Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 9 februari 2012, nr. 2012-0000001706, DGV Politie/Personeel en Materieel, houdende invoering van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie in verband met de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (Tijdelijke regeling functieonderhoud politie)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, d en e van het Besluit bezoldiging politie;

b. bevoegd gezag:

het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit bezoldiging politie;

c. functie:

de functie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van het Besluit bezoldiging politie;

d. functiebeschrijving:

een of meer door het bevoegd gezag vastgestelde schriftelijke documenten waarin ten minste duidelijk herkenbaar de wezenlijke onderdelen van de functie op hoofdlijnen zijn vastgelegd;

e. functieonderhoud:

het in overeenstemming brengen van de functie en de daarbij behorende functiebeschrijving met de feitelijke werkzaamheden;

f. matching:

de conversie van een bestaande functie naar een door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde functie behorende tot het LFNP;

g. LFNP:

Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie, het door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde geheel van organieke functiebeschrijvingen inclusief de waardering;

h. referteperiode:

de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag tot functieonderhoud wordt uiterlijk ingediend op 23 mei 2011 . Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaardformulier. Artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In de aanvraag tot functieonderhoud bedoeld in artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie, maakt de ambtenaar aannemelijk dat hij gedurende ten minste een jaar op enig moment binnen de referteperiode feitelijk opgedragen werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie en in samenhang daarmee de voor hem geldende functiebeschrijving.

  • 3. In verband met de invoering van het LFNP kan geen aanvraag functieonderhoud worden ingediend die is gebaseerd op feitelijk opgedragen werkzaamheden in de periode van 1 april 2011 tot en met de dag voor de inwerkingtreding van het LFNP.

Artikel 3

  • 1. De ambtenaar kan behoudens artikel 8 maximaal voor één functie waarop hij was geplaatst in de referteperiode functieonderhoud aanvragen. Daarbij moet zijn voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De ambtenaar die een aanvraag als bedoeld in artikel 2 heeft gedaan en deze alsnog intrekt, heeft daarmee een aanvraag in de zin van artikel 2 gedaan.

Artikel 4

Het bevoegd gezag wijst de aanvraag om functieonderhoud af indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid:

  • a. niet zijn opgedragen;

  • b. niet gedurende ten minste één jaar op enig moment geheel of gedeeltelijk binnen de referteperiode zijn verricht, of

  • c. niet wezenlijk afwijken van de functie van de ambtenaar en in samenhang daarmee van de voor hem geldende functiebeschrijving.

Artikel 5

  • 1. Indien een aanvraag tot functieonderhoud wordt toegekend, draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 2. Indien de ambtenaar de functie waarvoor hij functieonderhoud heeft aangevraagd nog steeds bekleedt, kan het bevoegd gezag de opdracht beëindigen om de feitelijke werkzaamheden die afwijken van de functie nog langer te verrichten. Ook in dit geval draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 3. Indien de ambtenaar een functie waarvoor functieonderhoud is aangevraagd niet meer bekleedt, worden de werkzaamheden beëindigd met ingang van de dag waarop een andere functie is opgedragen. Ook in dit geval draagt het bevoegd gezag zorg voor een aangepaste of nieuwe functiebeschrijving.

  • 4. De ambtenaar wordt met het oog op de matching op de aangepaste of nieuwe functie geplaatst met ingang van de dag waarop hij de feitelijk opgedragen werkzaamheden die wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functie voor ten minste één jaar heeft verricht.

  • 5. Indien de aangepaste of nieuwe functie is ingedeeld in een hogere salarisschaal dan de salarisschaal die voor de ambtenaar geldt of gold, wordt de aan deze hogere salarisschaal verbonden bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering toegekend vanaf het moment van plaatsing als bedoeld in het vierde lid.

  • 6. Het tijdstip waarop de plaatsing, bedoeld in het vierde lid, of de indeling in een hogere salarisschaal, bedoeld in het vijfde lid, werkt uiterlijk terug tot 31 december 2009.

Artikel 6

Voorafgaand aan een besluit bedoeld in de artikelen 4 en 5 stelt het bevoegd gezag de ambtenaar in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 7

In individuele gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het bevoegd gezag een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8

  • 1. Indien functieonderhoud is aangevraagd op grond van de Regeling functieonderhoud politie op een functie die een ambtenaar vervult of heeft vervuld in de referteperiode, en op die aanvraag een besluit is genomen, komt de ambtenaar voor die functie niet opnieuw in aanmerking voor een aanvraag functieonderhoud. Wanneer de aanvraag inmiddels is toegekend, past het bevoegd gezag artikel 5 toe.

  • 2. Indien functieonderhoud is aangevraagd op grond van de Regeling functieonderhoud politie op een functie die een ambtenaar vervult of heeft vervuld in de referteperiode en op die aanvraag nog geen besluit is genomen, wordt deze aanvraag aangemerkt als aanvraag als bedoeld in artikel 2, tenzij de ambtenaar ervoor kiest deze aanvraag in te trekken.

Artikel 9

  • 1. De Regeling functieonderhoud politie wordt ingetrokken.

  • 2. Op aanvragen, gedaan voor de inwerkingtreding van deze regeling, blijft de Regeling functieonderhoud politie van toepassing.

Artikel 10

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 31 december 2009.

  • 2. Deze regeling vervalt op een door de Minister van Veiligheid en Justitie te bepalen tijdstip.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling functieonderhoud politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008–2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Momenteel is sprake van ruim 7000 functies met daarbij behorende functiebenamingen binnen de politie die gewaardeerd zijn op basis van de bestaande waarderingssystematiek met de daarbij behorende parameters. Inmiddels is een stelsel van ongeveer 100 organieke functies met daarbij behorende functiebenamingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Op basis van matching wordt een vertaalslag gemaakt van de oude naar de nieuwe functies, inclusief de bijbehorende waardering. Dit geheel wordt aangeduid als het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Het nieuwe systeem is limitatief: binnen de organisaties van de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten, de Politieacademie en de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland mogen uitsluitend functies worden gebruikt met bijbehorende waarderingen die voorkomen in het LFNP. Het LFNP en de matchingssystematiek geldt ook voor bijzondere ambtenaren van politie.

Per 1 januari 2010 had vervanging van de functie en in samenhang daarmee van de functiebeschrijving van de ambtenaar door een functie met bijbehorende functiebeschrijving als beschreven in het LFNP moeten plaatsvinden.

Inmiddels heeft de Minister van Veiligheid en Justitie met de politievakorganisaties een planning afgesproken die ervan uitgaat dat in het najaar van 2011 het LFNP bij de regionale korpsen, het Korps landelijke politiediensten, de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland, de Politieacademie en voor de bijzondere ambtenaren van politie wordt ingevoerd.

Invoering van het LFNP geschiedt in twee stappen.

De eerste stap is de vaststelling van de uitgangspositie(s) van de ambtenaar in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. In dit verband worden de uitgangspositie(s) omschreven als: de functie(s) en in samenhang daarmee de functiebeschrijving(en) en/of de schriftelijk opgedragen werkzaamheden en/of bijzondere situaties (zoals bijvoorbeeld outplacement) van een ambtenaar op enig moment vanaf 31 december 2009, zoals vastgelegd in een besluit of in besluiten. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie(s) wordt aan alle ambtenaren tussen 18 en 23 april 2011 een voorgenomen besluit uitgangspositie(s) gezonden. Daarin wordt hen onder meer gewezen op de mogelijkheid om eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3.

Toegekend functieonderhoud is van invloed op de uitgangspositie en is daarom hier geregeld.

Indien sprake is van waarneming mag geen functieonderhoud worden gevraagd. In de nota van toelichting op artikel 6, zevende lid (oud), van het Besluit bezoldiging politie wordt onder meer opgemerkt dat in geval van waarneming dit artikel niet van toepassing is. Immers, indien de ambtenaar bij wijze van waarneming tijdelijk een functie uitoefent, kan voor de duur van die waarneming op basis van artikel 17 een toelage worden toegekend. (Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 31 december 2009, LJN: BK9642).

De tweede stap is de feitelijke matching van de uitgangspositie(s) van de ambtenaar met een functie uit het LFNP. Dit zal worden uitgewerkt in een aparte ministeriele regeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In de definitiebepalingen zijn enkele definities genoemd die zijn ontleend aan het proces van het invoeren van het LFNP.

Onder de definitie van functiebeschrijving vallen bijvoorbeeld de op schrift gestelde taakaccenten en bijlagen bij een functiebeschrijving.

Artikel 2, eerste en tweede lid

Met het oog op de uniforme verwerking van aanvragen functieonderhoud is een formulier ontwikkeld dat gebruikt moet worden bij een aanvraag functieonderhoud. Dit is verkrijgbaar bij het desbetreffende korps of de desbetreffende organisatie.

Om te verzekeren dat de ambtenaar zijn eventuele eenmalige aanvraag tot functieonderhoud op tijd indient, is artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit komt erop neer dat bij verzending per post een aanvraag tot functieonderhoud tijdig is ingediend als deze voor 24 mei 2011 is gepost, mits deze aanvraag niet later dan een week na 24 mei 2011 is ontvangen.

Indien een aanvraag te laat is ontvangen, wordt deze niet in behandeling genomen.

Als sprake is van onvolkomenheden bij de aanvraag, wordt de ambtenaar ingevolge artikel 4:5 van de Awb door het bevoegd gezag de gelegenheid geboden deze onvolkomenheden binnen een door het bevoegd gezag gestelde termijn te herstellen.

Het niet tijdig herstellen van de onvolkomenheden kan ertoe leiden dat de aanvraag niet wordt behandeld.

Artikel 2, derde lid

In verband met de tijd die het proces van het implementeren van het LFNP met zich meebrengt, is ervoor gekozen de periode waarin functieonderhoud kan worden aangevraagd te beperken tot de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.

In de periode van 1 april 2011 tot en met de dag voor de inwerkingtreding van het LFNP kan geen functieonderhoud worden aangevraagd ten behoeve van opgedragen afwijkende werkzaamheden die de ambtenaar in die periode heeft verricht. Aangezien het nu niet mogelijk is om aan te geven wanneer het LFNP in werking zal treden, is gekozen voor deze formulering. Zodra de datum van inwerkingtreding van het LFNP bekend is, zal deze in deze regeling worden opgenomen. Daartoe zal deze regeling dan op dit punt worden gewijzigd .

Uiteraard wordt met het bovenstaande niet gedoeld op die afwijkende werkzaamheden die de ambtenaar al gedurende een langere periode heeft verricht en die vallen onder de afwijkende werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3

Dit artikel strekt ertoe de ambtenaar eenmalig in de gelegenheid te stellen zijn functiebeschrijving in overeenstemming te laten brengen met de feitelijk opgedragen werkzaamheden, zodat hij een correcte uitgangspositie heeft om te worden gematcht in een functie die deel uitmaakt van het LFNP dat met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 wordt ingevoerd.

Indien de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid functieonderhoud aan te vragen kan dat over een van de functies of de functie die hij in de periode van 31-12-2009 tot en met 31-03-2011 heeft vervuld, mits is voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 2.

Dit betekent dat indien meer functies vallen binnen de referteperiode die in aanmerking komen voor functieonderhoud, de ambtenaar in dat geval een keuze moet maken voor welke functie hij functieonderhoud aanvraagt, tenzij artikel 8 van toepassing is.

In afwijking van de tekst van artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie en het aan de jurisprudentie ontleende vereiste dat de functie waarvoor functieonderhoud wordt aangevraagd door de ambtenaar op het moment van de aanvraag wordt vervuld, kan de ambtenaar op grond van deze regeling ook functieonderhoud aanvragen voor een functie die hij in de referteperiode heeft vervuld, zonder dat hij deze functie vervult op het moment van de aanvraag voor functieonderhoud. In dat geval moet echter voor de functie waarvoor functieonderhoud wordt aangevraagd, zijn voldaan aan de vereisten van artikel 2 van deze regeling. Het negende lid van artikel 6 van het Besluit bezoldiging politie is met het oog daarop aangepast.

Nadrukkelijk zij opgemerkt dat functieonderhoud voor de functie die de ambtenaar in deze periode vervulde, kan worden aangevraagd: de ambtenaar behoeft dat niet te doen.

Indien hij over de referteperiode op grond van deze regeling functieonderhoud aanvraagt, is sprake van een eenmalige keuze waarop niet kan worden teruggekomen.

Met een functiebeschrijving hangt functiewaardering nauw samen. Op grond van deze regeling kan een ambtenaar om functieonderhoud vragen. Op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie wordt de aldus aangepaste of nieuwe functie-en daarmee de functiebeschrijving- opnieuw gewaardeerd.

Het tweede lid strekt ertoe te bewerkstelligen dat de ambtenaar die van het bevoegd gezag verneemt dat zijn aanvraag voor functieonderhoud niet zal worden toegekend, niet door het intrekken van de aanvraag in de positie komt dat hij de termijn van terugwerkende kracht kan verlengen tot 31 december 2009 of dat hij voor een andere functie die hij in de referteperiode geheel of gedeeltelijk bekleedde functieonderhoud kan aanvragen.

Ter verduidelijking: dit heeft betrekking op de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie, terwijl artikel 8, tweede lid, betrekking heeft op de Regeling functieonderhoud politie.

Artikel 4

Bij opgedragen werkzaamheden gaat het zowel om werkzaamheden die expliciet (bij wijze van dienstopdracht) of impliciet zijn opgedragen.

Artikel 5, eerste lid

Ook in het geval sprake is van een mens- of persoonsgebonden functie dient het bevoegd gezag in het kader van dit artikel een functiebeschrijving te maken.

Een aangepaste functie of een nieuwe functie kan ook een andere bestaande korpsfunctie zijn.

Artikel 5, tweede lid

Bij een beslissing om de feitelijke werkzaamheden te beëindigen, dient het bevoegd gezag rekening te houden met de beginselen van zorgvuldigheid en fair play. Dit houdt onder andere in dat de duur dat de ambtenaar de feitelijke werkzaamheden heeft verricht van invloed is op de beslissing van het bevoegd gezag de werkzaamheden al dan niet te beëindigen.

Artikel 5, derde lid

Als de ambtenaar waarvoor functieonderhoud is aangevraagd de functie niet meer bekleedt, dan wordt teruggekeken naar de periode waarin de ambtenaar de functie waarvoor functieonderhoud wordt aangevraagd, bekleedde. De periode eindigt op het moment waarop de ambtenaar structureel een nieuwe functie is opgedragen.

Artikel 6

Zodra het bevoegd gezag het voorgenomen besluit aan de ambtenaar kenbaar heeft gemaakt, wordt de ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. In afwijking van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht geldt deze verplichting voor het bevoegd gezag in alle gevallen dat het bevoegd gezag het voornemen heeft te besluiten de aanvraag af te wijzen, de aanvraag toe te kennen of de opdracht tot de feitelijke werkzaamheden te beëindigen.

Artikel 7

De hardheidsclausule is ontleend aan de Regeling functieonderhoud politie.

Artikel 8

Dit artikel strekt ertoe aanvragen die zijn gedaan op grond van de Regeling functieonderhoud gelijk te stellen aan aanvragen die worden gedaan op grond van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie.

In het eerste lid is de situatie beschreven van een afgeronde aanvraag tot functieonderhoud op grond van de Regeling functieonderhoud politie die is aangevraagd in de referteperiode. Als ten aanzien van die aanvraag tot functieonderhoud een besluit is genomen, komt deze functie niet opnieuw in aanmerking voor een nieuwe aanvraag functieonderhoud. Aangezien het niet wenselijk is dat deze ambtenaar benadeeld wordt ten opzichte van de ambtenaar die nu functieonderhoud aanvraagt, is de afspraak gemaakt dat artikel 5 ook op deze gevallen van toepassing is. Ambtshalve dient beoordeeld te worden of het besluit nog aangepast moet worden met het oog op de toepassing van artikel 5. Plaatsing, maar ook een hogere waardering, kan namelijk nog effecten hebben.

In het tweede lid is sprake van de situatie dat het functieonderhoud nog niet is afgerond: in het geval nog geen besluit is genomen, wordt de aanvraag functieonderhoud behandeld conform artikel 2, tenzij de ambtenaar de lopende procedure intrekt.

Artikelen 9 en 10

De Tijdelijke regeling functieonderhoud politie treedt in de plaats van de Regeling functieonderhoud politie. Vanwege nog bij het bevoegd gezag aanhangige bezwaarprocedures en bij de rechter aanhangige beroepszaken die betrekking hebben op functieonderhoud dat plaatsvond voor de referteperiode, kan de Regeling functieonderhoud niet worden ingetrokken. Als deze regeling wel zou worden ingetrokken, vallen de bedoelde aanvragen functieonderhoud onder de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie, hetgeen nadelig is voor de ambtenaar. Een voorbeeld: als functieonderhoud in beroep alsnog na bezwaar wordt toegekend met ingang van 1 juli 2009, geldt op grond van de Regeling functieonderhoud politie de terugwerkende kracht tot 1 juli 2009 en niet – zoals ingevolge de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie – tot 31 december 2009.

Deze tijdelijke regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 31 december 2009. Door de ontstane vertraging van de invoering van het LFNP treedt geen nadeel voor de ambtenaar op.

Omdat in verband met lopende procedures niet vooraf kan worden vastgesteld wanneer deze regeling vervalt, is gekozen voor de formulering in de tweede volzin van artikel 10.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven