Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2012, 7423 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2012, 7423 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 103, eerste lid, 164, vierde lid, en 166 van de Wet primair onderwijs BES en de artikelen 17, 18, 19, 20, 21 en 22 van het Besluit bekostiging WPO BES;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Wet primair onderwijs BES;
Besluit bekostiging WPO BES;
school als bedoeld in artikel 1 van de wet;
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet.
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 164, eerste lid, van de wet bedraagt USD 2 884,46.
Het bedrag, bedoeld in artikel 20, van het besluit, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 97 leerlingen USD 17 836,19 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 97 leerlingen USD 32 341,27.
Het bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom genoemde artikelen van het besluit, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel |
Bedrag |
---|---|
18 (zeer kleine scholen) |
USD 172 197,73 |
19, tweede lid (kleine scholen voet) |
USD 123 296,50 |
19, tweede lid (kleine scholen verminderingsbedrag) |
USD 853,98 |
Het percentage, bedoeld in artikel 22, van het besluit, is 10,5% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.
Het percentage, bedoeld in artikel 21, van het besluit, is 8% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.
De grondslag voor de omvang van de bekostiging, bedoeld in artikel 166, van de wet is 22,7% van de bekostiging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4.
1. Het bevoegd gezag ontvangt voor zijn school of scholen bijzondere bekostiging indien voor het schooljaar 2011–2012 een overgangsbudget is vastgesteld.
2. De bijzondere bekostiging bestaat uit het bedrag zoals dat op grond van artikel 8 van de Regeling bekostiging personeel PO BES 2011–2012 is vastgesteld voor het schooljaar 2011–2012, vermeerderd met 20,3% van dit bedrag.
De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 8, vindt plaats op grond van de volgende percentages:
augustus |
7,13% |
september |
7,13% |
oktober |
7,13% |
november |
7,13% |
december |
7,15% |
januari |
9,33% |
februari |
9,33% |
maart |
9,33% |
april |
9,33% |
mei |
9,33% |
juni |
9,33% |
juli |
8,35% |
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling heeft betrekking op het schooljaar 2012–2013 en vervalt met ingang van 1 augustus 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor het tijdvak waarvoor zij gelding had.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
Met deze regeling worden de reguliere personele bekostigingsbedragen voor het primair onderwijs in Caribisch Nederland (CN) vastgesteld voor het schooljaar 2012–2013. De rekenregels zijn gebaseerd op een vereenvoudigde versie van de regels zoals die in Europees Nederland gelden.
De schoolbesturen in CN ontvangen sinds 1 januari 2011 lumpsumbekostiging. Gedurende de schooljaren 2010–2011 en 2011–2012 is de personele bekostiging op verschillende manieren aangepast. Hierdoor is een relatief ingewikkeld bekostigingssysteem ontstaan. In deze regeling wordt de personele bekostiging vereenvoudigd.
Om tot vereenvoudiging van de regeling te komen is ervoor gekozen op de percentages waarmee de bekostiging in het afgelopen schooljaar zijn verhoogd niet meer als bijzondere bekostiging te verstrekken, maar deze verhogingen onderdeel te laten uitmaken van de vergoedingsbedragen in de artikelen 2 tot en met 4.
Dit geldt niet voor de incidentele bijzondere bekostiging in verband met de uitvoering van de onderwijsverbeterplannen. Deze middelen zijn incidenteel voor de jaren 2012 en 2013 en zijn bedoeld om een verbeterslag te maken ten aanzien van de onderwijskwaliteit. Deze middelen zijn niet in de regeling opgenomen, maar worden middels een beschikking op aanvraag toegekend.
Concreet zijn in de vergoedingsbedragen voor 2012–2013 cumulatief de volgende drie verhogingen opgenomen:
1. De aanvullende verhoging van de bijzondere bekostiging van 5% zoals deze was opgenomen in artikel 9 van de Regeling bekostiging personeel PO BES 2011–2012. Deze bestaat uit een percentage, om te voorkomen dat er financiële problemen ontstaan door onvolkomenheden in de optekening van de kosten in 2009, door kosten die in de gehanteerde grondslag onvoldoende terugkomen of door noodzakelijke prijsbijstellingen die eerder niet zijn doorgevoerd.
2. De verhoging van dit percentage als gevolg van de kosten van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken in de arbeidsvoorwaardenovereenkomst Caribisch Nederland 2012, die ook gelden voor het onderwijspersoneel in CN. Voor het schooljaar 2012–2013 betreft dit 4,16%. Door deze aanpassing van de personele bekostiging voor het schooljaar 2012–2013 worden de bevoegde gezagsorganen van de primair onderwijsscholen in CN in staat gesteld om de gewijzigde arbeidsvoorwaarden zoals afgesproken in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2012 door te voeren voor hun personeel.
Hierin is meegenomen:
− een salarisverhoging per 1 januari 2012 met 3,25%;
− verhoging van de vakantie-uitkering vanaf 1 juni 2012 met 0,5% tot 7,5%;
− verhoging van de structurele eindejaarsuitkering met USD 200 tot totaal jaarlijks USD 500 bruto.
3. De 10% bijzondere bekostiging in verband met bijzondere omstandigheden die in augustus 2011 op aanvraag is toegekend in een aparte beschikking (los van de Regeling bekostiging personeel PO BES 2011–2012). Deze bijzondere bekostiging is op verzoek van de bevoegde gezagsorganen toegekend in verband met de bijzondere omstandigheden van de scholen in CN en heeft betrekking op de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013. Deze 10% is ook toegepast op de verhoging in verband met de gewijzigde arbeidsvoorwaarden.
Het overgangsbudget geeft uitwerking aan de toezegging die aan de scholen voor basisonderwijs in CN is gedaan, dat zij er in de jaren 2011 tot en met 2013 financieel niet op achteruit zullen gaan ten opzichte van het peiljaar 2009.
Het overgangsbudget was als volgt vormgegeven: scholen die op basis van de rekenregels, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 7, minder bekostiging zouden krijgen dan het bedrag dat door de auditdienst over 2009 is opgetekend, krijgen voor de periode 2011 tot en met 2013 een extra bedrag, het zogenoemde ‘overgangsbudget’.
Door deze systematiek zou een verhoging in de vergoedingsbedragen voor de scholen met een overgangsbudget geen verhoging van de bekostiging betekenen. Hun overgangsbudget zou dan immers lager worden vastgesteld. Om dit te voorkomen is er voor gekozen om het overgangsbudget zoals vastgesteld voor het schooljaar 2011–2012 te bevriezen, en als bijzondere bekostiging te verstrekken in het schooljaar 2012–2013. Op het overgangsbudget voor het schooljaar 2012–2013 zijn vervolgens de hierboven beschreven verhogingen toegepast.
Bij het bevoegd gezag van de Rooms katholieke scholen op Bonaire heeft de auditdienst de financiële gegevens voor 2009 op het niveau van het bevoegd gezag opgetekend en niet voor elk van de vier scholen afzonderlijk. Het overgangsbudget wordt daarom in dit geval op bestuursniveau vastgesteld.
De bekostiging personeel- en arbeidsmarktbeleid wordt voor vier schooljaren verhoogd van 13% in schooljaar 2011–2012 naar 22,7% in de schooljaren 2012–2013 tot en met 2015-2016.
Deze middelen hangen samen met de arbeidsmarktproblematiek waar de schoolbesturen in CN mee te maken hebben. De scholen in CN hebben te maken met relatief veel onvervulde vacatures. Door het grote verloop van leraren bestaat er op de scholen een grote vervangingsbehoefte in het personeelsbestand. Het huidige aanbod van (gekwalificeerde) leraren op de lokale arbeidsmarkt is niet toereikend om in alle vacatures te kunnen voorzien. Een recente inventarisatie heeft een hoge verwachte vacaturestand voor het komende schooljaar laten zien.
Met het oog op de duurzaamheid is het streven om (op termijn) zoveel mogelijk leraren uit CN zelf en uit de Caribische regio aan te stellen. Daarom zijn afspraken gemaakt met de Universiteit van de Nederlandse Antillen op Curaçao om de regionale opleidingsinfrastructuur te versterken. Ook met de Universiteit van Sint Maarten zijn dergelijke afspraken in voorbereiding. Om in hun personeelsbehoefte te kunnen voorzien, proberen de scholen echter ook docenten uit Europees Nederland of uit andere landen aan te trekken. Dit blijkt in veel gevallen niet te lukken, omdat de lokale arbeidsvoorwaarden voor Nederlandse leraren onvoldoende aantrekkelijk zijn. Het verminderen van het dreigende lerarentekort in CN is belangrijk om de gewenste kwaliteitsverbetering van het onderwijs te realiseren. Om de arbeidsvoorwaardelijke belemmeringen voor leraren van buiten CN die in CN willen gaan werken weg te nemen, zijn maatregelen nodig die de gederfde inkomsten dan wel extra uitgaven van deze leraren (deels) compenseren. Het gaat daarbij om de volgende maatregelen:
− Harmonisatie en verbetering vergoedingsbedragen in bestaande regelingen voor het aantrekken en repatriëren van contractanten.
− Compensatie van door de werknemer te betalen werkgeversdeel ABP-premie.
− Reparatie AOW-gat.
− Compensatie dubbele woonlasten.
− (Gedeeltelijke) compensatie of kwijtschelding studieschuld.
− Harmonisatie en verbetering vergoedingsbedragen in bestaande regelingen voor het aantrekken en repatriëren van contractanten.
− Compensatie dubbele woonlasten.
− (Gedeeltelijke) compensatie studieschuld.
Schoolbesturen hebben de vrijheid om zelf maatwerk te bieden aan nieuwe leraren door gericht gebruik te maken van (een deel van) bovenstaande maatregelen. Schoolbesturen hebben de beleidsvrijheid om zelf te beslissen welke van de maatregelen het beste bij hun wervingsbeleid passen.
Het percentage waarmee de bekostiging personeel- en arbeidsmarktbeleid wordt verhoogd is zodanig vastgesteld, dat elke school daaruit ten minste de personele meerkosten voor het aantrekken van één Europees Nederlandse leraar kan betalen.
De schoolbesturen dienen in hun jaarverslag aan te geven waaraan de verhoging van de bekostiging om extra maatregelen te nemen om arbeidsvoorwaardelijke belemmeringen weg te nemen is uitgegeven.
Bij de uitvoeringstoets van DUO is gebleken dat DUO geen uitvoeringsproblemen voorziet. De handhaafbaarheid verandert door deze regeling niet.
Met de zinsnede ‘een aantal leerlingen dat op de teldatum niet hoger is dan 97’ wordt bedoeld: een aantal leerlingen dat gelijk is aan 97 of lager is dan 97.
De bekostigingspercentages in deze artikelen zijn gebaseerd op de verhouding van de bedragen die in Europees Nederland worden verstrekt voor respectievelijk zorg en onderwijsachterstandenbeleid ten opzichte van de totale bekostiging.
Het bekostigingspercentage in dit artikel is gebaseerd op de verhouding van het bedrag dat in Europees Nederland worden verstrekt voor personeels- en arbeidsmarktbeleid ten opzichte van de totale bekostiging, vermeerderd met een percentage om arbeidsvoorwaardelijke belemmeringen weg te nemen.
Door de verhoging van de prijzen zou voor de scholen die recht hebben op een overgangsbudget, het verschil tussen de uitgaven 2009 en de bekostiging voor het schooljaar 2012–2013 kleiner worden. Deze scholen zouden dan geen profijt hebben van de verhoging van de vergoedingsbedragen. Daarom is er voor gekozen om het overgangsbudget zoals vastgesteld voor het schooljaar 2011–2012 te bevriezen, en als bijzondere bekostiging te verstrekken in het schooljaar 2012–2013. Wel worden de extra verhogingen toegepast.
De verhoging van het overgangsbudget ten opzichte van het bedrag voor het schooljaar 2011–2012 bedraagt 20,3%. Dit percentage is opgebouwd uit de drie cumulatieve verhogingen die op de totale personele bekostiging zijn toegepast:
5%, zoals bedoeld in artikel 9 van de Regeling bekostiging personeel PO BES 2011–2012;
4,16% in verband met de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2012;
en 10% in verband met bijzondere omstandigheden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-7423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.