zesde lid van dit artikel bepaalt dat tevens een tegemoetkoming kan worden verstrekt voor vis, anders dan aal, die bij het vissen op aal of wolhandkrab wordt gevangen. Zoals in het algemene deel van deze toelichting is aangegeven, is vereist dat de betreffende visser deze vissen mag behouden op grond van een visrecht voor de vangst van aal of wolhandkrab, dan wel een toestemming om op aal of wolhandkrab te mogen vissen, waarin is bepaald dat vangst, niet bestaande uit aal of wolhandkrab mag worden behouden en verkocht. Om die reden bevat dit artikel een verwijzing naar huurovereenkomsten en toestemmingen, voor het vissen in de binnenwateren en de kustwateren, als bedoeld in de Visserijwet 1963. Vereist is voorts dat uit de boekhouding blijkt welk deel van de omzet in het betreffende jaar is behaald uit deze zogenoemde bijvangst. Dit betreft derhalve niet het resultaat verkregen uit visserij op grond van het recht om gericht op schubvis te vissen.

Het zevende lid van artikel 4:76 bevat een mogelijkheid om rekening te houden met versnelde afschrijvingen van grote uitgaven, indien die afschrijvingen een onevenredig groot gevolg hebben voor het te hanteren netto jaarresultaat. Er moet sprake zijn van een significant lagere omzet als gevolg van de versnelde afschrijving. Te denken valt aan het versneld afschrijven van een boot, bedrijfsgebouw of bedrijfsauto.

In het achtste lid is bepaald dat het resultaat wordt verminderd met de vergoeding die is verstrekt op grond van artikel 4:68, in geval daarvan sprake is geweest. Het gaat om een vergoeding ten behoeve van het verbod om te vissen in de maanden september, oktober en november van elk jaar. Indien deze vergoeding zou worden meegerekend zou sprake zijn van overcompensatie. In 2008 is een dergelijke vergoeding niet verstrekt. Indien dat jaar op grond van het vierde lid als referentiejaar wordt gehanteerd wordt, op grond van het negende lid, de vangst in de maanden september, oktober en november op het nettoresultaat in mindering gebracht.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven