Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 7 maart 2012, nr. 0094-2012, houdende wijziging van de Sanctieregeling Iran 2010

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op Verordening (EU) nr. 56/2012 van de Raad van 23 januari 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (Pb EU L 10);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

ARTIKEL I

De Sanctieregeling Iran 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt ‘19 of 20’ vervangen door: 19, 19 bis of 20.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt en artikel 19, eerste en tweede lid, vervangen door: , artikel 19, eerste en tweede lid, en artikel 19 bis, eerste en tweede lid,.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 17, artikel 18, artikel 19, eerste en tweede lid, artikel 19 bis, eerste en tweede lid, artikel 23, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 961/2010 is, voor zover het betreft de vrijgave van bevroren tegoeden, de Minister van Financiën.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal.

TOELICHTING

Algemeen

Vanwege de nucleaire activiteiten in Iran gelden er vanaf 2007 sancties jegens dat land. Deze sancties bestaan onder andere uit een wapenembargo, visumrestricties, handelsrestricties, onderwijsrestricties en financiële restricties ten einde te voorkomen dat Iran de beschikking krijgt over goederen en technologie die een bijdrage kunnen leveren aan met name proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten.

De Raad van de Europese Unie heeft op 1 december 2011 herhaald dat hij zich steeds ernstiger zorgen maakt over het karakter van het nucleaire programma van Iran, en in het bijzonder over de bevindingen uit het verslag van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) met betrekking tot ontwikkelingen van nucleaire technologie voor militair gebruik. In het licht van die bezorgdheid is de Raad overeengekomen om de bestaande sancties te verbreden.

De onderhavige wijziging van Verordening (EU) nr. 961/2010 betreft een uitwerking van het Besluit 2012/35/GBVB van 23 januari 2012. In dit besluit worden de Centrale Bank van Iran en de Bank Tejerat opgenomen in de bijlage met personen en entiteiten waarvoor de bevriezing van de tegoeden of economische middelen geldt. In het nieuwe artikel 19 bis van Verordening (EU) nr. 961/2010 wordt geregeld dat een overdracht door of via de Centrale Bank van Iran of de Bank Tejerat mogelijk is indien de transactie voldoet aan de voorwaarden, genoemd in voornoemd artikel 19 bis, en mits de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de betaling niet ten goede komt aan een andere in bijlage VII of VIII van Verordening (EU) nr. 961/2010 vermelde personen of entiteiten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal.

Naar boven