Bestuursovereenkomst Toekomst Afsluitdijk

Partijen:

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, verder te noemen: ‘de Staat’;

De provincie Fryslân, en voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde C. Schokker-Strampel, daartoe gemachtigd op grond van artikel 176 Provinciewet bij besluit van van de Commissaris van de Koningin in de provincie Fryslân respectievelijk bij besluit van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân hierna gezamenlijk te noemen: ‘de provincie Fryslân’;

De provincie Noord-Holland, en voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde J. Geldhof, daartoe gemachtigd op grond van artikel 176 Provinciewet bij besluit van de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland respectievelijk bij besluit van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, hierna gezamenlijk te noemen: ‘de provincie Noord-Holland’;

De gemeente Súdwest Fryslân en voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de gemeenteraad van de gemeente Súdwest Fryslân, allen te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester H.H. Apotheker, daartoe gemachtigd op grond van artikel 171 Gemeentewet en bij besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest Fryslân en de gemeenteraad van Súdwest Fryslân, hierna gezamenlijk te noemen: ‘de gemeente Súdwest Fryslân’;

De gemeente Wieringen en voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de gemeenteraad van de gemeente Wieringen, allen te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door burgemeester M.J.P. van Kampen-Nouwen, daartoe gemachtigd op grond van artikel 171 Gemeentewet en bij besluiten van de het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wieringen en de gemeenteraad van Wieringen, hierna gezamenlijk te noemen: ‘de gemeente Wieringen’;

Hierna te noemen: Partijen

Overwegende dat:

  • a) in 2006 is vastgesteld dat de Afsluitdijk niet meer voldoet aan de eisen voor waterveiligheid. Om deze reden dient de waterkerende functie van de dijk (dijklichaam en kunstwerken) snel op orde te worden gebracht;

  • b) de Afsluitdijk voorts een icoon is van verleden, heden en toekomst, met toekomstpotentie voor duurzaamheid en innovatie. Bovendien: een aantrekkelijk(er) gebied om te komen en te zijn en een visitekaartje voor de Nederlandse waterbouwtraditie;

  • c) er een gezamenlijke ambitie van Partijen is om de Afsluitdijk en omgeving vanuit een bredere optiek te ontwikkelen. Met als perspectief dat de Afsluitdijk zich kan ontwikkelen tot de drager van nieuwe Ambities voor duurzaamheidsinitiatieven, innovatie, recreatie & toerisme, natuur en bereikbaarheid en daarmee een economische impuls geeft aan de regio;

  • d) de Sneller & Beter aanpak en het MIRT-spelregelkader van toepassing zijn;

  • e) op basis van de integrale verkenning Toekomst Afsluitdijk er eind 2011 een MIRT-Voorkeursbeslissing is genomen, die is vastgelegd in de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk. De Voorkeurbeslissing betreft maatregelen om de dijk en kunstwerken op orde te brengen en biedt ruimte aan de ontwikkeling van Ambities;

  • f) Partijen ‘schouder aan schouder’ optrekken in het gezamenlijk realiseren van de Voorkeursbeslissing met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van Partijen;

  • g) de noodzaak voor het vlot op orde brengen van de waterveiligheid leidend is voor het tempo van de Planuitwerking en start van de Realisatie;

  • h) op 30 juni 2011 een motie in de Tweede Kamer is aangenomen [Kamerstukken II, 2010–2011, 27 625 nr. 223] die uitspreekt dat Rijk en regio maximaal uitwerking en uitvoering geven aan de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk binnen het geschetste financiële kader van circa € 600 miljoen waarbij de hoogwaterbescherming en veiligheidsmaatregelen de eerste prioriteit zijn;

  • i) in het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk wordt onderzocht op welke manier het beste invulling kan worden gegeven aan de opgave om de waterafvoercapaciteit van het IJsselmeer te vergroten en dat deze besluitvorming nauwgezet zal worden gevolgd zodat tijdig mogelijke kansen in de uitvoering of de planvoorbereiding kunnen worden onderkend waarbij onderlinge afstemming van de werkzaamheden het uitgangspunt is.

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1 – Voorrang en begripsomschrijvingen

  • 1.1 Deze Bestuursovereenkomst bestaat uit:

    • de tekst van deze Bestuursovereenkomst;

    • Bijlage I, begrippen.

  • 1.2 Bij strijdigheid van hetgeen is opgenomen in de Bestuursovereenkomst en de Bijlagen gaat hetgeen in de Bestuursovereenkomst is opgenomen voor hetgeen is opgenomen in de Bijlagen.

    In deze Bestuursovereenkomst gelden de in bijlage I opgenomen omschrijvingen van gebruikte begrippen, welke met een hoofdletter worden aangeduid.

Artikel 2 – Het doel van het bestuurlijk samenwerken

  • 2.1 Het doel van de Bestuursovereenkomst is het maken van afspraken over de bestuurlijke samenwerking, financiering, taken, rollen en verantwoordelijkheden tijdens de Planuitwerkingsfase van het Project Toekomst Afsluitdijk.

  • 2.2 De samenwerking tussen Partijen dient te leiden tot:

    • Realisatie van de Voorkeurbeslissing;

    • Benutten van kansen voor de Ambities;

    • Afstemming van de publiekrechtelijke bevoegdheden en taken van de bevoegde gezagen;

    • Het ter beschikking stellen van voldoende capaciteit door Partijen voor het doorlopen van de Planuitwerkingsfase;

    • Bevorderen en behouden van maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak;

    • Meerwaarde voor een goede bestuurlijke verantwoording binnen de eigen (bestuurlijke) organisatie;

    • Een duidelijke en transparante rolverdeling in de samenwerking tussen Partijen.

  • 2.3 De Bestuursovereenkomst geeft een doorkijk naar de Realisatiefase van het Project Toekomst Afsluitdijk. Na afronding van de Planuitwerkingsfase, uitmondend in een Projectbeslissing, zal, indien wenselijk, een samenwerkingovereenkomst worden gesloten ten behoeve van de Realisatiefase. Zonodig wordt een beheerovereenkomst gesloten na de oplevering met het oog op de beheerfase.

Artikel 3 – Reikwijdte van de Planuitwerking

  • 3.1 Partijen ondersteunen de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk.

  • 3.2 De vaststelling van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk markeert de start van de Planuitwerkingsfase.

  • 3.3 De nieuwe toekomst voor de Afsluitdijk komt niet in één keer tot stand. Een splitsing is aangebracht in zogenoemde Beleidskeuzen en Ontwikkelingsperspectieven.

  • 3.4 In de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk zijn de volgende Beleidskeuzen en Ontwikkelperspectieven opgenomen (tabel 1).

    Tabel 1. Beleidskeuzen en Ontwikkelperspectieven Toekomst Afsluitdijk in lijn met de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk

    Legenda bij tabel 1:

    • Groen: basis voor de Planuitwerking ten behoeve van de waterveiligheid

    • Blauw: ruimtelijke kwaliteit te betrekken in Planuitwerking

    • Geel: Ruimte voor Ambities. Aansluiting van deze Ambities bij Planuitwerking en Realisatie is mogelijk o.b.v. artikel 3.6 en 3.7

    • Roze: Ontwikkelingsperspectieven spelen op langere termijn een rol en maken daarom vooralsnog geen onderdeel uit van deze Planuitwerkingsfase

  • 3.5 Basis voor de Planuitwerking

    De volgende Beleidskeuzen van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk behoren tot de basis van de Planuitwerking:

    • Realisatie overslagbestendige dijk met een groene (vegetatie) uitstraling;

    • Renovatie kunstwerken (sluizen);

    • Verkennen mogelijkheid voor Ambitie fietspad(en) met zicht op beide zijden.

    In de Planuitwerkingsfase worden gebruikerseisen geïnventariseerd, nader uitgewerkt en afgewogen. Daarbij kunnen optimalisaties worden geïdentificeerd, bijvoorbeeld voor het verbeteren van de doorstroming over weg en water en van zoet-zoutovergangen bij de kunstwerken. Daarbij bestaat de mogelijkheid om deze optimalisaties mee te nemen in de verdere uitwerking indien deze niet tot meerkosten voor de Planuitwerking en Realisatie leiden voor de Staat dan wel er kostendragers voor de meerkosten van de Planuitwerking en de Realisatie zijn vanuit de Regionale Partijen en/of Initiatiefnemers. Voorwaarde is voorts dat optimalisaties niet leiden tot vertraging van de Waterveiligheidsmaatregelen en de eventuele risico’s beheersbaar zijn.

