Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 maart 2012 nr. 5726462/Justis/12, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelezen het verzoek van de Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van 13 december 2011 en het daaropvolgende advies van de hoofdofficier van justitie bij het Functioneel Parket;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 8, zevende lid, van de politiewet 1993;

  • artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2˚, van de Wet op de economische delicten.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de persoon als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, in dienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein II Milieu, welzijn en infrastructuur, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar, aangevuld met de Wet publieke gezondheid en Titel XI van het Wetboek van Strafrecht (valsheid in zegels en merken), voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt:

    • a. voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken;

    • b. voor de visserijzone, zoals bedoeld in de Machtigingswet instelling visserijzone en het uitvoeringsbesluit ex artikel 1 van de Machtigingswet instelling visserijzone;

    • c. buiten de onder a. en b. genoemde gebieden:

      • 1°. aan boord van vissersschepen varende onder de Nederlandse vlag;

      • 2°. voor de opsporing van krachtens artikel 3a van de Visserijwet 1963 strafbaar gestelde gedragingen, voor zover het betreft de overtreding van regelen als bedoeld in artikel 58, onderdeel b, van die wet, een en ander met inachtneming van de geldende volkenrechtelijke en interregionale bepalingen.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste lid genoemde domein.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 1200 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het Functioneel Parket.

  • 2. Als direct toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 omschreven bevoegdheden uitoefenen en daarbij gebruikmaken van handboeien.

Artikel 7

De buitengewoon opsporingsambtenaar beschikt, voor zover van toepassing, over een ontheffing van het bepaalde in artikel 16, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de navolgende voorwaarden:

  • a. hij moet met goed gevolg de basisopleiding voor opsporingsambtenaar Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit hebben voltooid;

  • b. de onder a. bedoelde basisopleiding omvat ten minste de eindtermen zoals vastgesteld bij de Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar, en de verschillende onderdelen van die basisopleiding worden afgesloten met een toets;

  • c. zo mogelijk wordt tijdens de basisopleiding het door de minister van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen afgelegd;

  • d. de onder b. bedoelde toetsing van de buitengewoon opsporingsambtenaar geschiedt door de examencommissie waarin een lid van het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd;

  • e. door middel van een systeem van periodieke toetsing of bijscholing wordt gewaarborgd dat het verworven kennisniveau van de buitengewoon opsporingsambtenaar blijft gehandhaafd.

Artikel 8

Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, die belast is met het opmaken van technische processen-verbaal, waarbij hij geen verklaringen van verdachten of getuigen behoeft op te nemen, is ontheffing verleend van de bekwaamheidseis vastgesteld krachtens artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 9

  • 1. De Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit brengt jaarlijks, voor 1 april, verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de in artikel 2 genoemde functie;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag wordt toegezonden aan de in artikel 5 bedoelde toezichthouder en direct toezichthouder en aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dienst Justis, afdeling BTR, postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 10

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar VWA 2007 van 1 mei 2007, nr. 5481554/07/CBK, wordt ingetrokken.

Artikel 11

  • 1. De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 10 genoemd besluit, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van dit besluit.

  • 2. De op naam gestelde akten van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar AID 2012 van 15 december 2011, nr. 5716494/Justis/10 genoemd besluit, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van dit besluit indien het hier personen betreft vallende onder artikel 4, onder a, van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar AID 2012 van 15 december 2011, nr. 5716494/Justis/10.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2012 en vervalt op 1 april 2017.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 maart 2012

Hoogachtend,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze: J. Gankema, Teammanager BTR.

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. U doet dit door een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit.

U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Team BTR

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een kopie van het besluit;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

TOELICHTING

Op 13 december 2011 heeft de Inspecteur-Generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een aanvraag ingediend voor toekenning van een categoriaal besluit voor het domein II Milieu, welzijn en infrastructuur.

Artikel 11 brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven akten.

Naar boven