Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

12 april 2012

Nr. ILT-2012/10149

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 6 april 2012 van Heli Service Belgium; Contactpersoon: T. Soumange; Adres: Gaasbeeksesteenweg 140, B1500 Halle, België; Telefoonnummer: 0032 (0)2-361 21 21; e-mail: ts@hsb.be;

Overwegende dat het doel van de vluchten is het maken van camerabeelden boven Limburg ten behoeve van de Amstel Gold Race 2012;

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1, met de registratienummers OO-HSK en OO-HSM, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter, in gebruik bij Heli Service Belgium, waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van het maken van camerabeelden van de Amstel Gold Race 2012.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 genoemde helikopters wordt op 14 en 15 april 2012 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, om VFR-vluchten uit te voeren die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

  • c. de minimum toegestane vlieghoogte buiten gebieden als genoemd in onderdeel b bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2. vee niet wordt verstoord;

    • 3. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, etc., worden gemeden;

    • 4. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • 5. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

      Vliegzicht (m)

      Adviessnelheid (kts)

      800 - 1500

      < 50

      1500 - 2000

      < 100

      2000 - 5000

      < 120

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. te allen tijde wordt de vlucht zo uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • g. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1;

  • h. er wordt niet bij voortduring laag gevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk uitvoeren van de vluchten noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

  • i. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig, zodat deze kan worden gecontroleerd door het Korps Landelijke Politiediensten of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • j. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht, anders dan benodigd voor het vervaardigen van het beeldmateriaal;

  • k. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied; de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is niet verantwoordelijk voor het vrij blijven van bebouwing;

  • l. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • m. een uur vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie (tel.: 020-5025693 of fax: 020-5025699 of per e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • naam gezagvoerder(s), registratie en model type helikopter;

    • route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • n. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de operationele helpdesk van de Luchtverkeersleiding Nederland; tel.: 020-4062201; fax: 020-4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • o. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn/haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BIV, Sectie Luchtfotografie, Postbus 20701, 2500 ES Den Haag, e-mail: indussec@mindef.nl; fax: 070-4419204.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerders en de cameraman bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager/opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 14 april 2012 en vervalt met ingang van 16 april 2012, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze: De Inspecteur ILT/Luchtvaart, M. van Velzen.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Team Juridische Zaken

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Naar boven