Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 17 februari 2012, kenmerk WJZ 259416, houdende een tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de cichorei- en witlofteelt (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de cichorei- en witlofteelt)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) en op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. verordening:

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309).

b. wet:

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Artikel 2

Een tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de wet en artikel 53, eerste lid, van de verordening wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Safari (toelatingsnummer 11754) ter bescherming van de cichorei- en witlofteelt tegen onkruiden (composieten en kruisbloemigen).

Artikel 3

De vrijstelling bedoeld in artikel 2 is slechts van toepassing indien de voorschriften en beperkingen die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2012 en vervalt met ingang van 28 juni 2012. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 maart 2012, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 maart 2012.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de cichorei- en witlofteelt tegen onkruid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 februari 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen, Directeur-generaal.

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

BIJLAGE WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EN GEBRUIKSAANWIJZING

Algemeen

Deze vrijstelling staat het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Safari met toelatingsnummer 11754 toe ter bescherming van de cichoreiteelt en de pennen- en zaadteelt van witlof tegen diverse onkruiden, indien het hierna volgende wettelijke gebruiksvoorschrift en gebruiksaanwijzing in acht wordt genomen.

Wettelijk gebruiksvoorschrift

  • 1. Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof.

  • 2. Niet meer dan 60 gram middel per 12 maanden toepassen op hetzelfde perceel in de zaadteelt en pennenteelt van witlof (pennenteelt) en in de teelt van cichorei.

  • 3. Het loof van behandelde gewassen mag niet aan vee worden vervoederd.

  • 4. Het middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

  • 1. Safari is een systemisch bladherbicide ter bestrijding van tweezaadlobbige onkruiden; het werkt voornamelijk tegen onkruiden uit de groep van de composieten en de kruisbloemigen. De groei van de onkruiden wordt snel gestopt, maar de snelheid van afsterven is afhankelijk van de soort, leeftijd en groeiomstandigheden en kan enkele weken duren. De soorten vogelmuur, varkensgras, melganzenvoet en zwaluwtong zijn minder gevoelig.

  • 2. Het middel niet toepassen als het gewas beschadigd is door bijvoorbeeld bladluizen of hagel.

  • 3. Het middel bij voorkeur spuiten bij groeizaam weer.

  • 4. Niet toepassen wanneer grote schommelingen tussen dag- en nachttemperatuur (bijvoorbeeld nachtvorst) wordt verwacht.

  • 5. Niet spuiten bij temperaturen hoger dan 25°C of als binnen 4 uur regen wordt verwacht.

  • 6. De hoeveelheid spuitvloeistof: 150–400 liter/ha.

Opmerkingen

  • 1. De toepassing van Safari in de juiste periode heeft geen invloed op een volggewas in een normale rotatie. Desalniettemin wordt, bij gebreke aan informatie, het afgeraden bloemen, sierplanten, heesters of boomkwekerijgewassen te planten binnen een periode van 12 maanden na toepassing van Safari.

  • 2. Onder stresscondities kunnen enkele dagen na toepassing gele vlekjes op het blad verschijnen welke echter weer snel verdwijnen.

Attentie:

  • 1. Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof naar gevoelige gewassen.

  • 2. Direct na de behandeling dient de apparatuur uiterst zorgvuldig te worden schoongemaakt met huishoudammonia of een ander geschikt middel, daar een residu van het middel aan veel gewassen grote schade kan doen.

  • 3. In geval van akkerdistel Safari niet mengen met middelen op basis van clopyralid. Er dient een interval van minimaal 10 dagen in acht te worden opgenomen.

  • 4. Grassenbehandeling, insectenbestrijding en meststoffen: Het heeft de voorkeur een behandeling ter bestrijding van grassen in een aparte behandeling uit te voeren, evenals de behandeling met insecticiden. Boriummeststoffen kunnen toegevoegd worden tot een maximum van 1,0 kg/ha.

  • 5. Uit oogpunt van resistentiemanagement wordt het langdurig en eenzijdig gebruik van het middel afgeraden. Wissel zo nodig de behandelingen af met een middel met een ander werkingsmechanisme. Raadpleeg hiervoor de adviezen van de HRAC (Herbicide Resistance Action Committee).

  • 6. Het middel kan chlorose en een (tijdelijke) groeiremming veroorzaken. Deze verschijnselen zijn vooral te verwachten als te vroeg in het ontwikkelingsstadium van het gewas wordt gespoten (voordat het merendeel van de planten 1 echt blad heeft gevormd) en bij koude en natte omstandigheden ten tijde van de behandelingen en daarna.

Toepassingen

  • 1. Zaadteelt en pennenteelt van witlof (pennenteelt) en de teelt van cichorei, toepassen op zeer jongen onkruiden, kiemblad- tot 2e bladstadium.

  • 2. Om een goede werking te krijgen dient het middel herhaaldelijk te worden toegepast op zeer jonge kruiden (bij voorkeur in het kiemlobstadium). De eerste behandeling niet eerder uitvoeren dan wanneer 70% van de planten opgekomen is. Vervolgbespuitingen uitvoeren bij nieuwe komst van onkruiden.

  • 3. Na behandeling kan 1–2 weken groeivertraging optreden. Vervolgbespuitingen dienen bij voorkeur te worden uitgesteld wanneer het gewas nog een reactie laat zien van de eerdere bespuiting(en).

  • 4. Overlap tussen bespuitingen voorkomen, omdat dit bij ongunstige omstandigheden opbrengstderving kan veroorzaken.

  • 5. Om het werkingsspectrum te verbreden kan Safari worden gemengd met andere in de teelt toegelaten herbiciden.

  • 6. Dosering: 10-30 gram middel per toepassing, in totaal mag maximaal 60 gram middel per ha per teelt of teeltseizoen worden toegepast.

  • 7. In geval van mislukking van het gewas, kunnen alleen bieten, zomergerst en olievlas worden geteeld. Indien een kerende grondbewerking wordt uitgevoerd kan ook maïs worden geteeld.

  • 8. Het gereedmaken van de spuitvloeistof geschiedt op de volgende wijze: Eerst de tank voor de helft vullen met water, vervolgens onder voortdurend roeren het middel toevoegen en de tank verder met water vullen. Ook tijdens het spuiten dient de spuitvloeistof in beweging te worden gehouden.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: de wet) en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: verordening (EG) 1107/2009) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden vrijstelling te verlenen van het verbod een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken. Vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een gevaar dat op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

Bijzondere omstandigheid

Het plaatsen van triflusulfuron-methyl op Bijlage I van richtlijn 91/414/EEG, met de beperking dat de werkzame stof uitsluitend mag worden toegepast als herbicide in de teelt van suiker- en voederbieten, heeft geleid tot het vervallen van de toelating van Safari in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof per 13 augustus 2010 met een opgebruiktermijn tot 31 december 2011. De reden voor deze beperking is geweest dat er nadere informatie ontbrak over de toxicologische relevantie van de metabolieten. Mocht deze beperking opgeheven worden, dan zal een nieuwe toelating worden aangevraagd in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof. Het probleem is echter dat deze toelating, gezien de doorlooptijd, niet voor 2013 mag worden verwacht. Vandaar dat nu een tijdelijke oplossing nodig is om deze periode te overbruggen.

Gevaar voor de teelt

Door het wegvallen van Safari in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof zal de onkruidbeheersing in deze teelten en het produceren van een schoon eindproduct moeilijker worden. Met name op de percelen waar de onkruidruk hoog is en waar veel composieten en kruisbloemige onkruiden voorkomen.

De schade veroorzaakt door een slechte onkruidbestrijding is afhankelijk van diverse factoren, zoals onkruiddruk en grondsoort. Geschat wordt dat de schade door onkruiden op percelen met een hoge onkruiddruk (bijv. humusrijke zandgronden), of waar de onkruidbestrijding uit de hand is gelopen, snel zal leiden tot een opbrengstverlies van rond de 50%. Bij een opbrengstverlies van ongeveer 30% is de teelt niet meer rendabel.

Daarnaast wordt bij cichorei een geoogste partij afgekeurd als er meer dan 10% van het eindproduct bestaat uit tarra. Bij afkeur wordt een partij eerst geschoond, voordat het verwerkt zal worden. Telers moeten zelf deze schoningskosten betalen en wellicht opdraaien voor de kosten voor contractbreuk wegens niet-levering. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot een economisch onrendabele teelt. Telers kunnen besluiten om deze gewassen niet meer in het bouwplan op te nemen en telers zullen minder snel een contract met leveringsplicht aangaan, omdat ze verwachten dat ze door het gewasbeschermingsprobleem niet een kwalitatief goed eindproduct kunnen leveren.

Veel telers zullen dus niet meer starten met deze teelten en overgaan op gewassen die makkelijker geteeld kunnen worden. Het directe gevolg is dat de arealen van cichorei en witlof in 2012 zullen afnemen en dat de continuïteit van deze teelten in Nederland in het geding zal komen.

De sector heeft bevestigd dat het wegvallen van Safari in cichorei nu al merkbare gevolgen heeft voor de contractering voor 2012.

Alternatieven

In de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof zijn ter bestrijding van éénjarige tweezaadlobbige onkruiden naast Safari ook middelen op basis van propyzamide, chloorprofam, carbetamide, s-metolachloor en pendimethalin (alleen in cichorei) toegelaten. Het probleem is dat bijna alle toegelaten middelen in meer of mindere mate fytotoxisch zijn voor de gewassen. Het is daarom inmiddels gangbaar dat in zowel witlof als cichorei onkruidbestrijdingsmiddelen in een lage doseringssysteem worden toegepast. Een dergelijk systeem is gebaseerd op combinaties van diverse actieve stoffen in lage doseringen, die worden toegepast op kleine onkruiden. Afhankelijk van de voorkomende onkruiden wordt de combinatie van stoffen aangepast.

Door deze middelen tegelijk in relatief lage doseringen te verspuiten en deze bespuiting regelmatig te herhalen, is het mogelijk om onkruiden redelijk te beheersen in de teelt van cichorei en de pennen- en zaadteelt van witlof. Safari is in dit systeem onmisbaar, omdat Safari het enige contactmiddel is, dat na opkomst toegepast kan worden en het enige middel is dat voldoende werking heeft tegen diverse composieten en kruisbloemige onkruiden. Met name het veel voorkomende onkruid kamille (composiet) zal door het wegvallen van Safari niet meer goed bestreden kunnen worden.

Er zijn verder nog een aantal niet-selectieve middelen toegelaten. Deze middelen kunnen echter niet na opkomst van het gewas ingezet worden, omdat ze te veel schade geven aan het gewas.

Mechanische onkruidbestrijding kan in deze teelten een aanvulling zijn tussen de rijen. In de rijen is het echter geen alternatief, omdat het te veel schade geeft aan het gewas. Daarnaast is de effectiviteit van mechanische onkruidbestrijding sterk afhankelijk van factoren, zoals de stuifgevoeligheid van de grond en de weersomstandigheden. Het handmatig bestrijden van onkruiden is effectief, maar erg moeilijk en economisch niet haalbaar.

Daarnaast zijn er nog diverse teelttechnische maatregelen (zoals vruchtwisseling, bedrijfshygiëne, enz.) mogelijk om de onkruiddruk te verlagen, maar deze zullen het probleem niet weg kunnen nemen. De effectiviteit van deze maatregelen is ook sterk afhankelijk van de onkruiddruk, de weersomstandigheden en de grondsoort.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: J.P. Hoogeveen, directeur-generaal.

Naar boven