Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 februari 2012, nr. HO&S/355166, houdende instelling van de Commissie voor kwaliteit, profilering en valorisatie in het hoger onderwijs en onderzoek, kortweg de Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek (Instellingsbesluit Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet:

de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

b. minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor zover het instellingen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving betreft, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

c. reviewcommissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling

Er is een Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek.

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak:

  • 1. Het uitbrengen van advies aan de minister over:

    • a. de voorstellen van individuele instellingen voor hoger onderwijs terzake van kwaliteit/studiesucces, profilering en valorisatie, zoals vast te leggen in een met elke individuele instelling te maken prestatieafspraak, en

    • b. de toekenning van een selectief budget voor profilering en zwaartepuntvorming aan individuele instellingen.

  • 2. Het uitbrengen van advies aan de minister over de door de HBO-raad en VSNU op te stellen voortgangsrapportages over profilering.

  • 3. Het jaarlijks opstellen van een monitorrapport over de voortgang van het proces van profilering in het hoger onderwijs en onderzoek, en het opstellen van een ‘mid-term-review’ in december 2014 over de wijze waarop de individuele instellingen die middelen uit het selectieve budget hebben ontvangen, uitvoering geven aan hun plannen.

  • 4. Het opstellen van een eindevaluatie over de wijze waarop de bekostiging op kwaliteit/profiel vorm is gegeven en het uitbrengen van een advies aan de minister voor het vervolgproces na 2016.

Artikel 4. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 januari 2012 en wordt opgeheven per 31 december 2016.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. Prof. dr. F.A. van Vught, tevens voorzitter;

    • b. Mr. O.G. Brouwer;

    • c. De heer J. Kamminga;

    • d. Mevrouw prof. dr. H. Maassen van den Brink;

    • e. Prof. dr. A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman.

  • 2. De leden van de commissie nemen deel aan de beraadslagingen en besluitvorming zonder last of ruggespraak.

  • 3. De commissie wordt bijgestaan door een secretariaat. De leden van het secretariaat zijn geen lid van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is. Het kan daarbij gaan om experts op de relevante onderwerpen, inclusief, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 7. Vergoeding

  • 1. De leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per maand op grond van artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

  • 2. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

Artikel 8. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen en voor secretariële en inhoudelijke ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

Artikel 9. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 10. Verantwoording

De commissie biedt de minister jaarlijks een verslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van het voorafgaande jaar.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht. Rapporten, notities, verslagen en andere producten die betrekking hebben op instellingen die opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving verzorgen, worden uitgebracht aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Artikel 12. Intellectuele eigendom

De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie FM&ICT van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juni 2017.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

Zowel de commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel (Commissie Veerman) als de werkgroep Profilering en Bekostiging hebben het belang benadrukt van een onafhankelijke regie in het profileringsproces van universiteiten en hogescholen. Daarom is in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap ‘Kwaliteit in verscheidenheid’ (augustus 2011) aangegeven dat er een onafhankelijke reviewcommissie zal worden ingesteld om het profileringsproces in het hoger onderwijs te stimuleren. De universiteiten en hogescholen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het vormgeven van het proces. De reviewcommissie heeft als taak het tempo en de gewenste stelselopbrengsten te bewaken en de minister daarover te adviseren. Met name adviseert de reviewcommissie over de prestatieafspraken met de universiteiten en hogescholen en over de selectieve toewijzing van middelen, zoals beschreven in de hoofdlijnenakkoorden met VSNU en HBO-raad (aangeboden aan de Tweede Kamer in december 2011, TK 31 288, nr. 246 en TK 31 288, nr. 247).

De commissie kiest haar eigen werkwijze. De beoordelingskaders voor de prestatieafspraken en het selectieve budget worden vastgesteld door de minister, na overleg met de commissie. De commissie adviseert aan de minster, op basis van deze beoordelingskaders.

De commissie wordt aangesteld tot en met 2016. In een eindevaluatie zal de commissie adviseren over het vervolgproces na 2016. Vanaf 2016 start een nieuwe ronde van prestatieafspraken en selectieve toewijzing. De rol van de commissie zal dan opnieuw worden bepaald.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven