Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 27 februari 2012, nr. IENM/BSK-2012/13099, houdende wijziging van de Regeling havenstaatcontrole 2011

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 30 van de Wet havenstaatcontrole;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling havenstaatcontrole 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

‘de Inspectie Verkeer en Waterstaat’ wordt telkens vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

B

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

  • 1. Indien de ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een schip niet voldoet aan verordening (EG) 725/2004 doet deze daarvan mededeling aan de burgemeester en de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Havenbeveiligingswet.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in het eerste lid, onderwerpt het desbetreffende schip vervolgens aan een van de controlemaatregelen, bedoeld in bijlage I, voorschrift 9, paragraaf 1.3, van verordening (EG) nr. 725/2004.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Op 31 maart 2004 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EG) nr. 725/2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129) (hierna: verordening) vastgesteld. Met deze verordening heeft de Europese Unie de bij het SOLAS-verdrag (het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag tot beveiliging van mensenlevens op zee 1974, met Bijlagen, Trb. 1976, 156) behorende International Ship and Port Facility Security Code (hierna: ISPS-code) van de Internationale Maritieme Organisatie overgenomen.

De Havenbeveiligingswet geeft uitvoering aan deze verordening voor wat betreft de beveiliging van havenfaciliteiten. De verplichtingen die betrekking hebben op zeeschepen die varen onder de vlag van het Koninkrijk, zijn opgenomen in het Schepenbesluit 2004. In de Regeling havenstaatcontrole 2011, en daarvoor in de Regeling havenstaatcontrole, wordt uitvoering gegeven aan de verordening ten aanzien van de controles op buitenlandse schepen in Nederlandse havens. Aangezien het SOLAS-verdrag een van de verdragen is die genoemd worden in artikel 1, onder b, van de Wet havenstaatcontrole, zijn de inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport, die belast zijn met de havenstaatcontroles, zonder meer bevoegd te controleren op de aanwezigheid van het op grond van de ISPS-code vereiste certificaat.

Met deze controle van buitenlandse schepen wordt tevens uitvoering gegeven aan artikel 8 van de verordening. Dit artikel verwijst namelijk naar voorschrift 9, paragraaf 1.1, van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag waarin wordt verwezen naar de ISPS-code, zoals ook opgenomen in bijlage I van de verordening.

Wanneer een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport tijdens een controle ernstige redenen heeft om aan te nemen dat een schip niet voldoet aan de verordening, de ISPS-code of de voorschriften uit het SOLAS-verdrag is deze op grond van artikel 8, tweede lid, van de verordening verplicht dit te melden. Ingevolge artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011 meldt de inspecteur dit bij de burgemeester. De burgemeester heeft in de Havenbeveiligingswet immers een spilfunctie. Hier is destijds voor gekozen in verband met de verantwoordelijkheid van de burgemeester voor de openbare orde en veiligheid en omdat zijn bevoegdheden in dat kader ook goed aansluiten bij een goede uitvoering van de verordening.

De Europese Commissie heeft echter naar aanleiding van een bezoek aan Nederland in het kader van verordening (EG) nr. 725/2004 vastgesteld dat een expliciete opvolging van de melding van de inspecteur door de burgemeester in de regelgeving ontbreekt. In de regelgeving zijn de maatregelen die naar aanleiding van een dergelijke melding getroffen kunnen worden en die zijn opgenomen in voorschrift 9, paragraaf 1.2 en 1.3 van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag en bijlage I van de verordening namelijk niet expliciet genoemd. Hier is destijds voor gekozen omdat de burgemeester in het kader van zijn verantwoordelijkheden voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente voldoende bevoegdheden heeft om maatregelen te treffen indien een schip in zijn gemeente niet voldoet aan de ISPS-code en voorschrift 9 van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag. De Europese Commissie is echter van mening dat de verordening hiermee onvoldoende wordt uitgevoerd.

In dat kader wordt met deze wijziging van de Regeling havenstaatcontrole 2011 aan artikel 18 van die regeling een tweede lid toegevoegd waarin aan de controlemaatregelen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de verordening wordt gerefereerd. De controlemaatregelen zijn opgenomen in voorschrift 9, paragraaf 1.3 van hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-verdrag zoals opgenomen in bijlage I van de verordening.

De opvolging van de melding van de inspecteur wordt met deze regeling neergelegd bij de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Havenbeveiligingswet, de Minister van Infrastructuur en Milieu. In de praktijk zal dit, op grond van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, betekenen dat de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport, deze melding namens de Minister zal afhandelen en zal besluiten tot het uitvoeren van de controlemaatregelen, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Regeling havenstaatcontrole 2011. Gelet op de spilfunctie van de burgemeester bij de uitvoering van de Havenbeveilingswet kan de Minister van Infrastructuur en Milieu deze bevoegdheid in voorkomend geval ook aan de burgemeesters van de havengemeenten mandateren.

Deze regeling strekt ter aanvulling van de uitvoering van verordening nr. (EG) 725/2004. Deze verordening is in werking getreden op 1 juli 2004. Derhalve is het wenselijk dat deze aanvulling zo snel mogelijk in werking zal treden en het eerstvolgende zogenoemde vaste verandermoment niet wordt afgewacht.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven