Instelling tijdelijke bijzondere luchtverkeersgebieden voor UAS-vluchten (EHR 50 tot en met EHR 57)

13 april 2012

Nr. MLA/068/2012

De Minister van Defensie,

Gelet op artikel 8 van het Luchtverkeersreglement;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van het uitvoeren van vluchten met het Raven UA-systeem worden als oefengebied de volgende tijdelijke bijzondere luchtverkeersgebieden (BVG’s) aangewezen, begrensd door de genoemde coördinaten en hoogten:

    • a. BVG Marne (toekomstige EHR 50): een cirkelvormig gebied met een straal van 1,7 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 53°23'30.60"N 006°15'28.05"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 1);

      Figuur 1: BVG Marne

      Figuur 1: BVG Marne

    • b. BVG De Haar (toekomstige EHR 51): een cirkelvormig gebied met een straal van 0,875 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 52°56'46.34"N 006°31'16.75"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 2);

      Figuur 2: BVG De Haar

      Figuur 2: BVG De Haar

    • c. BVG Havelte (toekomstige EHR 52): van 52°48'07.33"N 006°10'31.07"E naar 52°49'03.91"N 006°12'59.85"E, via een cirkelboog met een straal van 1,2 nautische mijl vanuit positie 52°48'03.00"N 006°14'02.88"E met de klok mee naar 52°46'55.12"N 006°14'41.94"E, naar 52°46'20.04"N 006°11'56.22"E en via een cirkelboog met een straal van 1 nautische mijl vanuit positie 52°47'16.59"N 006°11'23.62"E met de klok mee terug naar 52°48'07.33"N 006°10'31.07"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 3);

      Figuur 3: BVG Havelte

      Figuur 3: BVG Havelte

    • d. BVG Beekhuizerzand (toekomstige EHR 53): een cirkelvormig gebied met een straal van 1 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 52°19'54.77"N 005°40'28.68"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 4);

      Figuur 4: BVG Beekhuizerzand

      Figuur 4: BVG Beekhuizerzand

    • e. BVG Ermelosche Heide (toekomstige EHR 54): een cirkelvormig gebied met een straal van 1,06 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 52°17'24.07"N 005°40'49.93"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 5);

      Figuur 5: BVG Ermelosche Heide

      Figuur 5: BVG Ermelosche Heide

    • f. BVG Vlasakkers A (toekomstige EHR 55A): van 52°08'55.83"N 005°17'47.18"E via een cirkelboog met een straal van 1 nautische mijl vanuit positie 52°08'15.77"N 005°18'59.60"E met de klok mee naar 52°07'22.59"N 005°18'14.73"E en weer terug naar 52°08'55.83"N 005°17'47.18"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 6);

    • g. BVG Vlasakkers B (toekomstige EHR 55B): van 52°07'22.59"N 005°18'14.73"E via een cirkelboog met een straal van 1 nautische mijl vanuit positie 52°08'15.77"N 005°18'59.60"E met de klok mee naar 52°08'55.83"N 005°17'47.18"E en weer terug naar 52°07'22.59"N 005°18'14.73"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 6);

      Figuur 6: BVG Vlasakkers A en B

      Figuur 6: BVG Vlasakkers A en B

    • h. BVG Leusderheide (toekomstige EHR 56): een cirkelvormig gebied met een straal van 1,2 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 52°06'22.27"N 005°20'28.78"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 7);

      Figuur 7: BVG Leusderheide

      Figuur 7: BVG Leusderheide

    • i. BVG Rucphense Heide (toekomstige EHR 57): een cirkelvormig gebied met een straal van 1 nautische mijl met als middelpunt coördinaat 51°30'43.29"N 004°32'11.25"E, tot een hoogte van 600 ft AMSL (zie figuur 8).

      Figuur 8: BVG Rucphense Heide

      Figuur 8: BVG Rucphense Heide

  • 2. De BVG’s, genoemd in het eerste lid, zijn alleen van kracht op de dagen en tijdstippen die per NOTAM worden bekendgemaakt.

Artikel 2

Voor het gebruik van de BVG’s, genoemd in artikel 1, gelden de volgende regels:

  • a. het uitvoeren van andere dan bij de oefening betrokken vluchten in het desbetreffende BVG is niet toegestaan, met uitzondering van gecoördineerde vluchten door luchtvaartuigen die vooraf toestemming hebben verkregen van AOCS NM LVL;

  • b. gedurende de uitvoering van de vluchten met het Raven UA-systeem dient te allen tijde contact mogelijk te zijn tussen de uitvoerende eenheid en AOCS NM LVL;

  • c. aanvang en beëindiging van de vluchten met het Raven UA-systeem worden gecoördineerd met AOCS NM LVL;

  • d. gedurende de uitvoering van de vluchten moeten aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

  • e. tijdens de uitvoering van de vluchten met het Raven UA-systeem worden de voor het desbetreffende gebied in het ‘Operations Manual’ opgenomen beperkingen in acht genomen.

Artikel 3

Het BVG Vlasakkers A (EHR 55A) en het BVG Vlasakkers B (EHR 55B) worden gezamenlijk geactiveerd, tenzij er zweefvliegactiviteiten plaatsvinden op Soesterberg. In het geval van zweefvliegactiviteiten op Soesterberg wordt alleen het BVG Vlasakkers A (EHR 55A) geactiveerd.

Artikel 4

Handelen in strijd met artikel 2, onderdeel a, van deze beschikking is een strafbaar feit.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister Van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, C.J. Lorraine, commodore.

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Directie Juridische Zaken, Postbus 20701, 2500 ES ’s-Gravenhage. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

Het opereren met onbemande luchtvaartuigen (Unmanned Aircraft Systems-UAS) wordt binnen de defensieorganisatie uitgevoerd door verschillende eenheden. Activiteiten waarbij UAS van het type Raven RQ 11B worden ingezet, zijn gebonden aan stringente regelgeving, verwoord in de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen.

Een onbemand luchtvaartuig kan conform die regeling worden gebruikt in militaire plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden, restricted areas en bijzondere luchtverkeersgebieden (BVG’s).

Binnenkort zal de Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzondere luchtverkeersgebieden worden gewijzigd. In de nieuwe regeling zal een groot aantal vaste gebieden worden opgenomen waarin met UAS mag worden gevlogen. Die gebieden kunnen vanaf dat moment per NOTAM worden geactiveerd. Indien zij niet zijn geactiveerd, zijn de gebieden toegankelijk voor het overige luchtverkeer. Voor de in de nieuwe regeling opgenomen gebieden hoeven dan geen bijzondere luchtverkeersgebieden meer te worden ingesteld. Op de luchtvaartkaart die 8 maart 2012 is gepubliceerd, zijn de gebieden (EHR 50 tot en met EHR 57) al aangegeven.

Zolang de wettelijke grondslag voor die gebieden er nog niet is, moeten op grond van artikel 8 van het Luchtverkeersreglement nog bijzondere luchtverkeersgebieden als oefengebied voor het vliegen met UAS worden aangewezen. Deze beschikking dient ertoe in de overgangssituatie te voorkomen dat er geen juridische grondslag is voor het vliegen met UAS. Tevens wordt hiermee voorkomen dat oefeningen die al zijn aangevraagd volgens de nieuwe procedure, genoemd in het AIP, geen doorgang kunnen vinden. De ingestelde BVG’s zijn alleen actief, indien zij per NOTAM zijn geactiveerd.

In het Operations Manual (OM) van het Raven UA-systeem is per locatie een aantal voorwaarden opgenomen, waaronder het maximale patroon en de vlieghoogte. Het patroon bevindt zich geheel binnen het betrokken militaire oefenterrein of gebied. Daarnaast is de maximale vlieghoogte van 500 voet boven gemiddeld zeeniveau (AMSL) vastgelegd in het OM. Het BVG zelf heeft een hoogte van 600 voet AMSL, zodat er een veiligheidsbuffer ten opzichte van overig niet-deelnemend verkeer is zeker gesteld.

Luchtvaartuigen in gebruik bij de Dienst Luchtvaartpolitie en luchtvaartuigen ten behoeve van HEMS- en SAR-vluchten mogen de BVG’s, indien zij zijn geactiveerd, binnenvliegen na toestemming van AOCS NM LVL.

Naar boven