Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 19 maart 2012, nr. VO/384027 houdende instelling van de jury excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs (Instellingsbesluit jury excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. jury:

jury excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een jury excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs

  • 2. De jury heeft tot taak:

    • a. Het bepalen van de criteria voor de beoordeling van excellente scholen.

    • b. Het maken van een voorselectie van scholen. Deze scholen worden schriftelijk uitgenodigd door de jury om zich aan te melden voor het predicaat excellent.

    • c. Een oproep aan alle scholen om zichzelf aan te melden bij de jury. De oproep hiertoe en de wijze waarop scholen zich kunnen aanmelden wordt nader uitgewerkt door de jury.

    • d. De jury bepaalt vooraf een aantal excellentiegebieden waarop scholen in ieder geval kunnen excelleren.

    • e. De jury adviseert jaarlijks de minister over welke beperkt aantal scholen in het primair onderwijs het predicaat ‘excellent’ verdienen.

    • f. De jury adviseert jaarlijks de minister over welke beperkt aantal schoolsoorten in het voortgezet onderwijs het predicaat ‘excellent’ verdienen.

Artikel 3. Instellingsduur

De jury wordt ingesteld met ingang van 1 maart 2012 en wordt opgeheven per 31 december 2014.

Artikel 4. Informatieplicht

De jury verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1. De jury bestaat uit 8 leden.

  • 2. De jury wordt bijgestaan door een secretaris, ambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De secretaris is geen lid van de jury.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de instellingsduur van de jury.

  • 4. De leden worden benoemd en ontslagen door de minister.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De jury stelt haar eigen werkwijze in overleg met de minister vast.

  • 2. De minister voorziet in de inhoudelijke en organisatorische ondersteuning van de jury.

Artikel 7. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de commissie, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

  • 4. De voorzitter en andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland. Deze vergoeding wordt door de secretaris van de commissie afgehandeld.

  • 5. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 8. Kosten van de jury

  • 1. De kosten van de jury komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek,

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

Artikel 9. Verantwoording

De jury biedt de minister jaarlijks een verslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van het voorafgaande jaar.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de jury worden vervaardigd, worden niet door de jury openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 11. Intellectuele eigendom

De leden van de jury werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De jury draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2012.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 maart 2015.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit jury excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Toelichting

Algemeen

Zoals afgesproken in het Regeerakkoord en aangegeven in de actieplannen Basis voor Presteren (primair onderwijs) en Beter Presteren (voortgezet onderwijs) gaat het kabinet excellente scholen erkennen en waarderen voor hun goede werk. Een jury gaat voor de minister jaarlijks de excellente scholen in het primair- en voortgezet onderwijs identificeren. De excellente scholen hebben een voorbeeldfunctie in de sector, om zo de onderwijskwaliteit verder te verbeteren.

Bij een excellente school wordt het beste uit de leerling gehaald dankzij de school, en niet ondanks de school. Excellente opbrengsten gerelateerd aan de samenstelling van de leerlingenpopulatie van een school staan voorop bij het beoordelen van excellente scholen. Zo kan de school met de beste onderwijsopbrengsten binnen de categorie scholen die relatief veel zorgleerlingen opnemen ook excellent zijn. Scholen kunnen echter ook excelleren in de manier waarop ze bijvoorbeeld invulling geven aan hun vormende opdracht, mits hun onderwijsopbrengsten goed zijn. Deze scholen wil de minister erkennen en waarderen voor hun prestaties.

Criteria voor excellente scholen

De meetlat die de jury hanteert bij het beoordelen van excellente scholen bestaat uit twee onderdelen:

  • a. Onderwijsopbrengsten:

    Excellente onderwijsopbrengsten kunnen zowel blijken uit de absolute score van leerlingen op toetsresultaten, als uit de leerwinst die scholen hebben weten te boeken. Wat excellente opbrengsten zijn is mede afhankelijk van de populatie van de school.

  • b. Excellentiegebieden

    Excellentiegebieden zijn die terreinen waarop de school excelleert en die ten grondslag liggen aan de goede onderwijsopbrengsten, of aan de goede resultaten op andere vlakken. Dit kan gaan om zaken die in het hart staan van het onderwijsproces, zoals de pedagogisch-didactische kwaliteiten van de leraren of een opbrengstgerichte cultuur. Excellentiegebieden kunnen ook gaan over de maatschappelijke opdracht van de school.

    Bij het identificeren van excellente scholen wordt vooraf een aantal excellentiegebieden aangewezen waarop scholen in ieder geval kunnen excelleren. Het staat de jury vrij aanvullende excellentiegebieden te benoemen. De excellentiegebieden die de minister zelf aan de jury meegeeft zijn de volgende:

    • Aandacht voor excellente en hoogbegaafde leerlingen

    • Inpassing van zorgleerlingen

    • Vormende taak (cultuuroverdracht en burgerschap)

Alle scholen die voor het predicaat in aanmerking willen komen moeten op beide onderdelen excelleren. Scholen die er op een excellentiegebied bovenuit steken moeten ook goede opbrengsten hebben om het predicaat excellent te kunnen krijgen. Voldoen aan de minimale opbrengsteisen is hierbij niet voldoende. Aan de andere kant is het hebben van excellente opbrengsten alléén niet voldoende om het predicaat excellente school te krijgen.

De jury bepaalt voor welke termijn een predicaat geldt en of/hoe een predicaat daarna opnieuw kan worden toegekend. De planning is om ieder jaar de predicaten in het najaar uit te reiken.

Na de uitreiking van het predicaat vervullen jury en juryvoorzitter een ambassadeursrol voor het predicaat excellent en de ontwikkeling van een ambitieuze leercultuur, bijvoorbeeld door optredens bij regionale conferenties. Deze rol zal in overleg met de minister nader worden uitgewerkt.

Artikelsgewijs

Artikel 7

In artikel 7 is voorzien dat de leden per vergadering 3% van het maximum van salarisschaal 18 krijgen en de voorzitter 130% daarvan. Deze vergoeding komt erop neer dat de voorzitter per vergadering € 333,11 ontvangt. De overige leden ontvangen per vergadering € 256,24. De bedragen zijn gebaseerd op de BBRA-schalen zoals die voor het laatst op 1 april 2009 zijn gewijzigd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven