Besluit van de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 6 april 2012, nummer WBV 2012/7, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C24/3 Armenië Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

(3) Het asielbeleid ten aanzien van Armenië

1 Achtergrond

Deze landenparagraaf bevat het landgebonden asielbeleid voor Armenië. Het landgebonden asielbeleid is een uitwerking van het algemene beleid van C1 tot en met C22 en kan niet worden gezien als een uitzonderingsregeling. De algemene wet- en regelgeving blijft steeds de basis voor de individuele beoordeling van een asielaanvraag.

De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa over de situatie in Armenië (zie de website van het Ministerie van BuZa).

2 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Armenië geldt geen besluit in de zin van artikel 43 Vw.

3 Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen
3.1 Etnische Azeri

Ten aanzien van etnische Azeri geldt het algemene asielbeleid. Zij komen niet enkel op grond van hun etniciteit in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Etnische Armeniërs die langdurig in het buitenland woonden, ondervonden volgens het jongste ambtsbericht geen problemen om zich weer in Armenië te vestigen.

3.2 Journalisten, internetbloggers en medewerkers van ngo’s

De vrijheid van vereniging en vergadering wordt in de grondwet gegarandeerd.

De Armeense autoriteiten volgen de activiteiten van journalisten, internet-bloggers en medewerkers van ngo’s kritisch. Indien de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag vanwege zijn activiteiten, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

3.3 Vrouwen

Het algemene beleid, zoals onder andere weergegeven in C2/2.11, C2/3.2 en C14/4.3 is van toepassing.

3.4 Dienstplichtigen en deserteurs

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/2.12 is van toepassing.

De strafmaten voor dienstweigering en desertie, zoals vermeld in het ambtsbericht, zijn in beginsel niet als onevenredig zwaar aan te merken. Dit geldt ook voor dienstplichtigen die op onvrijwillige basis naar Nagorno Karabach zijn gezonden.

Voor zover bekend speelt religie geen rol in de uiteindelijke strafmaat bij het niet vervullen van de dienstplicht.

4 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/4.2 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Armenië geen bijzonderheden.

5 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Armenië komen niet op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel (zie C2/5).

6 Verdere beleidsconclusies en aandachtspunten
6.1 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C4/2.2 is van toepassing.

6.2 Veilig land van herkomst

Armenië wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Armenië wordt niet beschouwd als veilig derde land.

Ten aanzien van de beoordeling van de vraag of er een land van eerder verblijf is, wordt opgemerkt dat het mogelijk is dat betrokkene, indien hij ten tijde van de voormalige Sovjet-Unie uit de toenmalige deelrepubliek Armenië is vertrokken en niet in het bezit is gesteld van het staatsburgerschap van één van deze voormalige deelrepublieken, maar anderszins legaal verblijf had.

Dit wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder i, Vw (zie C4/3.9).

Indien uit het relaas van betrokkene, de (doorlopende) duur van de verblijfsvergunning of uit onderzoek door de Minister van BuZa niet valt af te leiden dat de asielzoeker duurzame bescherming zal genieten in het land van eerder verblijf, dan wordt geen toepassing gegeven aan artikel 31, tweede lid, onder i, Vw.

6.4 artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het beleid zoals neergelegd in C4/3.11.3 is van toepassing. Voor de procedure omtrent getuigen van oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid wordt verwezen naar C11/3.1.

6.5 Nationaliteit of staatsburgerschap

Veel Armeniërs zijn, op het moment dat de Sovjet-Unie nog als staat bestond, uit de toenmalige deelrepubliek Armenië vertrokken, veelal naar één van de andere deelrepublieken van de voormalige Sovjet-Unie. Nadat de voormalige Sovjet-Unie ophield te bestaan (december 1991) hebben velen het staatsburgerschap verkregen van één van deze later zelfstandig geworden republieken.

Voor de voorwaarden ter vaststelling van het staatsburgerschap in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie wordt verwezen naar het thematisch ambtsbericht van het Ministerie van BuZa staatsburgerschaps- en vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie: Armenië d.d. 31 maart 2011.

7 Opvangmogelijkheden Amv’s

Ten aanzien van Amv’s uit Armenië kan worden geconcludeerd dat adequate opvang in beginsel aanwezig is. Armenië beschikt over vijftig instituten, waaronder elf weeshuizen, die kinderen verschillende diensten bieden op het gebied van residential care. De instituten zijn verspreid over heel Armenië, maar de meeste bevinden zich in Yerevan en de regio´s Shirak, Lori en Syunik. De omstandigheden zijn volgens lokale maatstaven in het algemeen redelijk. De huidige Armeense wetgeving is thans ook meer in lijn met internationale normen voor kinderbescherming dan voorheen. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

8 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Armenië geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 april 2012

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

TOELICHTING

Algemeen

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in februari 2012 een algemeen ambtsbericht over Armenië uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode van september 2010 tot en met november 2011. De beleidsconclusies in deze landenparagraaf zijn mede gebaseerd op het meest recente algemeen ambtsbericht van de Minister van BuZa over de situatie in Armenië (zie de website van het Ministerie van BuZa).

Het ambtsbericht heeft geen aanleiding gegeven tot wijziging van het beleid in het algemeen. In dit wijzigingsbesluit zijn wel enkele actualiseringen opgenomen. Deze betreffen de positie van de alleenstaande minderjarigen.

Een andere actualisering betreft de verwerking van het eind vorig jaar uitgekomen thematisch ambtsbericht over het staatsburgerschap van Armenië.

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven