Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 22 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/38254 tot wijziging van de Regeling bodemkwaliteit (actualisering verwijzingen normdocumenten en technische aanpassingen 2012)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 11.2, zesde lid, van de Wet milieubeheer en de artikelen 1, 1a, 9, tweede lid, 11, vierde lid, 17, eerste en tweede lid, 26, eerste en tweede lid, 28, eerste, tweede en vierde lid, 30, eerste lid, 31, tweede lid, 32, vierde lid, 34, eerste en vierde lid, 37, tweede lid, 38, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 39, 40, eerste lid, 41, 42, vijfde en zesde lid, 46, tweede lid, 47, 55, tweede en derde lid, 57, eerste lid, 58, eerste lid, 59, eerste lid, 60, eerste lid, 63, eerste, tweede en derde lid, en 64, eerste en tweede lid van het Besluit bodemkwaliteit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. De grepen worden evenredig verdeeld over ten minste twee te analyseren mengmonsters.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij toepassingen als bedoeld in artikel 63 van het Besluit:

    • a. wordt de emissie bepaald door middel van de kolomproef volgens NEN 7373 of NEN 7383 aan de hand van ten minste één mengmonster, zoals bedoeld in het eerste lid, onder c;

    • b. wordt, indien bij de kolomproef door slechte doorlatendheid van het onderzochte materiaal onvoldoende vloeistof door de kolom stroomt, de emissie berekend aan de hand van de formule in Bijlage K; en

    • c. gelden, indien de emissie, bedoeld onder b, kleiner is dan L/S=2, voor het desbetreffende materiaal geen maximale emissiewaarden.

B

In artikel 5.1.8, derde lid, wordt ‘1 juli 2011’ vervangen door: 1 januari 2016.

C

In artikel 5.1.9, veertiende lid, wordt ‘Tot 1 juli 2013’ vervangen door: Tot en met 30 juni 2013.

D

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. De tekst van voetnoot 5 onder tabel 2 komt te luiden:

  • 5. deze maximale samenstellingswaarde geldt niet voor rubberproducten*1, toegepast op of onder kunstgrasvelden, bitumenproducten*2 en asfaltproducten*3. Voor granulaten*4 en vormzand geldt een maximale waarde van 1.000 mg/kg droge stof.

    • *1 onder rubberproducten wordt verstaan: rubbergranulaat van personen- en be-drijfsautobanden (SBR-rubber), rubbergranulaat op basis van thermoplastisch-elastomeren (TPE) en rubbergranulaat op basis van elastomeren (EPDM) en functionele mengsels met rubbergranulaat;

    • *2 onder bitumenproducten wordt verstaan: bitumen dakbedekkings- en afdich-tingsmaterialen, vormgegeven bouwstoffen met een bitumen coating, en secundair bitumengranulaat dat zodanig is toegepast dat in de eindtoepassing een functionele constructie van samenhangend bitumengranulaat ontstaat;

    • *3 onder asfaltproducten wordt verstaan: asfalt, asfaltbeton, asfaltgranulaat en ci-vieltechnisch functionele mengsels met asfaltgranulaat;

    • *4 onder granulaten wordt verstaan: menggranulaat, hydraulisch menggranulaat, betongranulaat, metselwerkgranulaat brekerzeefzand en recyclingbrekerzand.

2. De tekst van voetnoot 6 onder tabel 2 komt te luiden:

Gewogen norm (concentratie serpentijn asbest + 10 x concentratie amfibool asbest). Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. indien niet is voldaan aan artikel 2, onder b, van het Productenbesluit Asbest.

E

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Tabel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de kolom ‘Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aan-grenzend perceel’ wordt de aanduiding ‘X’ toegevoegd achter de stoffen anti-moon, barium, kobalt, molybdeen, pentachloorbenzeen, tin en vanadium.

b. De tekst van voetnoot 2 komt te luiden:

De msPAF wordt berekend voor de met x aangeduide stoffen. Indien geen waarde wordt ingevuld (bijvoorbeeld omdat de stof niet gemeten wordt) wordt gerekend met 0,7 * bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). De baggerspe-cie voldoet aan de maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel indien:

  • *. de gehalten van de gemeten stoffen lager zijn dan de Interventiewaarde bodem, niet zijnde de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam, en

  • *. voor organische stoffen: msPAF < 20%, en

  • *. voor metalen: msPAF < 50%, waarbij voor cadmium een maximum gehalte geldt.

Voor gemeten stoffen die geen deel uitmaken van de msPAF-berekening geldt de achtergrondwaarde (m.u.v. somparameters waarbij de individuele parameters onderdeel uitmaken van de msPAF-berekening). Minerale olie maakt geen deel uit van de msPAF-berekening. In plaats van de Achtergrondwaarde geldt voor deze stof de waarde, die vermeld is in de kolom ‘Maximale waarden voor verspreiden van baggerspecie over aangrenzend perceel’. Voor toetsing aan de Achtergrondwaarden worden de toetsingsregels van de Achtergrondwaarden toegepast.

Uit artikel 36 van het Besluit vloeit voort dat naast de msPAF toetsing ook een toets moet plaatsvinden aan de Interventiewaarden bodem. Voor metalen waarvoor geen Interventiewaarden bodem zijn vastgesteld, dienen de Maximale waarden bodemfunctieklasse industrie te worden gehanteerd.

c. De tekst van voetnoot 10 komt te luiden:

Gewogen norm (concentratie serpentijn asbest + 10 x concentratie amfibool asbest). Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. indien niet is voldaan aan artikel 2, onder b, van het Productenbesluit Asbest.

2. Tabel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het opschrift van kolom 3 wordt ‘oppervlaktewaterlichaam dat zoet water bevat’ vervangen door: zoet oppervlaktewaterlichaam.

b. In het opschrift van kolom 6 wordt ‘oppervlaktewaterlichaam dat zout water bevat’ vervangen door: zout oppervlaktewaterlichaam.

c. In voetnoot 2 wordt ‘oppervlaktewaterlichaam dat zoet water bevat’ vervangen door: zoet oppervlaktewaterlichaam.

d. In voetnoot 4 wordt ‘zout water’ vervangen door: zout oppervlaktewaterlichaam.

e. De tekst van voetnoot 15 komt te luiden:

Gewogen norm (concentratie serpentijn asbest + 10 x concentratie amfibool asbest). Deze eis bedraagt 0 mg/kg d.s. indien niet is voldaan aan artikel 2, onder b, van het Productenbesluit Asbest.

F

Bijlage C komt als volgt te luiden:

BIJLAGE C, BEHORENDE BIJ HOOFDSTUK 2

Categorie

Werkzaamheden

Normdocumenten

   

Certificatie- en accreditatierichtlijnen

Onderdelen

1

Aanleg van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a

Met ingang van 1 juli 2012: BRL SIKB 7700 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan BRL 2319, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen met prefab verhardingselementen van beton, versie van 1 september 2000, met wijzigingsblad van 17 juli 2009 toe te passen.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 7701 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening met prefab betonnen elementen, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 7702 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening van beton, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 7703 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening met bitumineus materiaal, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 7704 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte kunstharsgebonden beschermlaag, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 7711 – Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voegafdichting, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan BRL 2362, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen in ter plaatse gestort beton, versie van 1 september 1998, met wijzigingsblad van 17 juli 2009 toe te passen.

 
   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan BRL 2371, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Vloeistofdicht maken van draagvloeren van beton, versie van 1 april 1998, met wijzigingsblad van 17 juli 2009 toe te passen.

 
   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan BRL 2372, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen in asfalt, versie van 3 december 2003, met wijzigingsblad van 19 augustus 2009 toe te passen.

 
   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan BRL K908/02, Beoordelingsrichtlijn voor aanleg van kunststof geomembraanbaksystemen, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van 1 september 2004 toe te passen.

 
       

2

Afgeven van kwaliteitsverklaringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b

BRL 0203 Vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd constructief beton, versie van 1 juni 2006, met wijzigingsblad van 22 juni 2008.

BRL 1004 Kalkzandsteen, versie van 26 augustus 2002, met wijzigingsblad van 20 oktober 2008.

 
   

BRL 1005 Lijmmortels voor baksteen, kalkzandsteen, betonsteen en cellenbeton, versie van 5 juli 1999, met wijzigingsblad van 18 maart 2004.

 
   

BRL 1007 Metselbaksteen, versie van 10 maart 2010.

 
   

BRL 1008 Dragende binnen- en buitenwanden, versie van 16 december 2003, met wijzigingsblad van 1 april 2006.

 
   

BRL 1010 Drooggeperste keramische wand- en vloertegels, versie van 7 augustus 2008.

 
   

BRL 1103 Daken en gevels met geprofileerde vezelcementplaten, versie van 6 oktober 2005, met wijzigingsblad van 14 november 2008.

 
   

BRL 1104 Bedrijfsvloerplaten van constructief beton, versie van 10 november 2008.

 
   

BRL 1105 Cementgebonden houtspaanplaat, versie van 1 februari 2006, met wijzigingsblad van 15 juni 2009.

 
   

BRL 1328 Buitengevelisolatiesystemen met gepleisterde afwerking, versie van 14 november 2004, met wijzigingsblad van 12 april 2010.

 
   

BRL 1510 Keramische dakpannen, versie van 1 mei 2000, met wijzigingsblad van 18 december 2008.

 
   

BRL 1511/2 Baanvormige dakbedekkingssystemen en dakbanen deel 2: Specifieke bepalingen voor gewapende dakbanen op basis van (gemodificeerd) bitumen, versie van 1 september 2005, met wijzigingsblad van 15 september 2008.

 
   

BRL 1511/ 3 Baanvormige dakbedekkingssystemen en dakbanen deel 3: Specifieke bepalingen voor dakbanen op basis van gewapende kunststof/bitumen compounds, versie van 22 december 2005, met wijzigingsblad van 15 september 2008.

 
   

BRL 1712 Holle palen van staalvezelbeton, versie van 10 november 2008.

 
   

BRL 1721 Betonnen oplangers, versie van 10 november 2008.

 
   

BRL 1801 Betonmortel (stationaire- en mobiele betoncentrales), versie van 30 november 2006, met wijzigingsblad van 20 februari 2008.

 
   

BRL 1904 Droge cementgebonden mortels, versie van 30 november 2006, met wijzigingsblad van 3 februari 2008.

 
   

BRL 1905 Mortels voor metselwerk, versie van 17 januari 2011.

 
   

BRL 2307 AVI-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem, in grond- of wegenbouwkundige werken, versie van 27 mei 2008.

 
   

BRL 2310 Groot formaat betontegels, versie van 1 december 1995, met wijzigingsblad van 1 mei 2000.

 
   

BRL 2312 Betonstraatstenen, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2313 Betontegels, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2314 Betonbanden, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2315 Dakterrastegels, versie van 1 september 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2316 Prefab verhardingselementen van beton die vloeistofdicht zijn voor motorbrandstoffen en smeermiddelen, versie van 1 december 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2340 Bouwblokken en -stenen van beton voor ‘vuil metselwerk’, versie van 1 april 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 2352 Betonnen heipalen, versie van 10 november 2008.

 
   

BRL 2360 Straatbaksteen, versie van 15 augustus 2008.

 
   

BRL 2368 Niet constructieve betonproducten, versie van 7 juli 2003, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
   

BRL 2505 Poederkoolvliegas voor gebruik in mortel en beton, versie van 3 maart 2006, met wijzigingsblad van 18 april 2008.

 
   

BRL 2506 Recyclinggranulaten voor toepassing in de beton, wegenbouw, grondbouw en werken, versie van 25 maart 2008, met wijzigingsblad van 12 november 2010.

 
   

BRL 2811 Ferrocement producten, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
   

BRL 2812 Agrarische Betonproducten, versie van 20 januari 2009.

 
   

BRL 2813 Bouwelementen van beton, versie van 1 juni 2006, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
   

BRL 2817 Cementgebonden afstandhouders, versie van 1 januari 2002, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
   

BRL 4101/9 Deel 9: Vlakke vezelcementplaten voor gevelbekleding, versie van 1 juli 2006, met wijzigingsblad van 22 juli 2008.

 
   

BRL 4705 Betonnen dakpannen, versie van 15 februari 1995, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 5063 Hoge sterkte beton, versie van 1 januari 1996.

 
   

BRL 5068 Cellenbeton voor toepassing in buitenwanden (type B-wanden) in bouwwerken, versie van 5 juli 1999, met wijzigingsblad van 11 november 2008.

 
   

BRL 5070 Vooraf vervaardigde elementen van beton, versie van 31 maart 2008.

 
   

BRL 5071 Elementen van vezelcement, versie van 24 april 2008.

 
   

BRL 5075 Cementbetonverhardingen geproduceerd met in mobiele installaties vervaardigde betonspecie, versie van 1 januari 2009.

 
   

BRL 5076 Elementen van polymeerbeton in contact met regenwater, grondwater en oppervlaktewater, versie van 15 mei 2008.

 
   

BRL 5211 Elementen voor lijnafwatering, versie van 1 januari 2009

 
   

BRL 52230 Keramische buizen voor riolering, versie van 22 oktober 2008.

 
   

BRL 5230 Voorgespannen betonbuizen voor het transport van afvalwater, versie van 1 september 2007, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 5231 Buizen en hulpstukken van gewapend beton met plaatstalen kern voor het transport van afvalwater, versie van 1 september 2007, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 5251 Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten, versie van 29 september 2005, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 5252 Betonnen vetafscheiders en slibvangputten, versie van 29 september 2005, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 9080 Zetsteen van beton, versie van 11 november 1997, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
   

BRL 9201 Ronde buizen van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 9202 Putten van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13juni 2008.

 
   

BRL 9203 Afdekkingen voor putten en kolken, versie van 1 februari1996, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 9204 Kolken samengesteld uit beton en gietijzer, versie van 1 februari 1996, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 9205 Duikerelementen van gewapende beton, versie van 1 juli 1995, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
   

BRL 9209 Eivormige buizen van ongewapend beton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
   

BRL 9210 Druppelbuizen, versie van 1 juli 2000.

 
   

BRL 9301 Mijnsteen voor GWW-werken, versie van 2 november 2009.

 
   

BRL 9302 E-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkundige werken, versie van 10 juli 2008.

 
   

BRL 9304 Fosforslak en fosforslakmengsel voor toepassing in GWW-werken, versie van 18 april 2008

 
   

BRL 9305 Hoogovenslakmengsel voor toepassing in GWW-werken, versie van 18 april 2008.

 
   

BRL 9310 LD-mengsels voor toepassing in de wegenbouw en LD-staalslakken voor toepassing in GWW werken, versie van 18 april 2008.

 
   

BRL 9311 Gerecycled grind voor toepassing op daken, in ongebonden lagen in civiele werken en als toeslagmateriaal voor asfalt, versie van 16 april 2008.

 
   

BRL 9312 Waterbouwsteen voor toepassing in de GWW, versie van 10 juli 2008.

 
   

BRL 9313 Zand uit dynamische wingebieden, versie van 1 januari 2009.

 
   

BRL 9315 De milieuhygiënische kwaliteit van geëxpandeerde kleikorrels voor ongebonden toepassing in werken, versie van 25 maart 2008.

 
   

BRL 9316 Flugsand voor GWW-werken, versie van 15 januari 2009.

 
   

BRL 9317 Lava voor GWW-werken, versie van 15 januari 2009.

 
   

BRL 9319 De milieuhygiënische kwaliteit van drinkwaterreststoffen voor toepassing in grondwerken, versie van 31 augustus 2009.

 
   

BRL 9320 Bitumineus gebonden mengsels, versie van 24 april 2009.

 
   

BRL 9321 Milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en -grind, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
   

BRL 9322 Cementgebonden minerale reststoffen als gebonden fundering in de GWW, versie van 2 april 2009.

 
   

BRL 9324 Steenslag in ongebonden toepassing, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
   

BRL 9326 Schelpen, versie van 1 januari 2009.

 
   

BRL 9327 Milieuhygiënische kwaliteit van bitumineuze afdichtingsmaterialen voor toepassing in waterkerende en waterafdichtingssystemen, versie van 15 september 2008.

 
   

BRL 9328 ELO-staalslak voor toepassing in de wegenbouw en kust- en oeverwerken, versie van 24 april 2008.

 
   

BRL 9329 KSP-granulaat in GWW-werken als drainage materiaal en KSP-granulaat in GWW-werken als zand in aanvulling of verhoging, versie van 22 december 2003.

 
   

BRL 9333 Steenachtige producten afkomstig van scheidingsinstallaties voor boorspoeling, versie van 29 januari 2002, met wijzigingsblad van 19 juni 2002.

 
   

BRL 9335 Grond, versie van 17 december 2008, met wijzigingsblad van 17 juni 2010 en de bijbehorende SIKB protocollen 9335-1 en 9335-2, versies van 25 juni 2008 en 9335-4, versie van 17 december 2008.

 
   

BRL 9336 Milieuhygiënische kwaliteit van E-Vliegas in ongebonden toepassing, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
   

BRL 9337 De milieuhygiënische kwaliteit van polymeergebonden steenslag voor toepassing in GWW-werken, versie van 2 november 2009.

 
   

BRL 9338 Betonmortel en andere cementgebonden mortels, versie van 4 november 2009.

 
       

3

Analyse van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c

NEN-EN-ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria, versie van 2005 +C1:2007.

AP 04-A, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Algemeen, versie 6.2, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

 
   

AP 04-V, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Monstervoorbehandeling, versie 7.1, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 6, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

 
   

AP 04-SG, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling grond, versie 9.3, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 8, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

Pakket SG1.

Pakket SG2.

Pakket SG3.

Pakket SG4.

Pakket SG5.

Pakket SG6.

Pakket SG7.

Pakket SG8.

   

AP 04-SB, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling bouwstoffen (niet zijnde grond en afvalstoffen), versie 6.3, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

Pakket SB1.

Pakket SB2.

Pakket SB3.

Pakket SB4.

Pakket SB5.

   

AP 04-U, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Uitloogonderzoek, versie 6.2, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

Pakket U1.

Pakket U2.

Pakket U3.

   

AP 04-E, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Analyse van eluaten, versie 6.2, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

 
       

4

Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d

NEN-EN-ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria, versie van 2005 +C1:2007.

 
   

AS SIKB 3000, Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 4.3, vastgesteld op 5 oktober 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 3, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

Protocol 3001, Conserveringsmethoden en conserveringstermijnen voor milieumonsters, versie 3, vastgesteld op 3 september 2009.

     

Protocollen 3010 t/m 3090, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 5, vastgesteld op 10 februari 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 4, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

     

Protocollen 3110 t/m 3190, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 4, vastgesteld op 10 februari 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 3, vastgesteld op 1 oktober 2008, toe te passen.

     

Protocollen 3210 t/m 3290, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 2, vastgesteld op 10 februari 2011.

Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 1, vastgesteld op 25 juni 2008, toe te passen.

       

5

Bewerking van verontreinigde grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging van grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

     

SIKB-protocol 7511, Landfarming, ontwatering, rijping en zandscheiding van baggerspecie, versie 3.0, vastgesteld op 1 oktober 2008.

       

6

Certificering van personen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f

NEN-EN-ISO/IEC 17024:2003 en een of meerdere normdocumenten die zijn opgenomen in deze tabel met uitzondering van de normdocumenten die zijn opgenomen bij categorie 2.

 
       

7

Periodieke inspectie van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g

Met ingang van 1 juli 2012:

AS SIKB 6700 – Inspectie bodembeschermende voorzieningen, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6701 – Visuele inspectie vloeistofdichtheid, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6702 – Geo-elektrische meting vloeistofdichtheid, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan NEN-EN-ISO/IEC 17020 CUR/PBV-Aanbeveling 44, Beoordeling vloeistofdichtheid van vloeistofdichte voorzieningen, vierde uitgave, 2005, met wijzigingsblad van 13 mei 2009, toe te passen.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6703 – Hydrologische meting vloeistofdichtheid, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6704 – Meten vloeistofdichtheid met luchttestsysteem, versie 1.0, vastgesteld op 1 juni 2011.

Inspectie van vloer, wand en verharding. Inspectie van bedrijfsrioleringen. Inspectie van geomembraanbak systemen.

       

8

Milieukundige begeleiding, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h

   
       
 

Onderdelen:

   
 

– Verificatie

BRL SIKB 6000, Beoordelingsrichtlijn Milieukundige begeleiding van (water-)bodemsanering en nazorg, versie 3.1, vastgesteld op 10 februari 2011. Tot 1 maart 2012 is het toegestaan om versie 3.0, vastgesteld op 16  april 2009, toe te passen.

VKB-protocol 6001, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met conventionele methoden, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

VKB-protocol 6002, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met in situ methoden, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

Protocol 6003, Milieukundige begeleiding van waterbodemsanering, versie 3.1, vastgesteld op 10 februari 2011. Tot 1 maart 2012 is het toegestaan om versie 3.0, vastgesteld op 25 juni 2008, toe te passen.

     

VKB-protocol 6004, Milieukundige begeleiding van nazorg, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

       
 

– Processturing

Hetzelfde document als bij onderdeel verificatie

Dezelfde documenten als bij onderdeel verificatie

   

of

of

   

BRL SIKB 7000 – Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 4.2, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan versie 4.1, vastgesteld op 6 december 2007, toe te passen.

Protocol 7002 – Uitvoering van landbodemsaneringen met in situ methoden, versie 2.2, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 het toegestaan om versie 2.1, vastgesteld op 6 december 2007, toe te passen.

       

9

Monsterneming bij partijkeuringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i

BRL SIKB 1000, Beoordelingsrichtlijn Monsterneming voor partijkeuringen, versie 8.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

of

AS SIKB 1000, Accreditatieschema Monsterneming voor partijkeuringen, versie 1.1, vastgesteld op 4 maart 2010.

Protocol 1001, Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009

Protocol 1002, Monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

Protocol 1003, Monsterneming voor partijkeuringen vormgegeven bouwstoffen, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

       

10

Produceren van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j

De normdocumenten die bij categorie 2 zijn opgenomen.

 
       

11

Uitvoering van een sanering van de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k

BRL SIKB 7000 - Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 4.2, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan versie 4.1, vastgesteld op 6 december 2007 toe te passen.

Protocol 7001 – Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden, versie 4.1, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 4.0, vastgesteld op 13 maart 2007, toe te passen.

Protocol 7002 – Uitvoering van landbodemsaneringen met in situ methoden, versie 2.2, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 2.1, vastgesteld op 6 december 2007, toe te passen.

Protocol 7003 – Uitvoering van waterbodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem, versie 3.1, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 3.0, vastgesteld op 25 juni 2008, toe te passen.

Protocol 7004 – Tijdelijk uitplaatsen van grond, versie 1.0, vastgesteld op 16 juni 2011.

       

12

Veldwerk, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder l

BRL SIKB 2000, Beoordelingsrichtlijn Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek en mechanisch boren, versie 3.2a, vastgesteld op 13 maart 2007.

of

AS SIKB 2000, Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek, versie 2.1, vastgesteld op 17 december 2009. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 1.0, vastgesteld op 13 maart 2007 toe te passen.

VKB-protocol 2001, Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en water passen, versie 3.1, vastgesteld op 13 maart 2007.

VKB-protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters, versie 3.2, vastgesteld op 13 maart 2007.

VKB-protocol 2003, Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek, versie 1.0, vastgesteld op 13 februari 2008.

VKB-protocol 2018, Locatie inspectie en monsterneming van asbest in bodem, versie 3, vastgesteld op 10 mei 2007.

       

13

Verwijderen, onklaar maken en installeren ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder m

BRL-K903/07, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, versie van 8 december 2006.

Uitvoeren, installeren en repareren ondergrondse opslagtanks.

Uitvoeren bodemweerstandsmeting. Aanbrengen en herstellen van kathodische bescherming.

   

BRL-K902/03, Beoordelingsrichtlijn voor tanksanering HBO/diesel, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van maart 1999.

Verwijderen en onklaar maken van een ondergrondse opslagtank en vullen met inerte vulmassa.

   

BRL K904/02, Beoordelingsrichtlijn voor tanksaneringen, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van november 1999.

 
   

BRL K905/02, Beoordelingsrichtlijn voor tankreiniging, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van november 1999.

Inwendige reiniging van een ondergrondse opslagtank

       

14

Beoordeling en keuring van ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages en daarbij behorende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder n

Met ingang van 1 juli 2012:

AS SIKB 6800, – Controle en herkeuring tank(opslag)installaties, versie 1.0, vastgesteld op 28 september 2011.

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6801 – Kathodische bescherming, versie 1.0, vastgesteld op 28 september 2011

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6802 – WBM-controle, versie 1.0, vastgesteld op 28 september 2011

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6803 – Aarding en potentiaalvereffening, versie 1.0, vastgesteld op 28 september 2011

Met ingang van 1 juli 2012:

Protocol 6810 – Herkeuring tank (opslag) installaties, versie 1.0, vastgesteld op 28 september 2011.

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan KC 102/03, Keuringscriteria voor de periodieke controle op de aanwezigheid van water/bezinksel in stalen opslagtanks, Kiwa N.V. Certificatie en

Controle op water en bezinksel en elektrische geleidbaarheid en

   

Keuringen, versie mei 2003, toe te passen.

zuurgraad beoordelen

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan KC 103/02, keuringscriteria voor de controle van ondergrondse uitwendige bekledingen op stalen tanks en leidingen middels een stroomopdrukproef, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie oktober 2003, toe te passen.

Uitvoeren van een stroomopdrukproef

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan KC 104/03, Keuringscriteria voor de dichtheidsbeproeving van ondergrondse drukloze tank (opslag)installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003, toe te passen.

Ondergrondse opslagtank op dichtheid controleren

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan KC 105/03, Keuringscriteria voor de inwendige inspectie van ondergrondse tanks, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003, toe te passen.

Inwendige beoordeling ondergrondse opslagtank

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan KC 106/03, Keuringscriteria voor (her)keuring van ondergrondse drukloze tank(opslag)installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003, toe te passen.

Keuring ondergrondse opslagtanks

   

Tot 1 juli 2013 is het toegestaan AP 08, Accreditatieprogramma met instructies voor de uitvoering van de controle op de werking van de kathodische bescherming, uitgave oktober 2000, toe te passen.

Controle van kathodische bescherming

       

15

Samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder s.

BRL 9335 Grond, versie van 17 december 2008, met wijzigingsblad van 17 juni 2010.

SIKB protocol 9335-1, versie van 25 juni 2008.

SIKB protocol 9335-2, versie van 25 juni 2008.

SIKB protocol 9335-4, versie van 17 december 2008.

   

of

 
   

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging van grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

     

SIKB-protocol 7511, Landfarming, ontwatering, rijping en zandscheiding van baggerspecie, versie 3.0, vastgesteld op 1 oktober 2008.

       

16

Mechanisch uitgevoerde boringen in de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder t.

BRL SIKB 2100, Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren, versie 2.0, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 1.0, vastgesteld op 17 juni 2010, toe te passen.

Protocol 2101, Mechanisch boren, versie 2.0, vastgesteld op 16 juni 2011. Tot 1 januari 2013 is het toegestaan om versie 1.0, vastgesteld op 17 juni 2010, toe te passen.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling, met uitzondering van artikel I, onderdeel E, subonderdeel 1, sub a en b, treedt in werking met ingang van 1 april 2012. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 maart 2012, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 april 2012.

  • 2. Artikel I, onderdeel E, subonderdeel 1, sub a en b, treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

  • 3. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 juli 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

TOELICHTING

Algemeen

Karakter van de wijzigingen en de effecten

Deze regeling betreft een wijziging van de Regeling bodemkwaliteit (Rbk). Deze omvat actualisering van verwijzingen naar normatieve documenten, technische aanpassingen en verlenging van overgangstermijnen. De inhoudelijke toelichting op de verschillende wijzigingen vindt plaats in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Effecten op de administratieve lasten

De wijzigingen ingevolge deze regeling hebben geen gevolgen voor de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. De lasten voortvloeiende uit deze regeling voegen niets toe aan de structurele administratieve lasten die in het kader van het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer zijn berekend (Stb. 2006, 308). Deze totale structurele administratieve lasten zijn becijferd op circa 3,7 miljoen euro per jaar.