  • 3.6 Aansluiting Ambities bij de Planuitwerking

    De samenhang tussen de basis van de Planuitwerking (artikel 3.5) en de Beleidskeuzen voor de Ambities ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, natuur, duurzaamheidsinitiatieven en recreatie en toerisme is een belangrijk aandachtspunt in de Planuitwerking. Het tempo voor het op orde brengen van de waterveiligheid is leidend voor de afweging of samenloop van de Beleidskeuzen voor de Ambities in de Planuitwerking en marktbenadering (ten behoeve van Realisatie) kan plaatsvinden.

    Ambities, die tevens Beleidskeuzen zijn, waarvoor geldt dat:

    • ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst sprake is van een plan met Zicht op financiering van de desbetreffende Ambitie in de periode 2012–2020;

    • de desbetreffende Ambities een aantoonbare ontwerptechnische, procedurele en/of markttechnische afhankelijkheid hebben met de in artikel 3.5 vermelde basis, dit aan te tonen door de Initiatiefnemer;

    • de Planuitwerking en Realisatie van de desbetreffende Ambitie niet leidt tot vertraging van de Waterveiligheidsmaatregelen en de risico’s beheersbaar zijn.

    zullen voor wat betreft de afhankelijkheden met de in artikel 3.5 vermelde basis onderdeel gaan uitmaken van de Planuitwerking.

  • 3.7 Latere aansluiting Ambities

    Voor een Ambitie, waarvoor op het moment van het sluiten van deze overeenkomst nog niet aan de in artikel 3.6 vermelde randvoorwaarden is voldaan, geldt dat deze in een later stadium nog wél mee kunnen lopen in de Realisatie indien uiterlijk 4 maanden voor de Start van de aanbesteding voldaan is aan de in artikel 3.6 vermelde randvoorwaarden. In dat geval dienen uitwerking en eventuele benodigde (vergunnings)procedures zelfstandig door de Initiatiefnemer te zijn doorlopen.

  • 3.8 Beeldkwaliteitsplan

    Partijen stellen gezamenlijk een Beeldkwaliteitsplan op. Bij de uitwerking daarvan worden het College van Rijksadviseurs en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed betrokken. Partijen nemen dit Beeldkwaliteitsplan in acht bij het nemen van de benodigde besluiten, ondermeer door het doorvertalen daarvan in verordeningen en/of beleidsregels. Voorwaarde is dat het gezamenlijk opstellen van dit plan niet leidt tot vertraging van de Waterveiligheidsmaatregelen en de eventuele risico’s beheersbaar zijn.

  • 3.9 Partijen kunnen binnen de kaders van deze overeenkomst afspraken maken met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven over de Realisatie van (onderdelen van) bovengenoemde Ambities.

Artikel 4 – Taken en verantwoordelijkheden van partijen tijdens de Planuitwerkingsfase

  • 4.1 In de Planuitwerkingsfase zijn de taken van de betrokken Partijen als volgt:

    • De Staat draagt zorg voor de uitwerking van:

      • de overslagbestendige dijk;

      • een groene uitstraling (vegetatie) van de dijk;

      • de renovatie van de kunstwerken;

      • fietspad(en) met zicht op beide zijden (verkenning samen met de regionale partijen);

      • mogelijke combinatie van de Ambitie duurzaamheidscentrum (fase 2, eerste fysieke stap) met een informatiecentrum en/of projectbureau (verkenning samen met de regionale partijen);

      • het Beeldkwaliteitsplan, samen met de regionale partijen op te stellen.

    • De Regionale Partijen dragen zorg voor de uitwerking van de Ambities:

      • natuurlijke land/waterovergangen bij de koppen;

      • vispasseerbaarheidsmaatregelen en zoetzoutovergangen anders dan KRW-maatregelen van de Staat;

      • pilots duurzame energie (vervolgstappen voor blue energy en zonne-energie en pilot getijdenenergie);

      • zilte teelt;

      • duurzaamheidscentrum (fase 2, eerste fysieke stap);

      • recreatieve voorzieningen op de knopen.

    Partijen spannen zich in voor een, waar mogelijk en wenselijk, goede koppeling van Waterveiligheidsmaatregelen en Ambities.

  • 4.2 Samenhangend met de Planuitwerking lopen reeds de volgende initiatieven ten aanzien van de Ambities:

    • De Staat draagt zorg voor de voorbereiding en realisatie van de vispasseerbaarheids-maatregelen voortvloeiende uit de Kaderrichtlijn Water;

    • De Regionale Partijen en/of Initiatiefnemers dragen zorg voor:

      • Voorbereiding voor blue energy testcentrum op de Breezanddijk;

      • Voorbereiding programma van eisen voor stromingsenergie en realisatie (in 2014) in relatie tot ESA;

      • Voorbereiding voor pilot met zonnepanelen op locaties Breezanddijk en Waddendijk Friese kant;

      • Tidal test centre bij Den Oever (loopt al);

      • Organisatie en virtueel duurzaamheidscentrum (fase 1).

  • 4.3 Partijen spannen zich maximaal in om publiekrechtelijke en privaatrechtelijke medewerking te verkrijgen en/of te verlenen voor de Realisatie van het Voorkeursalternatief onverminderd de publieke (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden die Partijen binden en daarvoor de benodigde besluiten zodanig vast te stellen respectievelijk te nemen, dat de uitvoering van deze Bestuursovereenkomst mogelijk wordt gemaakt.

  • 4.4 De benodigde besluiten voor Realisatie van het Voorkeursalternatief omvatten mede (maar zijn niet beperkt tot):

    • het vaststellen van een herzien bestemmingsplan;

    • het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.1 en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • de vaststelling en goedkeuring van het projectplan Waterwet;

    • het verlenen van een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 (artikel 19j en/of artikel 19d) al dan niet via toepassing van artikel 2.19 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • het verlenen van een ontheffing ingevolge de Flora- en Faunawet (artikel 75) al dan niet via toepassing van artikel 2.19 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.5 Partijen zullen daarbij zoveel mogelijk, doch met inachtneming van wettelijke procedures en te betrachten zorgvuldigheid jegens derden, bevorderen dat de procedures tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten met voortvarendheid worden doorlopen.

  • 4.6 De in het kader van deze Bestuursovereenkomst door Partijen te verlenen publiekrechtelijke medewerking laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van Partijen onverlet.

  • 4.7 De Initiatiefnemer van een onderdeel van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de benodigde financiële middelen voor de Realisatie, het onderhoud en het beheer van dat onderdeel van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk en het aanvragen van de benodigde vergunningen en toestemmingen voor zover deze niet in de Planuitwerking zijn meegenomen.

  • 4.8 Partijen spannen zich in om een Initiatiefnemer zoveel mogelijk te ondersteunen bij het realiseren van het desbetreffende onderdeel van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk. Dit laat de verantwoordelijkheid van de Initiatiefnemer zoals genoemd in artikel 4.7 onverlet.

Artikel 5 – Financiële afspraken

  • 5.1 Voor de bekostiging van de in artikel 3.5 vermelde Waterveiligheidsmaatregelen en de in artikel 4.2 vermelde vispasseerbaarheidsmaatregelen voortvloeiende uit de Kaderrichtlijn Water ligt de verantwoordelijkheid bij de Staat. Voor de Waterveiligheidsmaatregelen is circa 600 miljoen euro gereserveerd. Voor de vispasseerbaarheidsmaatregelen voortvloeiende uit de Kaderrichtlijn Water is circa 3 miljoen euro gereserveerd.

  • 5.2 Regionale Partijen dragen zorg voor de financiering van de Ambities. De financiering van de Ambities volgt uit de Agenda Ambities Afsluitdijk (versie 31 oktober 2011).

  • 5.3 De Staat zal zich inspannen de Regionale Partijen en Initiatiefnemers te ondersteunen bij mogelijkheden voor de Ambities. Deze inspanning heeft betrekking op:

    • desgevraagd procesmatig ondersteunen bij het vinden van financieringen/subsidies uit lopende nationale en EU-subsidieprogramma’s en ondersteuning vanuit het Koplopersloket (ministerie van EL&I);

    • verkennen van mogelijkheden voor synergievoordelen door (gedeeltelijke) functiecombinaties (werk met werk).

Artikel 6 – Organisatie

  • 6.1 Partijen zullen gezamenlijk optrekken in de Planuitwerkingsfase. Uitgangspunten daarvoor zijn:

    • Partijen dragen zorg voor het instellen van projectorganisatie(s) voor de planuitwerking van de waterveiligheid respectievelijk de verdere verkenning/uitwerking van de Ambities:

      • De Staat stelt de projectorganisatie voor de Waterveiligheidsmaatregelen in;

      • De Regionale Partijen stellen de projectorganisatie voor de Ambities in.

    • De Partijen nemen de uitvoering van de benodigde onderzoeken en de Planuitwerking ter hand. Elk der Partijen vaardigt indien noodzakelijk in deze projectorganisaties één of meer vertegenwoordigers af.

    • De Partijen kunnen vakinhoudelijke werksporen of groepen vormen en instellen voor specifieke uitwerkingen van het Project Toekomst Afsluitdijk. De projectorganisatie voor de waterveiligheid staat onder leiding van een namens Rijkswaterstaat aangewezen projectdirecteur. De projectorganisatie voor de Ambities staat onder leiding van een namens de Regionale Partijen aangewezen projectdirecteur.

    • De projectorganisaties stellen een gezamenlijke bestuurlijke Stuurgroep in. Deze stuurgroep bestaat uit de bestuurlijke vertegenwoordigers van Partijen en wordt voorgezeten door een (ambtelijk) vertegenwoordiger van de Staat. Dit bestuurlijk overleg bespreekt de knelpunten in de samenwerking van Partijen, afstemming tussen waterveiligheid en Ambities, belangrijke beslissingen en periodieke voortgang. Dit bestuurlijk overleg wordt door Partijen gezamenlijk voorbereid.

    • De projectorganisaties kennen een gezamenlijk directeurenoverleg voor de afstemming tussen de Waterveiligheidsmaatregelen en de Ambities en de coördinatie van de samenwerking. In dit overleg nemen de projectdirecteur waterveiligheid en de projectdirecteur Ambities deel.

    • Alle Partijen dragen de eigen kosten voor deelname aan de benodigde overleggen en het verrichten van de eigen werkzaamheden.

    • Partijen stellen een gezamenlijke communicatiestrategie op en stemmen communicatie-uitingen met elkaar af.

    • Indien vanwege de in artikel 3 genoemde afhankelijkheden tot integratie van de uitvoering van verschillende onderdelen wordt besloten, dan zal het budget voor de uitvoering van die onderdelen aan de desbetreffende projectorganisatie worden overgedragen middels een separate overeenkomst. De uitvoering vindt dan integraal plaats waarbij de partij die het onderdeel heeft bekostigd beslissende invloed houdt in de uitvoering. Partijen zullen daarbij zorg dragen voor een verantwoording van de uitgaven die aansluit bij de daarvoor geldende regels van de financier.

Artikel 7 – Bekostiging planuitwerkingsfase

  • 7.1 De bekostiging van de Planuitwerking voor de waterveiligheid is voor rekening van de Staat. De Regionale Partijen dragen zorg voor de bekostiging van de Planuitwerking van de Ambities. Daar waar gezamenlijke Planuitwerking plaats vindt zullen Partijen naar rato voor de bekostiging daarvan zorgdragen.

Artikel 8 – Planning

  • 8.1 Partijen spannen zich in dat de Planuitwerkingsfase aanvangt 1 januari 2012.

  • 8.2 Uitgangspunt is dat in circa 2015, of zoveel eerder als mogelijk, kan worden gestart met de Realisatiefase.

  • 8.3 De uitvoering kan voor wat betreft de Waterveiligheid en Ambities gedifferentieerd in de tijd dat wil zeggen modulair plaatsvinden. Daar waar mogelijk wordt synergie in de marktbenadering en uitvoering nagestreefd. Het snel op orde brengen van de waterveiligheid is prioritair en leidend.

  • 8.4 Partijen streven er naar het Voorkeursalternatief in ieder geval, voor zover het de Waterveiligheidsmaatregelen betreft, voor 31 december 2020 te realiseren.

Artikel 9 – Onvoorziene omstandigheden

  • 9.1 Een onvoorziene omstandigheid die met zich meebrengt dat ongewijzigde uitvoering van (enige bepaling van) deze Bestuursovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden vereist, kan leiden tot (gedeeltelijke) wijziging of (gedeeltelijke) opzegging van deze Bestuursovereenkomst.

  • 9.2 Ingeval de in artikel 4.3 bedoelde procedures ertoe leiden dat de uitvoering van de Bestuursovereenkomst niet of althans niet op de door Partijen bij het aangaan van de Bestuursovereenkomst voorgestane wijze kan worden uitgevoerd bezien Partijen of deze Bestuursovereenkomst wijziging ofwel (gedeeltelijke) beëindiging behoeft.

  • 9.3 De Partij, aan wiens zijde een omstandigheid als bedoeld in artikel 9.1 en/of 9.2 opkomt, is gehouden de Partijen daarvan onmiddellijk schriftelijk in kennis te stellen en in overleg te treden om de ontstane situatie en de consequenties daarvan te beperken en zo mogelijk in onderling overleg op te lossen in de geest van deze Bestuursovereenkomst.

  • 9.4 Dit overleg zal plaatsvinden binnen 30 dagen nadat een Partij de wens hiertoe aan de andere Partijen schriftelijk kenbaar heeft gemaakt.

  • 9.5 Ingeval het overleg niet binnen twee maanden tot overeenstemming heeft geleid geldt de beëindigingsregeling zoals deze is opgenomen in artikel 12 van deze Bestuursovereenkomst.

Artikel 10 – Wijziging

  • 10.1 Elke Partij kan, onverminderd de eventuele andere aan Partijen toegekende rechten tot wijziging, de andere Partij(en) schriftelijk verzoeken de overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • 10.2 Partijen treden in overleg binnen 1 maand nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partij(en) schriftelijk heeft medegedeeld.

  • 10.3 De overeenkomst wordt in afschrift als bijlage aan de overeengekomen wijziging en de eventuele verklaring (verklaringen) tot instemming gehecht.

Artikel 11 – Looptijd

  • 11.1 Deze bestuursovereenkomst treedt in werking op de dag na (laatste) ondertekening en eindigt op het moment dat de Planuitwerkingsfase is afgerond door vaststelling van de Projectbeslissing of op het moment dat de Partijen besluiten dat het Project Toekomst Afsluitdijk (vooralsnog) geen doorgang vindt.

  • 11.2 Rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze Bestuursovereenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld conform het bepaalde in deze overeenkomst.

  • 11.3 Deze overeenkomst eindigt als de Uitvoeringsbeslissing door de Minister is genomen.

  • 11.4 In afwijking op het gestelde in artikel 11.3 kunnen partijen afspreken deze overeenkomst – of delen ervan – te verlengen in stappen van één jaar.

Artikel 12 - Beëindiging

  • 12.1 Beëindiging van de Bestuursovereenkomst kan plaatsvinden door opzegging of ontbinding.

    Opzegging

  • 12.2 Elke Partij kan de Bestuursovereenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden (tussentijds) opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat deze Bestuursovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

  • 12.3 Wanneer een Partij de Bestuursovereenkomst opzegt, blijft de Bestuursovereenkomst voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten.

    Ontbinding

  • 12.4 Onverminderd hetgeen overigens in de Bestuursovereenkomst is vastgelegd, kan elk van de Partijen de Bestuursovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buiten rechte geheel of gedeeltelijk ontbinden indien de andere Partij in verzuim is dan wel nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.

  • 12.5 Indien een der Partijen gedurende een bij deze Bestuursovereenkomst te bepalen periode ten gevolge van overmacht haar verplichtingen op grond van dit convenant niet kan nakomen, heeft de andere Partij het recht dit convenant door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang buiten rechte geheel of gedeeltelijk te ontbinden.

Artikel 13 – Escalatie- of Geschillenregeling

  • 13.1 Deze Bestuursovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.

  • 13.2 Partijen zullen voorkomen dat er handelingen, maatregelen of besluiten worden genomen die de belangen van een of meerdere partijen schaden.

  • 13.3 Eventuele geschillen in verband met de uitvoering van deze Bestuursovereenkomst worden, met uitsluiting van de rechter, in onderling overleg tot een oplossing gebracht, waarbij Partijen niet tussentijds over het geschil met derden, met uitzondering van een Initiatiefnemer, zullen communiceren. Een geschil is aanwezig indien een der Partijen dat stelt.

Artikel 14 – Publicatie

  • 14.1 Binnen tien werkdagen na ondertekening van deze Bestuursovereenkomst wordt Bestuursovereenkomst door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 14.2 Wijzigingen van de Bestuursovereenkomst dan wel van deelnemende Partijen zullen overeenkomstig via de Staatscourant worden bekendgemaakt.

Aldus opgemaakt en ondertekend in vijfvoud te Kornwerderzand op 23 december 2011

De Staat,

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

De provincie Fryslân,

Voor deze de gedeputeerde Water,

C. Schokker-Strampel.

De provincie Noord-Holland,

Voor deze de gedeputeerde Water,

J. Geldhof.

De gemeente Súdwest Fryslân,

Voor deze de burgemeester,

H.H. Apotheker.

De gemeente Wieringen,

Voor deze de burgemeester,

M.J.P. van Kampen-Nouwen.

BIJLAGE I. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Ambities: Die onderdelen van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk die geen betrekking hebben op de Realisatie van de waterveiligheid maar op duurzaamheidsinitiatieven, natuur, recreatie & toerisme en bereikbaarheid.

Beeldkwaliteitsplan: Een plan waarin eisen en aanbevelingen zijn opgenomen om de kwaliteit van het aangezicht van het gebied waarop de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk betrekking heeft, te waarborgen.

Beleidskeuze: De maatregelen en voorzieningen van het voorkeursalternatief zijn beschreven en aangemerkt als ‘beleidskeuzen’. De beleidskeuzen voldoen aan twee voorwaarden:

  • 1. De effecten op de omgeving zijn in het Plan-MER, waaronder de Passende Beoordeling, afdoende in beeld gebracht en de implicaties zijn bestuurlijk afgewogen

  • 2. Bij de vaststelling van de structuurvisie bestaat voldoende zicht op Realisatie. Voldoende zicht op Realisatie bestaat als;

    • Het rijk zelf de verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering en daartoe de nodige voorzieningen treft conform de MIRT-spelregels. Volgens de spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport volgt na de verkenning een planuitwerkingsfase die uitmondt in een projectbeslissing.

    • Het rijk de ruimtelijke mogelijkheden biedt voor Realisatie door of onder regie van de decentrale overheden. In dat geval maakt het rijk over de Realisatie afspraken met de decentrale overheden in de Bestuursovereenkomst.

Bestuursovereenkomst: Onderhavige overeenkomst, inclusief Bijlagen.

Bijlagen: De bijlagen zoals opgenomen in de Bestuursovereenkomst en daarvan deel uitmakend.

College van Rijksadviseurs: Het college bestaat uit vier deskundigen die elk zijn aangesteld door hun toenmalig eigen departement: de Rijksbouwmeester (VROM), de Rijksadviseur voor het Landschap (LNV), de Rijksadviseur voor de Infrastructuur (VenW) en de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed (OCW). Zij adviseren het rijk gevraagd en ongevraagd over belangrijke ruimtelijke onderwerpen en ontwerpthema's.

ESA: Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk, een separaat project dat dient te voorzien in de Realisatie van voldoende waterafvoercapaciteit van het IJsselmeer.

Initiatiefnemer: Het bestuursorgaan of de (rechts)persoon die een onderdeel van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk wil realiseren en daartoe de beschikbaarheid van financiële middelen voor Realisatie, onderhoud en beheer zeker heeft gesteld.

Integrale verkenning: Integrale gebiedsgerichte opgaven of kansen (zoals het combineren van woningbouwprogramma en aanleg van nieuwe infrastructuur, waterbeheerproject en natuurontwikkeling of een knooppuntontwikkeling zoals een sleutelproject). In het onderhavige geval gaat het om het verbinden van de waterveiligheidsopgave met de duurzaamheids- en innovatiethema’s.

Koplopersloket: Het Koplopersloket Energie Onderzoek Subsidie is een gespecialiseerd interdepartementaal netwerk van ambtenaren, dat koplopers met complexe vraagstukken intensief begeleidt.

MIRT: Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport. In het MIRT staan projecten en programma’s waarbij sprake is van een ruimtelijke ingreep en waar de rijksoverheid direct financieel bij betrokken is. Doel van het MIRT is zorgen voor beter afgestemde en inhoudelijk samenhangende investeringen in het ruimtelijk fysieke domein.

MIRT-spelregels: Afspraken vastgelegd in het MIRT-spelregelkader. Het MIRT-spelregelkader vult vooral het ‘wat’ binnen het proces in. Wat moet je doen om de verkenningsfase goed in te richten? Bijvoorbeeld welke informatie moet beschikbaar zijn om een besluit (ook financieel) te kunnen nemen?

Ontwikkelingsperspectief: Een ontwikkelingsperspectief geeft een kansrijk geachte optie weer, zonder dat thans zicht bestaat op Realisatie en zonder dat een keuze wordt vastgelegd die andere ontwikkelingen uitsluit. Een ontwikkelingsperspectief is voor natuur, duurzaamheidsinitiatieven en recreatie & toerisme op te vatten als de uitnodiging aan decentrale overheden en marktpartijen om initiatieven te ontplooien, die bijdragen aan de ontwikkeling van het gebied van en rond de Afsluitdijk.

Planuitwerking: De nadere uitwerking van het Voorkeursalternatief tot een Projectbeslissing

Planuitwerkingsfase: De planuitwerking van het Voorkeursalternatief voorafgaande aan de Realisatiefase.

Projectbeslissing: De beslissing die wordt genomen na de Planuitwerkingsfase waarin de uitvoeringswijze van het Project Toekomst Afsluitdijk wordt vastgelegd.

Realisatie: Start van de uitvoeringswerkzaamheden.

Realisatiefase: De fase na de Planuitwerkingsfase waarin de Projectbeslissing ten uitvoer wordt gebracht door de markt die het project buiten realiseert. Deze fase loopt vanaf de Uitvoeringsbeslissing tot de opleverbeslissing. Vanuit de principes van Sneller en Beter wordt vaak gekozen om de Start van de aanbesteding vooraf aan de Uitvoeringsbeslissing te starten met een partieel uitvoeringsbesluit (PUB).

Regionale Partij: Partijen anders dan de Staat.

Rijksbouwmeester: De Rijksbouwmeester is eerste adviseur van de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) voor het Rijkshuisvestingsbeleid. De Rijksbouwmeester bevordert en bewaakt van de architectonische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing van rijksgebouwen. De Rijksbouwmeester is voorzitter van het College van Rijksadviseurs, het regeringsadviesorgaan voor (landschaps)architectuur, infrastructuur en cultureel erfgoed en vervult een centrale functie bij de voorbereiding en uitvoering van het rijksarchitectuurbeleid.

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed staat voor de bescherming van het roerende en onroerende erfgoed van nationaal belang. Met specialistische kennis stimuleert de dienst een goede zorg voor archeologie, monumenten, cultuurlandschap, beeldende kunst en kunstnijverheid.

Rijkswaterstaat Uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu die in opdracht van de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het nationale netwerk van wegen en vaarwegen beheert en ontwikkelt.

Sneller & Beter: De aanpak en instrumenten die zijn uitgewerkt n.a.v. het rapport Sneller&Beter van de commissie Elverding. Zie ook www.snellerenbeter.nl.

Start van de aanbesteding: Het moment van publicatie van de aankondiging van de aanbesteding.

Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk: Een structuurvisie conform artikel 2.3 Wet ruimtelijke ordening, waarin ten behoeve van een goede nationale ruimtelijke ordening de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van de Afsluitdijk zijn vervat. De concept Voorkeursbeslissing maakt onderdeel uit van de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk.

Uitvoeringsbeslissing De beslissing die volgt op de Projectbeslissing ten uitvoer van het project.

Voorkeursalternatief: Het voorkeursalternatief is het gekozen alternatief voor de uitvoering van het project. Het voorkeursalternatief is onder meer onderbouwd met een Milieueffectrapport (Plan-MER), waar een Passende Beoordeling (PB) deel van uitmaakt, en met andere onderzoeken, waaronder een kosteneffectiviteitsanalyse (KEA). Door middel van een Voorkeursbeslissing wordt bepaald welk Voorkeursalternatief overgaat naar de Planuitwerkingsfase.

Voorkeursbeslissing: De beslissing van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu om het Project Toekomst Afsluitdijk al dan niet op te nemen in het MIRT na de Verkenningsfase. De beslissing kan ook inhouden dat de opgave of onderdelen daarvan, die onderzocht zijn in de Verkenning, niet worden opgenomen in het MIRT. Voor de onderdelen, die kunnen worden opgenomen in de Voorkeursbeslissing, is zicht op financiering noodzakelijk. De Voorkeursbeslissing beschrijft het Voorkeursalternatief en de onderbouwing daarvan.

Waterveiligheidsmaatregelen: Realisatie van de overslagbestendige dijk met groene (vegetatie) uitstraling en renovatie van de kunstwerken (sluizen).

Zicht op financiering: Gereserveerd budget ten behoeve van de Realisatie van de maatregelen en voorzieningen die onderdeel zijn van de Voorkeursbeslissing.

Naar boven