Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 20 december 2011, nr. 5720037/Justis/11, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelezen het verzoek van de opleidingsadviseur/BOA coördinator van de IVW/Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, afdeling HRMO van 24 november 2011;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 8, zevende lid, en artikel 9, van de Politiewet 1993;

  • artikel 36, eerste lid, en artikel 41, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder 2°, van de Wet op de economische delicten;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de persoon als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen, werkzaam in de functie inspecteur IVW in dienst bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, afdeling HRMO, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 300 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd in het domein II, Milieu, welzijn en infrastructuur.

Artikel 4

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het domein II Milieu, welzijn en infrastructuur, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar aangevuld met de wetten op het gebied van verkeer en waterstaat, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste en tweede lid, geldt voor het grondgebied van Nederland en daarbuiten voor zover de Nederlandse rechtsmacht strekt en voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3. De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het in het eerste en tweede lid genoemde domein.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de in artikel 2, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het Landelijk Parket Team Verkeer.

  • 2. Als direct toezichthouder als bedoeld in artikel 36 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de in artikel 2, bedoelde buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten.

Artikel 6

De buitengewoon opsporingsambtenaar kan de in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 omschreven bevoegdheden uitoefenen.

Artikel 7

  • 1. De inspecteur-generaal IVW brengt jaarlijks, voor 1 april, verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de in artikel 2 genoemde functie;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag wordt toegezonden aan in artikel 5 bedoelde toezichthouders en direct toezichthouder en aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dienst Justis, afdeling BTR, postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 8

Aan de buitengewoon opsporingsambtenaar, genoemd in artikel 2, wordt ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, onder de voorwaarden gesteld in het onderdeel semi-permanente ontheffing van bijlage B-IV van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 9

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 29 augustus 2011, nr. 5708561/Justis/11, worden voor de duur van hun geldigheid geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang 1 januari 2012 waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2017.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar IVW 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2011

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

namens deze:

J. Gankema,

Teammanager BTR.

Bezwaar maken

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. U doet dit door schriftelijk een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar het volgende adres:

Dienst Justis

Team BTR

Postbus 20300

2500 EH Den Haag

U kunt uw bezwaarschrift ook door uw gemachtigde in laten dienen. Als de gemachtigde geen advocaat is, voeg dan een machtiging bij uw bezwaarschrift.

Zorg ervoor dat uw bezwaarschrift in elk geval het volgende bevat:

  • uw naam en adres;

  • de dagtekening;

  • een kopie van het besluit;

  • de gronden van uw bezwaar;

  • uw handtekening of de handtekening van uw gemachtigde.

TOELICHTING

Bij brief van 2011 heeft de opleidingsadviseur/BOA coördinator van de IVW een aanvraag ingediend voor toekenning van een categoriaal besluit voor het domein II, Milieu, welzijn en infrastructuur.

Om procedurele redenen heb ik besloten om de geldigheid van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar IVW 2006 van 29 augustus 2011, nr. 5708561/Justis/11, te verlengen en wel tot en met 31 december 2011.

Artikel 9 brengt geen wijziging in de resterende looptijd van de afgegeven aktes.

Naar boven