De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 6 van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget
en artikel 5 van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies
voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet
onderwijs en reboundvoorzieningen wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Hoofdstuk 1 wordt ‘2011’ vervangen door: 2012.
B
Artikel 2 komt te luiden:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget
voor de periode 1-1-2012 tot en met 31-12-2012 is € 228,–.
C
1. In artikel 3 wordt ‘kalenderjaar 2011’ vervangen door: kalenderjaar 2012.
2. In artikel 3 wordt de tekst ‘Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag
in mindering gebracht ter grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over
2009 aan dat RVC verstrekt is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt
door de minister vastgesteld op basis van de jaarrekening over 2009’ vervangen door:
Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag in mindering gebracht ter
grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over 2010 aan dat RVC verstrekt
is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt door de minister vastgesteld
op basis van de jaarrekening over 2010.
ARTIKEL II
Het bedrag van de aanvullende bekostiging reboundvoorzieningen voor 2012 wordt als
volgt vastgesteld:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging
voor een reboundvoorziening voor de periode 1-1-2012 tot en met 31-12-2012 is € 94,–.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.
TOELICHTING
Algemeen
Jaarlijks worden de bedragen voor het regionaal zorgbudget, de subsidie regionale
verwijzingscommissies voortgezet onderwijs (RVC’s VO) en de reboundvoorzieningen bij
ministeriële regeling vastgesteld.
Het regionaal zorgbudget wordt voornamelijk aangewend voor niet voor het praktijkonderwijs
en het lwoo (vmbo) geïndiceerde leerlingen die toch extra zorg nodig hebben. Dit is
vooral ontstaan door de wettelijke verplichte deelname van deze schoolsoorten aan
het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs. In de praktijk blijken echter scholen
voor havo/vwo zich in toenemende mate ook aan te sluiten bij de samenwerkingsverbanden
voortgezet onderwijs en wordt het zorgbudget ook ten behoeve van (zorg-)leerlingen
van deze scholen aangewend. Vooruitlopend op wetswijziging rondom passend onderwijs,
is een paar jaar geleden het regionale zorgbudget al opgehoogd om meer leerlingen
in havo/vwo met een extra zorgvraag middels het regionale zorgbudget te kunnen ondersteunen.
Kern van passend onderwijs is de wettelijke verankering van de resultaatsverplichting
voor schoolbesturen om alle aangemelde of ingeschreven zorgleerlingen passend onderwijszorgaanbod
te bieden.
Administratieve lasten
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet
onderwijs en reboundvoorzieningen bundelt de toekenning van het regionaal zorgbudget,
de subsidie voor de RVC’s en de middelen voor de reboundvoorzieningen en voorziet
in één structuur voor planvorming en verantwoording. Daarmee worden de extra administratieve
lasten tot een minimum beperkt. De wijziging van de regeling leidt niet tot wijziging
van administratieve lasten in vergelijking met voorgaande jaren.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen B en C
De artikelen 5 en 6, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget bepalen dat jaarlijks
de bedragen voor de berekening van de hoogte van de subsidie aan de RVC’s VO en voor
het regionaal zorgbudget bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit zijn:
-
• het vaste bedrag en het bedrag per leerling voor het subsidiëren van de werkzaamheden
van de RVC’s VO in 2012 (onderdeel C);
-
• het bedrag per leerling in het derde en vierde leerjaar van het v.b.o., m.a.v.o. of
v.m.b.o. (inclusief het vmbo verbonden aan een AOC en het leerwegondersteunend onderwijs)
voor de berekening van de hoogte van het regionaal zorgbudget 2012 (onderdeel B).
-
• Het vaste bedrag per RVC wordt in 2012 gekoppeld aan eerder niet bestede gelden van
een RVC. Indien uit de jaarrekening over 2010 blijkt dat de subsidie over dat jaar
niet geheel besteed is, dan wordt dat verschil in mindering gebracht op de subsidie
over 2012. Dit is in lijn met wat is vastgelegd in artikel 5, vijfde en zesde lid,
van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget.
Artikel II
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies
voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen bepaalt dat de hoogte van het bedrag
per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening
jaarlijks bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De aanvullende bekostiging
wordt berekend door het bedrag per leerling, genoemd in artikel II, te vermenigvuldigen
met het aantal leerlingen, dat op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor
de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, staat ingeschreven voor het derde en vierde
leerjaar v.b.o., m.a.v.o. of v.m.b.o. (inclusief leerwegondersteunend onderwijs).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.