Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 15 februari 2012, nr. DJZ/BR/0065-2012, houdende beperkende maatregelen jegens Syrië (Sanctieregeling Syrië 2012)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 442/2011 (Pb L 16);

Gelet op Besluit 2011/782/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van Besluit 2011/273/GBVB (Pb L 319);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, artikel 8, eerste lid, artikel 9, artikel 11, artikel 12, eerste lid, artikel 13, eerste en tweede lid, artikel 14, artikel 19, tweede lid, artikel 24, artikel 25, artikel 26, eerste en vierde lid, en artikel 29, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2012 (Pb L16).

  • 2. Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 2, tweede of derde lid, artikel 3, tweede lid, artikel 7, artikel 10, artikel 12, tweede lid, artikel 13, vierde lid, artikel 16 tot en met artikel 21 of artikel 26, tweede of derde lid, van Verordening (EU) nr. 36/2012 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, derde lid, artikel 4, eerste en tweede lid, artikel 7, onder a, artikel 10, eerste lid, voor zover het betreft een transactie als bedoeld in artikel 8, van Verordening (EU) nr. 36/2012, is de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, tweede lid, artikel 5, eerste lid, artikel 10, eerste lid, artikel 12, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 36/2012, is de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wat betreft het verlenen van technische bijstand en de Minister van Financiën wat betreft het verlenen van financiering en financiële bijstand.

  • 3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 16, 17, 18, 20 en 21 van Verordening (EU) nr. 36/2012 is de Minister van Financiën wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wat betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen.

  • 4. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 36/2012, is de Minister van Financiën.

  • 5. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 36/2012, is, afhankelijk van de aard van de informatie, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, dan wel de Minister van Financiën.

Artikel 3

  • 1. Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan, dan wel door of uit te voeren naar entiteiten of personen in Syrië of voor gebruik in of ten behoeve van Syrië, ongeacht het land van oorsprong.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing bij vooraf verleende ontheffing van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op:

    • a. leveringen en technische ondersteuning die uitsluitend bedoeld zijn voor de ondersteuning van of het gebruik door de Troepenmacht van de Verenigde Naties voor het toezicht op het troepenscheidingsakkoord (UNDOF);

    • b. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden, voor programma’s voor institutionele opbouw of voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties en de Europese Unie;

    • c. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die gemaakt zijn van, of uitgerust zijn met, materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten in Syrië.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die voor louter persoonlijk gebruik door personeel van de Verenigde Naties, de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media of medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en aanverwant personeel tijdelijk naar Syrië worden uitgevoerd.

Artikel 4

De Sanctieregeling Syrië 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal.

TOELICHTING

De gewelddadige repressie en de schending van de mensenrechten van de Syrische bevolking door de regering van Syrië gebieden dat de reeds vastgestelde beperkende maatregelen worden aangevuld. De beperkende maatregelen zijn opgenomen in Besluit 2011/782/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 1 december 2011 (Pb L 319) en in Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van de Europese Unie van 18 januari 2012 (Pb L 16).

De onderhavige regeling strekt tot implementatie van de beperkende maatregelen in Nederland.

De beperkende maatregelen bestaan uit een wapenembargo, een verbod op de levering van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, reisbeperkingen voor en het bevriezen van tegoeden en economische middelen van personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige repressie, een verbod op de uitvoer van apparatuur voor toezicht op telecommunicatie voor gebruik door het Syrische regime, een verbod op de invoer of aankoop van aardolie of aardolieproducten, een verbod op de verkoop en levering aan de Centrale Bank van Syrië van nieuwe bankbiljetten en munten, een verbod op deelname aan bepaalde infrastructuurprojecten en investeringen daarin, alsmede aanvullende beperkingen op de overdracht van middelen en de verstrekking van financiële diensten.

Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met de implementatie van de overige sancties.

De artikelen 2 en 3 van de verordening bevatten een verbod op het leveren van goederen die gebruikt kunnen worden voor interne repressie en voor het verlenen van de daarmee samenhangende technische en financiële bijstand.

De artikelen 4 en 5 van de verordening regelen een verbod op het leveren van apparatuur voor toezicht op telecommunicatie voor gebruik door het Syrische regime en voor het verlenen van de daarmee samenhangende technische bijstand of overige diensten. Van deze verboden kan ontheffing worden verleend (zie artikel 5).

Artikel 6 en 7 van de verordening bevatten een verbod op de invoer of aankoop van aardolie of aardolieproducten of het verlenen van financiering van deze activiteiten in de ruimste zin. Het verbod is niet van toepassing in geval artikel 7, onder a of b, van toepassing is.

Artikel 8 en 9 van de verordening verbieden de verkoop en levering van apparatuur en technologie voor de aardolie- en aardgasindustrie alsmede de daarmee samenhangende technische bijstand of overige diensten. Het verbod is niet van toepassing in geval artikel 10 van de verordening van toepassing is.

Artikel 11 van de verordening regelt het verbod op het leveren aan de Centrale Bank van Syrië van nieuwe Syrische bankbiljetten en munten die in de Europese Unie zijn gedrukt of geslagen.

Artikel 12 van de verordening ziet op een verbod op het leveren van apparatuur of technologie voor de bouw van nieuwe infrastructuur voor de productie van elektriciteit alsmede op een verbod voor het verlenen van de daarmee samenhangende financiële of technische bijstand. Het verbod is niet van toepassing op de nakoming van verplichtingen van vóór een bepaalde datum mits de bevoegde autoriteit tijdig in kennis is gesteld.

Artikel 13 van de verordening verbiedt deelname aan bepaalde infrastructuurprojecten en investeringen daarin alsmede aanvullende beperkingen op de overdracht van middelen en de verstrekking van financiële diensten. artikel 13, vierde lid, van de verordening regelt of bepaalde verplichtingen van vóór een bepaalde datum onder het verbod vallen.

Op grond van artikel 14 van de verordening zijn de tegoeden en economische middelen bevroren van in bijlage II en II bis opgenomen personen en entiteiten die verantwoordelijk gehouden worden voor de gewelddadige repressie tegen de burgerbevolking in Syrië. Van deze verboden kan ontheffing worden verleend met het oog op het voorzien in de primaire levensbehoeften, voor het doen van buitengewone uitgaven of voor betalingen die verschuldigd zijn op grond van verplichtingen die voorafgaand aan het treffen van de bevriezingsmaatregel zijn ontstaan. Ontheffing kan worden verleend door de Minister van Financiën, wat betreft financiële tegoeden, en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, wat betreft economische middelen. Op de behandeling van verzoeken om ontheffing is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

In artikel 3 van de regeling is een wapenembargo neergelegd, ter uitvoering van artikel 1 van Besluit 2011/273/GBVB.

De Sanctieregeling Syrië 2011, gebaseerd op de ingetrokken Verordening (EU) nr. 442/2011 en Besluit 2011/273/GBVB, wordt krachtens artikel 4 van de onderhavige regeling ingetrokken.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal.

Naar boven