De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport,
Gelet op artikel 114 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 82
van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als
volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
2. De onderdelen b tot en met l worden geletterd a tot en met k.
3. Onderdeel a (nieuw) komt te luiden:
4. In onderdeel b (nieuw) vervalt de zinsnede ‘van het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit’.
5. In onderdeel j (nieuw) wordt ‘Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: Inspectie
Leefomgeving en Transport.
6. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
In artikel 1a wordt ‘onderdeel b’ vervangen door: onderdeel a.
ARTIKEL II
De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4.4., vijfde lid, wordt ‘Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer’ vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.
B
In artikel 8.9., eerste en derde lid, wordt ‘VROM-inspectie’ telkens vervangen door:
Inspectie Leefomgeving en Transport.
C
Artikel 9.1. komt te luiden:
Artikel 9.1. Aanwijzing toezichthouders
Belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden zijn de ambtenaren van:
-
a. de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
-
b. de Inspectie SZW;
-
c. de Inspectie Leefomgeving en Transport;
-
d. de Inspectie voor de Gezondheidszorg;
-
e. de waterschappen;
-
f. de gemeente Horst aan de Maas en van de gemeente Venray, voor zover het betreft het
grondgebied van de gemeenten Horst aan de Maas en Venray.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2012.
’s-Gravenhage, 20 maart 2012
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.
TOELICHTING
Vertegenwoordigers van de provincie Limburg, de gemeenten Horst aan de Maas en Venray,
het waterschap Peel en Maasvallei, Rijkswaterstaat en de toenmalige nieuwe Voedsel
en Waren Autoriteit hebben in 2011 afspraken gemaakt over samenwerking in het milieutoezicht
op agrarische bedrijven in de regio Noord-Limburg. Deze afspraken vloeien voort uit
het proefproject Vernieuwing Toezicht in de regio Venray dat onderdeel is van het
in 2006 gestarte landelijke Programma Vernieuwing Toezicht. Dat programma strekt tot
verlaging van de toezichtlasten bij het bedrijfsleven met 25% en tot bevordering van
een effectievere en efficiëntere werkwijze. Dit geschiedt onder meer via samenwerkingsverbanden.
In het kader van de afspraken voor de regio Noord-Limburg zullen de toezichthoudende
ambtenaren worden ingezet bij het toezicht op de naleving van de regelgeving waarvoor
de gezamenlijke toezichthouders verantwoordelijk zijn. Ieder bestuursorgaan blijft
zelf verantwoordelijk voor de naleving van de eigen regelgeving. De betrokken bestuursorganen
belasten elkaars ambtenaren over en weer met het toezicht waarvoor zij verantwoordelijk
zijn.
Met de onderhavige regeling wordt hieraan invulling gegeven voor de regelgeving waarvoor
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (mede)verantwoordelijk is.
Dit betreft de regels gesteld bij of krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De ambtenaren van de gemeente
Horst aan de Maas en van de gemeente Venray worden thans belast met het toezicht op
de regels gesteld bij of krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Artikelen I, onderdeel A, zesde lid, en
II, onderdeel C). De ambtenaren van het waterschap Peel en Maasvallei worden thans
alleen aangewezen voor het toezicht op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren, aangezien zij al waren belast met het toezicht op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Artikel II, onderdeel C). Het toezicht op de naleving van de betrokken
regelgeving is voor het betrokken gebied in omvang gelijk aan het toezicht dat de
ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit uitoefenen.
Verder bevat de regeling enkele redactionele en naamswijzigingen in verband met het
samengaan van enkele inspectiediensten per 1 januari 2012.
De regeling richt zich tot de betrokken bestuursorganen en leidt niet tot administratieve
lasten voor burgers of bedrijven.
Voor de datum van inwerkingtreding, 1 april 2012, is aansluiting gezocht bij het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Omdat de doelgroepen gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding wordt afgeweken
van de minimale invoeringstermijn van twee maanden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.