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn er positieve gevolgen, doordat de Rbk op een aantal punten wordt verduidelijkt.

Notificatie

De ontwerpregeling is op 7 december 2011 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2011/626/NL), ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de Richtlijn 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 217) omdat diverse onderdelen van artikel I mogelijk technische voorschriften bevatten. Er is geen reactie op de ontwerpregeling ontvangen.

Inwerkingtreding en systematiek VVM

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2012, met uitzondering van artikel I, onderdeel E, subonderdeel 1, sub a en b, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2012. Er wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten (VVM) omdat deze regeling voornamelijk ziet op reparaties van wetstechnische en grammaticale onjuistheden, de actualisering van normdocumenten en verband houdt met de verlenging van uitgestelde werking van een aantal bepalingen.

Op grond van de VVM-systematiek geldt in beginsel een minimale invoeringstermijn van twee maanden. Deze termijn is onder meer ook voor ministeriële regelingen in het leven geroepen, omdat deze veel voorbereiding vragen van bedrijven, instellingen en medeoverheden. Dit aspect is wat betreft de wijziging van de Regeling bodemkwaliteit reeds geborgd in de voorbereiding van de wijzigingen van de normdocumenten. Hiervoor geldt een eigen inspraakprocedure, waarna de (gewijzigde) normdocumenten landelijk worden vastgesteld. Hier komt bij dat voor het gebruik van de normdocumenten overgangstermijnen worden gehanteerd. Gedurende een periode variërend van een half jaar tot een jaar kan volgens zowel het oude als het nieuwe normdocument worden gewerkt. Deze overgangstermijnen zijn terug te vinden in de Regeling bodemkwaliteit. Er is dus sprake van een deugdelijke voorbereiding en samenwerking met zowel bedrijven, als instellingen en medeoverheden. De doelgroepen zijn dan ook gebaat bij een spoedige inwerkingtreding. Dit alles zorgt ervoor dat afwijking van de invoeringstermijn geen nadelige gevolgen voor burgers, bedrijven of overheden heeft. Daarnaast komt deze wijziging van de Regeling bodemkwaliteit het verminderen van de regeldruk en de uitvoerbaarheid ten goede.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (wijziging artikel 4.3.3 Rbk)

Met deze wijziging wordt geregeld dat in geval van overschrijdingen van de emissietoetswaarden bij een voorgenomen toepassing van de partij als grootschalige toepassing (artikel 63 Bbk) slechts één mengmonster onderzocht hoeft te worden via uitloogonderzoek. Dit betreft vaak een mengmonster dat is samengesteld uit de twee mengmonsters (2x 50 grepen) die eerder op samenstelling zijn onderzocht en waarbij de emissietoetswaarden waren overschreden. Hierbij wordt aangesloten op de gangbare praktijk van uitloogonderzoek bij grond van de afgelopen jaren.

Onderdeel B (wijziging artikel 5.1.8 Rbk)

Artikel 5.1.8 Rbk voorziet in uitgestelde werking (overgangstermijn) voor de maximale samenstellingswaarden van benzeen, ethylbenzeen, tolueen en xylenen (som) voor polymeerbeton. Deze termijn is per 1 juli 2011 afgelopen. In overleg met de branche is gekozen voor verlenging van de uitgestelde werking (overgangsperiode) tot 1 januari 2016. Aan deze verlenging is de voorwaarde gekoppeld dat producenten van polymeerbeton een inspanning doen om de kwaliteit van harsen te verbeteren ten aanzien van de BTEX gehalten en jaarlijks aan het ministerie van I&M de ontwikkelingen rapporteren. Op basis van de voortgangsrapportages wordt uiterlijk in juni 2015 bepaald in hoeverre de samenstellingswaarden van BTEX ook na 2015 buiten toepassing dienen te blijven. Dit onderdeel werkt terug tot en met 1 juli 2011 (zie artikel II, tweede lid).

Onderdeel C (wijziging artikel 5.1.9 Rbk)

In artikel 2.1, eerste lid, onderdelen o tot en met r, van de Rbk zijn de werkzaamheden aangewezen betreffende ontwerp, aanbrengen en monitoren van IBC-bouwstoffen. De uitgestelde werking van het verbod om deze werkzaamheden uit te voeren zonder erkenning is verlengd tot 1 juli 2013. Momenteel wordt gewerkt aan het vaststellen van normdocumenten voor deze werkzaamheden. Met deze wijziging wordt aangesloten bij de gebruikelijke aanduiding van de datum, namelijk tot en met 30 juni 2013.

Onderdeel D (wijziging bijlage A Rbk)
Subonderdeel 1

In de Rbk is een vrijstelling opgenomen voor de samenstelling van het gehalte aan minerale olie in rubbergranulaat als instrooisel op kunstgrasvelden. Rubbergranulaat wordt echter ook gebruikt als steunlaag in de onderlaag van kunstgrasvelden, maar daarvoor gold geen vrijstelling. Uit onderzoek is gebleken dat een verruimde vrijstelling milieuhygiënisch gezien verantwoord is. Het gebruik van rubbergranulaat zowel in de toplaag als in de onderlaag van kunstgrasvelden leidt niet tot nadelige effecten voor het ecosysteem.

Subonderdeel 2

De aanpassing van de tekst van voetnoot 6 onder tabel 2 van bijlage A van de Rbk verduidelijkt dat voor asbest een gewogen norm geldt, waarbij de concentratie serpentijnasbest en tienmaal de concentratie amfiboolasbest worden opgeteld. Met deze wijziging sluit deze voetnoot aan bij de tekst van de voetnoot 3 voor asbest in bijlage 1, tabel 1, van de Circulaire bodemsanering 2009.

Onderdeel E (wijziging bijlage B Rbk)
Subonderdeel 1, a en b

Sinds december 2007 worden nieuwe normen gebruikt voor het verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel. In plaats van individuele stofnormen wordt getoetst aan de msPAF; een maat voor toxische druk van een mengsel van stoffen. Voor de metalen antimoon, barium, kobalt, molybdeen, tin en vanadium waren met de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit nog geen PAF-curves afgeleid. Aanvullende normen op basis van totaalgehalten voor deze metalen bleken een belemmering te vormen voor het verspreiden van baggerspecie op aangrenzende percelen. Met de wijziging van de Regeling bodemkwaliteit in april 2009 zijn voor deze metalen de normen op basis van totaalgehalten ingetrokken en is aangegeven dat voor verspreiden op aangrenzende percelen gestreefd wordt binnen enkele jaren de bestaande risicobenadering (msPAF) aan te vullen met de metalen die daar nog geen onderdeel van uitmaken. Voor deze metalen is nu een PAF-curve afgeleid. Uit onderzoek blijkt dat er geen consequenties zijn voor het verspreidingsbeleid (Oste, L.A., Wintersen, A, Zwart, D. de, 2011. Uitbreiding msPAF voor versprei-den op aangrenzende perceel - Effect van het toevoegen van Ba, Co, Mo, Sb, Sn en V in de msPAF. Deltares rapport 1203510-000-ZWS-0017). Ten aanzien van pentachloorbenzeen geldt dat deze stof abusievelijk nog niet was meegenomen was in de msPAF voor het beoordelen van het verspreiden van baggerspecie op aangrenzende percelen. Een PAF curve is beschikbaar (bron RIVM /Deltares) en voor het verspreiden op aangrenzende percelen wordt pentachloorbenzeen in de berekening van de msPAF organisch opgenomen. De toetsing aan de Achtergrondwaarde voor deze stof komt hiermee te vervallen. Het beleidsstandpunt voor het verspreiden van baggerspecie, namelijk dat er landelijk gezien niet minder bagger verspreid wordt dan voor de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit, blijft met deze wijziging gehandhaafd. Met deze wijziging van de Regeling is het streven naar uitbreiding van de msPAF voor metalen gerealiseerd.

Subonderdeel 1, c en subonderdeel 2, e

De aanpassingen van de tekst in de voetnoten van de tabellen 1 en 2 van bijlage B van de Rbk verduidelijken dat voor asbest een gewogen norm geldt, waarbij de concentratie serpentijnasbest en tienmaal de concentratie amfiboolasbest worden opgeteld. Met deze wijziging sluit deze voetnoot aan bij de tekst van de voetnoot 3 voor asbest in bijlage 1, tabel 1, van de Circulaire bodemsanering.

Subonderdeel 2, a tot en met d

Deze wijzigingen zijn van technische aard en hangen samen met de eerdere verduidelijkingen van de begrippen zout en zoet oppervlaktewaterlichaam.

Onderdeel F (wijziging bijlage C Rbk)

Van de BRL 7700 is een nieuwe versie beschikbaar. Met de wijziging in dit onderdeel wordt de verwijzing in bijlage C naar dit normdocument geactualiseerd. Om praktische redenen is de tekst van bijlage C opnieuw vastgesteld.

Artikel II

Zoals in het algemeen deel toegelicht wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten en is daarnaast inwerkingtreding met terugwerkende kracht van artikel I, onderdeel B, tot en met 1 juli 2011 noodzakelijk. De met drie maanden tot 1 juli 2012 uitgestelde inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, subonderdeel 1, sub a en b is noodzakelijk omdat voor de uitbreiding van de msPAF berekening met de stoffen antimoon, barium, cobalt, molybdeen, tin en vandium en pentachloorbenzeen aanpassing van software noodzakelijk is. Voor wijzigingen van de Rbk waarvoor aanpassingen in software nodig zijn geldt een overgangstermijn van drie maanden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

Naar boven