Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 6 april 2012, nummer WBV 2010/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/21 Rusland Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Rusland

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Rusland. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C23 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in de Noordelijke Kaukasus.

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Rusland geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

3.1 Personen van etnisch Tsjetsjeense afkomst
3.1.1 Problemen ondervonden in de deelrepubliek Tsjetsjenië

Hoewel de politieke en mensenrechtensituatie in de deelrepubliek Tsjetsjenië nog steeds zorgwekkend is, is deze situatie niet zodanig dat asielzoekers uit deze deelrepubliek zonder meer als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Een beroep op de algemene situatie in Tsjetsjenië is derhalve niet voldoende om voor vluchtelingenschap in aanmerking te komen.

Om op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in aanmerking te kunnen komen, dient betrokkene aannemelijk te maken dat met betrekking tot hem persoonlijk feiten en omstandigheden bestaan op grond waarvan vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin gerechtvaardigd is.

3.1.2 Problemen ondervonden elders in Rusland

Uit het ambtsbericht komt naar voren dat personen die afkomstig zijn uit de Noordelijke Kaukasus elders in Rusland te maken kunnen krijgen met discriminatie van de kant van de (lokale) autoriteiten.

Voor wat betreft de vraag wanneer bovengenoemde discriminatie tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw kan leiden, wordt verwezen naar C2/2.5. Hieruit komt naar voren dat discriminatie door de autoriteiten en/of medeburgers als daad van vervolging kan worden aangemerkt als de ondervonden discriminatie een dusdanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden oplevert dat het onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren.

Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw worden verleend indien de betrokken asielzoeker aannemelijk maakt dat discriminatie voor hem persoonlijk heeft geleid tot ernstige beperkingen in zijn bestaan én aannemelijk is dat de autoriteiten hem niet hebben kunnen of willen beschermen tegen deze vorm van discriminatie.

3.2 Vrouwen

Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

3.3 Dienstplichtigen en deserteurs

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Rusland en meer in het bijzonder uit Tsjetsjenië komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten

6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing op asielaanvragen van personen afkomstig uit Rusland. Dit betekent dat alle asielzoekers afkomstig uit Rusland een vlucht- of vestigingsalternatief kan worden tegengeworpen.

6.2 Veilig land van herkomst

Rusland wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Rusland wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

De volgende groepen hebben in Rusland en met name in Tsjetsjenië (op grote schaal) mensenrechten geschonden:

  • Otryad Militsii Osobogo Naznacheniya;

  • Kadyrovtsy;

  • Russische militairen (in Afghanistan of Tsjetsjenië);

  • Tsjetsjeense strijders.

Om die reden dient men er in het bijzonder op bedacht te zijn of personen, die behoren tot deze groepen, zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan gedragingen als omschreven in artikel 1F Vluchtelingenverdrag.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Minderjarigen, niet afkomstig uit Tsjetsjenië

Ten aanzien van Amv’s uit Rusland kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

Minderjarigen van (etnisch) Tsjetsjeense afkomst

Ten aanzien van Amv’s uit de deelrepubliek Tsjetsjenië kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang wordt per individueel geval vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Rusland geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 april 2012

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in januari 2012 een algemeen ambtsbericht over de situatie in de Noordelijke Kaukasus uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van april 2010 tot en met december 2011. Het ambtsbericht heeft aanleiding gegeven tot de volgende wijziging van het beleid.

  • Tsjetsjenië wordt niet langer als categoriaal beschermenswaardig gebied bestempeld. Uit het meest recente ambtsbericht blijkt dat de situatie voor de burgers van Tsjetsjenië is verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. Overigens werd er geen beleid van categoriale bescherming gevoerd, omdat voor Tsjetsjenen een verblijfsalternatief aanwezig was elders in Rusland.

  • Hoewel uit het actuele ambtsbericht blijkt dat het in de praktijk zeer lastig is voor etnisch Tsjetsjenen om zich te vestigen in de Russische Federatie, blijkt uit het ambtsbericht niet dat dit in alle gevallen onmogelijk is. Derhalve kan niet op voorhand worden uitgesloten dat er geen vlucht- of vestigingsalternatief geldt voor etnisch Tsjetsjenen en zal steeds een individuele beoordeling plaatsvinden of een vlucht- of vestigingsalternatief aanwezig is.

  • Nu Tsjetsjenië niet langer als categoriaal beschermenswaardig gebied wordt bestempeld, kan worden verwacht dat de amv’s uit de deelrepubliek Tsjetsjenië hierheen terugkeren en derhalve is ook niet meer op voorhand uit te sluiten dat Tsjetsjeense amv’s adequate opvang hebben bij terugkeer. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld.

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven