Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 2 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/13547 tot wijziging van de Regeling bodemkwaliteit (mijnsteen)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 33c, eerste lid, en 33d van het Besluit bodemkwaliteit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het slot van hoofdstuk 3 wordt een paragraaf toegevoegd, luidend:

Paragraaf 3.11. Mijnsteen

Artikel 3.11.1
  • 1. Als de herkomstgebieden, bedoeld in artikel 33c, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit, worden aangewezen de gebieden, bedoeld in bijlage P, onder a en b.

  • 2. Als de toepassingsgebieden, bedoeld in artikel 33c, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit, worden aangewezen de op de kaarten 1 tot en met 7 in bijlage Q als mijnsteengebieden aangeduide gebieden.

Artikel 3.11.2

De kwaliteit van mijnsteen die afkomstig is uit een herkomstgebied als bedoeld in artikel 3.11.1, eerste lid, en wordt toegepast in een toepassingsgebied als bedoeld in het tweede lid van dat artikel wordt vastgesteld door middel van een milieuhygiënische verklaring als bedoeld in artikel 4.3.3 of 4.3.4, tweede lid.

B

Na bijlage O worden de in de bijlagen A en B bij deze regeling opgenomen bijlagen P en Q ingevoegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 31 januari 2012 tot wijziging van het Besluit bodemkwaliteit in verband met mijnsteen en enkele technische wijzigingen (Stb. 63) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de kaarten in bijlage B bij deze regeling, welke kaarten ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, en tevens raadpleegbaar zijn op en te downloaden van www.bodemplus.nl.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. Atsma.

BIJLAGE A, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL B

Bijlage P, behorende bij artikel 3.11.1, eerste lid.

Herkomstgebieden waaruit toe te passen mijnsteen afkomstig is:

  • a) Het grondgebied van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade en Landgraaf.

  • b) De gebieden die in bijlage Q op kaart 6. ‘Mijnsteengebieden gemeente Maasgouw zuid’ en kaart 7. ‘Mijnsteengebieden gemeente Maasgouw noord’ gearceerd zijn weergegeven als ‘mijnsteengebieden’.

BIJLAGE B

Bijlage Q, behorende bij artikel 3.11.1, tweede lid.

Toepassingsgebieden voor mijnsteen zijn gearceerd weergegeven als ‘mijnsteengebieden’ op de volgende kaarten:

  • 1. Mijnsteengebieden gemeente Brunssum

  • 2. Mijnsteengebieden gemeente Heerlen midden

  • 3. Mijnsteengebieden gemeente Heerlen noord

  • 4. Mijnsteengebieden gemeente Kerkrade

  • 5. Mijnsteengebieden gemeente Landgraaf

  • 6. Mijnsteengebieden gemeente Maasgouw zuid

  • 7. Mijnsteengebieden gemeente Maasgouw noord

TOELICHTING

Algemeen

In de mijnstreek in Zuid-Limburg is vanaf de laatste decennia van de 19e eeuw tot 1970 op grote schaal steenkool gewonnen. Bij de winning van steenkool is op grote schaal mijnsteen vrijgekomen als bijproduct. Mijnsteen is een bouwstof die bestaat uit voornamelijk gebroken schalie en zandsteen met bijmengingen van kolengruis en die als nevengesteente is vrijgekomen bij de winning van steenkool. Het vrijgekomen mijnsteen is in Limburg op grote schaal toegepast op of in de (water)bodem. Grote volumina zijn toegepast in voormalige groeves (voor kleiwinning), voormalige grindgaten in de (uiterwaarden van de) Maas en als mijnsteenbergen op de voormalige mijnterreinen. In de laatste decennia van de vorige eeuw is mijnsteen ook grootschalig gebruikt als ophoogmateriaal voor woningbouw, industrieterreinen en parken. Mijnsteen is daardoor in Limburg op grote schaal aanwezig in de (water)bodem. Deze zogenaamde ‘herkomstgebieden’ zijn aangeduid in Bijlage P, onder a en b, van de Regeling bodemkwaliteit, zoals vastgesteld bij deze wijzigingsregeling. De betrokken Limburgse overheden hebben onder het regime van het Bouwstoffenbesluit en de daarbij behorende Vrijstellingsregeling grondverzet het hergebruik van mijnsteen op een duurzame manier vorm gegeven. Met de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit (hierna aangeduid als Bbk) is van de mogelijkheid gebruik gemaakt om dit beleid overeenkomstig het overgangsrecht voort te zetten. De kern hiervan is dat mijnsteen (waarvan is vastgesteld dat de risico’s bij toepassing acceptabel zijn en) die vrijkomt bij graafwerkzaamheden in de Limburgse (water)bodem, weer kan worden teruggebracht op plaatsen waar mijnsteen reeds grootschalig in de (water)bodem aanwezig is. Het beleid is gericht op het concentreren van de mijnsteen. Dit beleid is duurzaam omdat toepassen van de mijnsteen elders zou leiden tot verslechtering van de milieuomstandigheden, gepaard zou gaan met CO2-uitstoot en hoge kosten met zich zou brengen. Om te voorkomen dat mijnsteen elders wordt toegepast, zijn in Bijlage Q van de Regeling bodemkwaliteit, zoals vastgesteld bij deze regeling, door middel van kaarten de ‘toepassingsgebieden’ aangegeven (gearceerd weergegeven als ‘mijnsteengebieden’). De mijnsteen die afkomstig is uit de herkomstgebieden mag alleen in deze specifieke toepassingsgebieden op of in de (water)bodem worden toegepast.

In verband hiermee is ook het Besluit bodemkwaliteit aangepast (Besluit van 31 januari 2012 tot wijziging van het besluit bodemkwaliteit in verband met mijnsteen en enkele technische wijzigingen (Stb 63). Kortheidshalve wordt naar de desbetreffende nota van toelichting verwezen.

De kwaliteit van de mijnsteen moet blijken uit een partijkeuring of een bodemonderzoek. De bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel is gezien de aard van de mijnsteen onvoldoende nauwkeurig en is daarom uitgezonderd als toegestane milieuhygiënische verklaring.

Deze regeling leidt niet tot een afname of toename van de administratieve lastendruk voor burgers of bedrijven. Deze is afgestemd met de provincie Limburg en de gemeenten en waterbeheerders die het aangaat. De regeling leidt tot voortzetting van het bestaande concentratiebeleid en heeft geen milieu-effecten noch effecten voor bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B en slotformulier (nieuwe paragraaf 3.11. Mijnsteen en nieuwe bijlagen P en Q)

Ingevolge onderdeel A is een nieuwe paragraaf 3.11. Mijnsteen in de Regeling bodemkwaliteit gevoegd. Deze omvat twee nieuwe artikelen 3.11.1 en 3.11.2 van die Regeling. Deze bevatten de vaststelling van herkomst- en toepassingsgebieden voor mijnsteen onder verwijzing naar de nieuwe bijlage P en de kaarten, opgenomen in de nieuwe bijlage Q (ingevoegd ingevolge onderdeel B). Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het (nieuwe) artikel 33c, eerste lid, aanhef en onder a en b, van het Besluit bodemkwaliteit.

De kaarten van herkomst- en toepassingsgebieden worden gezien de omvang en technische belemmeringen niet gepubliceerd in de Staatscourant. De kaarten worden ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, en zijn digitaal te raadplegen en te downloaden van www.bodemplus.nl.

Artikel II

Inwerkingtreding gelijktijdig met de desbetreffende wijziging van het Besluit bodemkwaliteit is vereist met het oog op de rechtsgrondslag voor deze regeling en een juiste uitvoering en concentratie van mijnsteen in de toepassingsgebieden. De systematiek voor de vaste verandermomenten wordt i.c. niet gevolgd vanwege de grote publieke nadelen bij verdere vertraging van de invoering. Voor burgers en bedrijven heeft dit geen nadelige gevolgen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. Atsma.

Naar boven