Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 5 maart 2012, nr. 259711, houdende wijziging van de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp, de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten en de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 (voorschriften inzake preventie en bestrijding van de boktor)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op Uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU 2012 L 64), artikel 2 van de Plantenziektenwet, de artikelen 14 en 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen en artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van het Landbouwkwaliteitsbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen i en j komen te luiden:

  • i. gevoelige planten: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van tenminste 1 centimeter op het dikste punt, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp. en Ulmus spp.;

  • j. uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU: uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU 2012 L 64);.

2. Onderdeel m komt te luiden:

  • m. afgebakende gebieden: in de Europese Unie, overeenkomstig artikel 6 van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU, vastgestelde besmette zones en bufferzones;.

3. In onderdeel n wordt ‘Europese Gemeenschappen’ vervangen door: Europese Unie.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘en de besmette zones die zijn aangewezen voor 14 september 2011 en overeenkomstig het toen geldende artikel 11 van deze regeling, ter inzage zijn gelegd’.

2. In het tweede lid vervalt ‘en de bufferzones die zijn aangewezen voor 14 september 2011 en overeenkomstig het toen geldende artikel 11 van deze regeling, ter inzage zijn gelegd’.

C

Artikel 11a wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘Gemeenschap’ wordt telkens vervangen door: Europese Unie.

2. In het eerste lid wordt ‘punt 1 van sectie II van bijlage I van beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: punt 1 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

3. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Gevoelige planten die niet zijn geteeld in afgebakende gebieden, maar in een afgebakend gebied zijn binnengebracht, mogen alleen binnen de Europese Unie worden vervoerd indien zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in punt 2 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

4. In het derde lid (nieuw) wordt ‘punt 2 van sectie II van bijlage I van beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: punt 3 van sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

D

Na artikel 11a wordt aan paragraaf 3 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 11ab

  • 1. In een afgebakend gebied worden, in een zone met een straal van 100 meter rond planten besmet met het schadelijke organisme, geen nieuwe gevoelige planten opgeplant in de open lucht.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op productieplaatsen als bedoeld in sectie 2 van bijlage I van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

E

Bijlage II., behorende bij artikel 11, eerste en tweede lid, wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Artikel 12i van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komen de onderdelen b en c te luiden:

  • b. gevoelige planten: voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van tenminste 1 centimeter op het dikste punt, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp. en Ulmus spp.;.

  • c. uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU: uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU 2012 L 64);.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘bijlage I, onderdeel I, onder A, sub 1, bij beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: bijlage I, onderdeel 1, onder A, sub 1, bij uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

  • b. In onderdeel b wordt ‘bijlage I, onderdeel I, onder A, sub 2, bij beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: bijlage I, onderdeel 1, onder A, sub 2, bij uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

3. In het derde lid wordt ‘Acers spp’ vervangen door ‘Acer spp’ en wordt ‘tot de datum, genoemd in artikel 2 bis, tweede lid, eerste alinea, van beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door ‘tot en met de datum, genoemd in artikel 3, tweede lid, eerste alinea, van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU’.

4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In onderdeel a wordt ‘bijlage I, onderdeel I, onder B, sub 1, bij beschikking nr. 2008/840/EG’ telkens vervangen door: bijlage I, onderdeel 1, onder B, sub 1 bij uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

  • b. In onderdeel b wordt ‘bijlage I, onderdeel I, onder B, sub 2, bij beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: bijlage I, onderdeel 1, onder B, sub 2 bij uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

  • c. In onderdeel c wordt ‘artikel 2 bis, eerste lid, onderdeel c, van beschikking nr. 2008/840/EG’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU.

ARTIKEL III

De aanhef van artikel 21 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 komt te luiden:

Als producten als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, van het besluit worden aangewezen:.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ artikel I, ONDERDEEL E, VAN DE REGELING VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE VAN 5 MAART 2012, NR. 259711, HOUDENDE WIJZIGING VAN DE REGELING BESTRIJDING MAÏSWORTELKEVER, BOKTOR EN KASTANJEGALWESP, DE REGELING INVOER, UITVOER EN VERKEER VAN PLANTEN EN DE LANDBOUWKWALITEITSREGELING 2007 (VOORSCHRIFTEN INZAKE PREVENTIE EN BESTRIJDING VAN DE BOKTOR)

Bijlage II behorende bij artikel 11, eerste en tweede lid van de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp

Onderdeel 1 (besmette zones)

Onderdeel 2 (bufferzones)

TOELICHTING

§ 1 Doel en inhoud van de regeling

Met deze regeling wordt uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (PbEU 2012 L 64) (hierna: het uitvoeringsbesluit) geïmplementeerd. Daartoe worden de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp en de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten gewijzigd. De tabel in paragraaf 7 van deze toelichting geeft een overzicht van de artikelen waarin het uitvoeringsbesluit wordt geïmplementeerd. Naast deze wijzigingen betreft de onderhavige regeling een wetstechnische correctie in de Landbouwkwaliteitsregeling 2007.

Het uitvoeringsbesluit betreft maatregelen ter preventie en bestrijding van Anoplophora chinensis (Forster) (de Oost-Aziatische boktor, hierna: de boktor) en vervangt beschikking nr. 2008/840/EG. Met het uitvoeringsbesluit worden een aantal wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de situatie onder de oude beschikking. De wijzigingen betreffen met name de voorschriften over het afbakenen van gebieden en de maatregelen in de afgebakende gebieden. Deze wijzigingen worden hieronder besproken bij de toelichting op de wijzigingen in de desbetreffende nationale regelgeving.

In het uitvoeringsbesluit is een aantal nieuwe gevoelige planten aangewezen waarvoor de maatregelen gelden. Daarbij wordt de reikwijdte van de bepalingen ten aanzien van gevoelige planten beperkt tot planten waarvan de stam of wortelhals op het dikste punt een diameter heeft van tenminste 1 centimeter. Die bepalingen zijn daardoor niet langer van toepassing op dunnere planten van de aangewezen soorten. De definities in de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp en de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten worden met de artikelen I, onderdeel A, en II aangepast aan deze wijziging. Het verbod op invoer van planten van Acer spp. uit China blijft wel van toepassing op planten waarvan de diameter van de stam of wortelhals kleiner is dan 1 centimeter.

§ 2 Wijzigingen Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp

Naast bovengenoemde wijziging door middel van artikel I, onderdeel A, betreffen de wijzigingen van de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp het volgende.

De wijzigingen in artikel I, onderdeel C, van de onderhavige regeling betreffen de aanpassing van de verwijzingen naar specifieke voorwaarden voor vervoer van gevoelige planten binnen de Unie. In het uitvoeringsbesluit zijn nieuwe regels opgenomen ten aanzien van gevoelige planten, niet geteeld in een afgebakend gebieden, die naar een productieplaats in een afgebakend gebied zijn gebracht. Deze planten mogen in de Europese Unie worden vervoerd als de productieplaats in het afgebakende gebied voldoet aan bepaalde voorwaarden en ze vergezeld gaan van een geldig plantenpaspoort. Daarnaast zijn de voorwaarden voor het vervoer van gevoelige planten van oorsprong uit een afgebakend gebied aangepast. Voor deze planten kan in plaats van preventieve behandeling nu ook doelgerichte destructieve bemonstering worden toegepast.

Het uitvoeringsbesluit bepaalt dat lidstaten bij de vondst van een boktor gebieden moeten afbakenen die bestaan uit een besmette zone en een bufferzone. In bepaalde gevallen hoeft na een vondst echter geen gebied te worden afgebakend. Het moet dan gaan om een vondst op planten die al besmet waren voordat ze het desbetreffende gebied werden binnengebracht of het moet gaan om een geïsoleerde vondst waarvan niet wordt verwacht dat die zal leiden tot vestiging van de boktor. Daarnaast moet verzekerd zijn dat de boktor zich niet gevestigd heeft en dat de verspreiding en voorplanting van de boktor niet mogelijk is door de biologie van het organisme en rekening houdend met de resultaten van specifiek onderzoek en met uitroeiingsmaatregelen. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan hoeven lidstaten geen gebied in te stellen. De lidstaten moeten wel maatregelen nemen om de boktor uit te roeien en verspreiding te voorkomen, maar deze maatregelen zijn minder ingrijpend dan de maatregelen die gelden in afgebakende gebieden.

De afbakening van een gebied kan ingevolge het uitvoeringsbesluit worden opgeheven wanneer na verder onderzoek blijkt te zijn voldaan aan de voorwaarden voor het niet hoeven afbakenen van een gebied. In dat licht worden de afgebakende gebieden in Maasland, Delft, Krimpen aan de IJssel, Hoofddorp en Boskoop ingetrokken. Met de wijziging van bijlage II bij de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp, in artikel I, onderdeel E van de onderhavige regeling, worden de gebiedskaarten van het afgebakende gebied in de gemeente Westland opgenomen in die bijlage. Daarmee is het enige gebied dat op dit moment is afgebakend voor de boktor opgenomen in de bijlage en kan de verwijzing in artikel 11 van de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp, naar eerder aangewezen en ter inzage gelegde gebieden, vervallen. Daarin voorziet artikel I, onderdeel B. Daarnaast worden bij besluit parallel aan deze regeling de besluiten waarbij de gebieden eerder zijn ingesteld, ingetrokken.

In een afgebakend gebied worden maatregelen genomen om de boktor uit te roeien. Eén van deze maatregelen betreft het verbod op het opplanten van nieuwe gevoelige planten. Dit verbod houdt in dat in een zone met een straal van 100 meter rond planten besmet met het schadelijke organisme, geen nieuwe gevoelige planten in de open lucht mogen worden geplant. Dit verbod wordt met artikel I, onderdeel D, opgenomen in een nieuw artikel 11ab in de Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp en gaat ook gelden voor het reeds ingestelde gebied in de gemeente Westland. Het verbod geldt niet voor productieplaatsen als bedoeld in deel 2 van bijlage I bij het uitvoeringsbesluit. De overige maatregelen zijn bepaald in deel 2 van bijlage II bij het uitvoeringsbesluit en kunnen worden genomen op grond van de Regeling bestrijding schadelijke organismen, het Besluit bestrijding schadelijke organismen en de Plantenziektenwet.

§ 3 Wijzigingen Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten

Artikel II wijzigt de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten. Naast de aanpassing van de definities worden de verwijzingen naar de oude beschikking geactualiseerd en wordt een wetstechnische correctie gedaan.

§ 4 Wetstechnische correctie Landbouwkwaliteitsregeling

Bij de laatste wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 is voorzien in een herformulering van artikel 16 van dat besluit. artikel 16 regelt de toedeling van bevoegdheden inzake de controle op beschermde geografische aanduidingen en oorsprongbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten. Nu in artikel 21 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 een verwijzing is opgenomen naar artikel 16 van het besluit, actualiseert artikel III van de onderhavige regeling die verwijzing.

§ 5 Regeldrukeffecten

Deze regeling heeft met betrekking tot het aspect regeldruk twee effecten. Ten eerste worden nieuwe regels en voorschriften geïmplementeerd ten behoeve van de zogenaamde ’afgebakende gebieden’, die worden afgekondigd teneinde de verspreiding en voortplanting van de boktor te voorkomen. Ten tweede wordt met deze regeling het huidige aantal van zes afgebakende gebieden verminderd tot één. Het eerste deel heeft een regeldruk verhogend effect voor bedrijven. Het tweede deel leidt tot een verlaging van de regeldruk voor bedrijven. Omdat het hier de directie implementatie van een EU beschikking betreft is een weging van alternatieven die wellicht minder belastend zijn niet aan de orde.

Nieuwe regels en voorschriften

Het regeldrukeffect kan hier slecht als indicatie per bedrijf worden aangegeven, omdat pas na afkondiging van een afgebakend gebied duidelijk is hoeveel bedrijven, zolang de situatie dat vereist, onder de maatregelen vallen.

  • In de nieuwe beschikking wordt de plantenpaspoortplicht voor bedrijven in afgebakende gebieden uitgebreid met 3 tot in totaal 20 geslachten en is voor het geslacht Prunus de plantenpaspoortplicht nu beperkt tot Prunus lauriocerasus. Aangezien voor het geslacht Crataegus al een algemene plantenpaspoortplicht van toepassing was heeft de opname van dit geslacht in deze regeling geen effect op de regeldruk. De plantenpaspoortplicht voor Rosa en Cornus voor bedrijven in afgebakende gebieden is nieuw. Hoewel dit theoretisch leidt tot een toename van de administratieve lasten is dit moeilijk vaststelbaar en in de praktijk verwaarloosbaar. Het is moeilijk vaststelbaar omdat niet centraal wordt geregistreerd welke soorten planten op de welke bedrijven worden geteeld en verhandeld. En de toename is verwaarloosbaar omdat de plantenpaspoortplicht is ingebed in een bestaand systeem. Bedrijven die geregistreerd staan en waarvan de keuringsdienst heeft vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voldoen mogen zelf plantenpaspoorten afgeven voor de paspoortplichtige planten die zij verhandelen. De eenmalige administratieve lasten die uit een registratie voortvloeien zijn ca. € 75 per bedrijf. Gemiddeld zijn de administratieve lasten per bedrijf voor het aanvragen, uitdraaien en aanbrengen van plantenpaspoorten € 453,50 per jaar. Bedrijven die plantenpaspoortplichtige planten verhandelen hanteren veelal een geautomatiseerd systeem om plantenpaspoorten af te geven. Het feit dat voor bepaalde planten de paspoortplicht ontstaat of komt te vervallen heeft tot gevolg dat, afhankelijk van het verhandelde sortiment, het aantal uit te printen plantenpaspoorten in meer of mindere mate wijzigt. De effecten daarvan op de administratieve lasten zijn zeer beperkt.

    Na intrekking van vijf van de zes afgebakende gebieden resteert het afgebakende gebied ‘Westland’. Aangezien er in dit gebied voor zover bekend geen bedrijven zijn gevestigd die gevoelige planten verhandelen heeft de regeling op dit punt geen effect op de regeldruk.

  • Op grond van de regeling zijn gevoelige planten waarvan de diameter van stam of wortelhals minder dan 1 cm bedraagt uitgesloten van de voorschriften voor import van gevoelige planten. De import van gevoelige planten is sinds het van kracht worden van beschikking 2008/840/EC en het importverbod van Acers uit China, sterk gedaald. Het is niet bekend welk aandeel van de geïmporteerde zendingen bestaat uit gevoelige planten die onder de uitzondering zouden vallen (afmeting van geïmporteerde planten wordt niet geregistreerd). Mede gezien de sterk gedaalde import wordt het aantal zendingen dat onder de uitzondering zal vallen als zeer beperkt ingeschat. De invloed op de administratieve lasten of nalevingskosten zal dan ook beperkt zijn. Ook de tijdsduur van de importinspecties zal in de praktijk niet veel wijzigen.

  • Op grond van de regeling mogen in de afgebakende gebieden geen nieuwe gevoelige planten worden opgeplant in de open lucht. Omdat het opplantverbod niet geldt voor bedrijven heeft daar geen invloed op nalevingskosten en administratieve lasten. Voor burgers is er geen effect in de administratieve lasten.

  • Het toestaan van destructieve bemonstering in plaats van preventieve behandeling voordat een bedrijf in een afgebakend gebied gevoelige planten in het verkeer mag brengen heeft per saldo geen invloed op de lasten van regeldruk. Tegenover het toestaan van het niet uitvoeren van preventieve behandeling, hetgeen kosten scheelt, staan kosten die bij de betreffende bedrijven in rekening worden gebracht door de keuringsdienst die de destructieve bemonstering uitvoert. De verwachting is dat deze kosten vergelijkbaar zullen zijn.

  • De overige wijzigingen van de voorschriften over de maatregelen ter preventie en bestrijding van de boktor hebben geen effect voor bedrijven. Deze voorschriften regelen het handelen van de overheid.

Intrekken afgebakende gebieden

Het intrekken van vijf afgebakende gebieden heeft een vermindering van de administratieve lasten tot gevolg voor circa 166 bedrijven. Voor bedrijven in deze gebieden geldt dat de plantenpaspoortplicht vervalt voor voor de boktor gevoelige planten. Echter zal niet voor alle gevoelige planten de paspoortplicht vervallen, omdat voor 7 van de 17 gevoelige planten om andere redenen een plantpaspoortplicht geldt en die blijft gehandhaafd. Als wordt aangenomen dat door het opheffen van de afbakening de plantpaspoortplicht voor alle ca. 166 bedrijven vervalt, dalen de administratieve lasten in totaal maximaal met circa € 75.000. Omdat zoals hierboven geschetst echter moeilijk is vast te stellen welke soorten planten op de desbetreffende bedrijven worden geteeld en verhandeld, zal in de praktijk de daling van de administratieve lasten beduidend geringer zijn.

Het opheffen van vijf afgebakende gebieden heeft verder tot gevolg dat de verplichting vervalt om gedurende twee jaar lang, 2 maal per jaar een controle op boktorsymptomen te laten uitvoeren. Dit heeft vermindering van voor inspecties in rekening gebrachte kosten tot gevolg voor 166 bedrijven. Administratieve lasten zijn hier niet aan de orde.

§ 6 Afwijking Vaste Verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Daarmee wordt afgeweken van de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat ministeriële regelingen op 1 januari, 1 april, 1 juli ingaan of 1 oktober ingaan en tenminste 2 maanden daaraan voorafgaand worden gepubliceerd. De reden voor deze afwijking is dat het implementatie van Europese regelgeving betreft.

§ 7 Transponeringstabel

Uitvoeringsbesluit nr. 2012/138/EU

Regeling bestrijding maïswortelkever, boktor en kastanjegalwesp (Rbmbk) of Regeling invoer uitvoer en verkeer van planten (Riuvp)

Artikel 1

Art. 1 Rbmbk en art. 12i Riuvp

Artikel 2

Reeds geïmplementeerd in art. 12i, tweede lid Riuvp

Artikel 3

Reeds geïmplementeerd in art. 12i, derde lid Riuvp

Artikel 4

Art. 11a Rbmbk

Artikel 5

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Artikel 6

Art. 11 en 11ab Rbmbk

Artikel 7 t/m 11

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven