TOELICHTING
Algemeen
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008–2010 is onder meer afgesproken
dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Momenteel
is sprake van ruim 7000 functies met daarbij behorende functiebenamingen binnen de
politie die gewaardeerd zijn op basis van de bestaande waarderingssystematiek met
de daarbij behorende parameters. Inmiddels is een stelsel van ongeveer 100 organieke
functies met daarbij behorende functiebenamingen ontwikkeld, voorzien van een waardering
per organieke functie. Op basis van matching wordt een vertaalslag gemaakt van de
oude naar de nieuwe functies, inclusief de bijbehorende waardering. Dit geheel wordt
aangeduid als het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Het nieuwe systeem
is limitatief: binnen de organisaties van de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke
politiediensten, de Politieacademie en de Voorziening tot samenwerking Politie Nederland
mogen uitsluitend functies worden gebruikt met bijbehorende waarderingen die voorkomen
in het LFNP. Het LFNP en de matchingssystematiek geldt ook voor bijzondere ambtenaren
van politie.
Per 1 januari 2010 had vervanging van de functie en in samenhang daarmee van de functiebeschrijving
van de ambtenaar door een functie met bijbehorende functiebeschrijving als beschreven
in het LFNP moeten plaatsvinden.
Inmiddels heeft de Minister van Veiligheid en Justitie met de politievakorganisaties
een planning afgesproken die ervan uitgaat dat in het najaar van 2011 het LFNP bij
de regionale korpsen, het Korps landelijke politiediensten, de Voorziening tot samenwerking
Politie Nederland, de Politieacademie en voor de bijzondere ambtenaren van politie
wordt ingevoerd.
Invoering van het LFNP geschiedt in twee stappen.
De eerste stap is de vaststelling van de uitgangspositie(s) van de ambtenaar in de
periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. In dit verband worden de
uitgangspositie(s) omschreven als: de functie(s) en in samenhang daarmee de functiebeschrijving(en)
en/of de schriftelijk opgedragen werkzaamheden en/of bijzondere situaties (zoals bijvoorbeeld
outplacement) van een ambtenaar op enig moment vanaf 31 december 2009, zoals vastgelegd
in een besluit of in besluiten. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie(s)
wordt aan alle ambtenaren tussen 18 en 23 april 2011 een voorgenomen besluit uitgangspositie(s)
gezonden. Daarin wordt hen onder meer gewezen op de mogelijkheid om eenmalig functieonderhoud
aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3.
Toegekend functieonderhoud is van invloed op de uitgangspositie en is daarom hier
geregeld.
Indien sprake is van waarneming mag geen functieonderhoud worden gevraagd. In de nota
van toelichting op artikel 6, zevende lid (oud), van het Besluit bezoldiging politie
wordt onder meer opgemerkt dat in geval van waarneming dit artikel niet van toepassing
is. Immers, indien de ambtenaar bij wijze van waarneming tijdelijk een functie uitoefent,
kan voor de duur van die waarneming op basis van artikel 17 een toelage worden toegekend.
(Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 31 december 2009, LJN: BK9642).
De tweede stap is de feitelijke matching van de uitgangspositie(s) van de ambtenaar
met een functie uit het LFNP. Dit zal worden uitgewerkt in een aparte ministeriele
regeling.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In de definitiebepalingen zijn enkele definities genoemd die zijn ontleend aan het
proces van het invoeren van het LFNP.
Onder de definitie van functiebeschrijving vallen bijvoorbeeld de op schrift gestelde
taakaccenten en bijlagen bij een functiebeschrijving.
Artikel 2, eerste en tweede lid
Met het oog op de uniforme verwerking van aanvragen functieonderhoud is een formulier
ontwikkeld dat gebruikt moet worden bij een aanvraag functieonderhoud. Dit is verkrijgbaar
bij het desbetreffende korps of de desbetreffende organisatie.
Om te verzekeren dat de ambtenaar zijn eventuele eenmalige aanvraag tot functieonderhoud
op tijd indient, is artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van
overeenkomstige toepassing verklaard. Dit komt erop neer dat bij verzending per post
een aanvraag tot functieonderhoud tijdig is ingediend als deze voor 24 mei 2011 is
gepost, mits deze aanvraag niet later dan een week na 24 mei 2011 is ontvangen.
Indien een aanvraag te laat is ontvangen, wordt deze niet in behandeling genomen.
Als sprake is van onvolkomenheden bij de aanvraag, wordt de ambtenaar ingevolge artikel
4:5 van de Awb door het bevoegd gezag de gelegenheid geboden deze onvolkomenheden
binnen een door het bevoegd gezag gestelde termijn te herstellen.
Het niet tijdig herstellen van de onvolkomenheden kan ertoe leiden dat de aanvraag
niet wordt behandeld.
Artikel 2, derde lid
In verband met de tijd die het proces van het implementeren van het LFNP met zich
meebrengt, is ervoor gekozen de periode waarin functieonderhoud kan worden aangevraagd
te beperken tot de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.
In de periode van 1 april 2011 tot en met de dag voor de inwerkingtreding van het
LFNP kan geen functieonderhoud worden aangevraagd ten behoeve van opgedragen afwijkende
werkzaamheden die de ambtenaar in die periode heeft verricht. Aangezien het nu niet
mogelijk is om aan te geven wanneer het LFNP in werking zal treden, is gekozen voor
deze formulering. Zodra de datum van inwerkingtreding van het LFNP bekend is, zal
deze in deze regeling worden opgenomen. Daartoe zal deze regeling dan op dit punt
worden gewijzigd .
Uiteraard wordt met het bovenstaande niet gedoeld op die afwijkende werkzaamheden
die de ambtenaar al gedurende een langere periode heeft verricht en die vallen onder
de afwijkende werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 3
Dit artikel strekt ertoe de ambtenaar eenmalig in de gelegenheid te stellen zijn functiebeschrijving
in overeenstemming te laten brengen met de feitelijk opgedragen werkzaamheden, zodat
hij een correcte uitgangspositie heeft om te worden gematcht in een functie die deel
uitmaakt van het LFNP dat met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 wordt
ingevoerd.
Indien de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid functieonderhoud aan te vragen
kan dat over een van de functies of de functie die hij in de periode van 31-12-2009
tot en met 31-03-2011 heeft vervuld, mits is voldaan aan de vereisten, bedoeld in
artikel 2.
Dit betekent dat indien meer functies vallen binnen de referteperiode die in aanmerking
komen voor functieonderhoud, de ambtenaar in dat geval een keuze moet maken voor welke
functie hij functieonderhoud aanvraagt, tenzij artikel 8 van toepassing is.
In afwijking van de tekst van artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging
politie en het aan de jurisprudentie ontleende vereiste dat de functie waarvoor functieonderhoud
wordt aangevraagd door de ambtenaar op het moment van de aanvraag wordt vervuld, kan
de ambtenaar op grond van deze regeling ook functieonderhoud aanvragen voor een functie
die hij in de referteperiode heeft vervuld, zonder dat hij deze functie vervult op
het moment van de aanvraag voor functieonderhoud. In dat geval moet echter voor de
functie waarvoor functieonderhoud wordt aangevraagd, zijn voldaan aan de vereisten
van artikel 2 van deze regeling. Het negende lid van artikel 6 van het Besluit bezoldiging
politie is met het oog daarop aangepast.
Nadrukkelijk zij opgemerkt dat functieonderhoud voor de functie die de ambtenaar in
deze periode vervulde, kan worden aangevraagd: de ambtenaar behoeft dat niet te doen.
Indien hij over de referteperiode op grond van deze regeling functieonderhoud aanvraagt,
is sprake van een eenmalige keuze waarop niet kan worden teruggekomen.
Met een functiebeschrijving hangt functiewaardering nauw samen. Op grond van deze
regeling kan een ambtenaar om functieonderhoud vragen. Op grond van artikel 6, tweede
lid, van het Besluit bezoldiging politie wordt de aldus aangepaste of nieuwe functie-en
daarmee de functiebeschrijving- opnieuw gewaardeerd.
Het tweede lid strekt ertoe te bewerkstelligen dat de ambtenaar die van het bevoegd
gezag verneemt dat zijn aanvraag voor functieonderhoud niet zal worden toegekend,
niet door het intrekken van de aanvraag in de positie komt dat hij de termijn van
terugwerkende kracht kan verlengen tot 31 december 2009 of dat hij voor een andere
functie die hij in de referteperiode geheel of gedeeltelijk bekleedde functieonderhoud
kan aanvragen.
Ter verduidelijking: dit heeft betrekking op de Tijdelijke regeling functieonderhoud
politie, terwijl artikel 8, tweede lid, betrekking heeft op de Regeling functieonderhoud
politie.
Artikel 4
Bij opgedragen werkzaamheden gaat het zowel om werkzaamheden die expliciet (bij wijze
van dienstopdracht) of impliciet zijn opgedragen.
Artikel 5, eerste lid
Ook in het geval sprake is van een mens- of persoonsgebonden functie dient het bevoegd
gezag in het kader van dit artikel een functiebeschrijving te maken.
Een aangepaste functie of een nieuwe functie kan ook een andere bestaande korpsfunctie
zijn.
Artikel 5, tweede lid
Bij een beslissing om de feitelijke werkzaamheden te beëindigen, dient het bevoegd
gezag rekening te houden met de beginselen van zorgvuldigheid en fair play. Dit houdt
onder andere in dat de duur dat de ambtenaar de feitelijke werkzaamheden heeft verricht
van invloed is op de beslissing van het bevoegd gezag de werkzaamheden al dan niet
te beëindigen.
Artikel 5, derde lid
Als de ambtenaar waarvoor functieonderhoud is aangevraagd de functie niet meer bekleedt,
dan wordt teruggekeken naar de periode waarin de ambtenaar de functie waarvoor functieonderhoud
wordt aangevraagd, bekleedde. De periode eindigt op het moment waarop de ambtenaar
structureel een nieuwe functie is opgedragen.
Artikel 6
Zodra het bevoegd gezag het voorgenomen besluit aan de ambtenaar kenbaar heeft gemaakt,
wordt de ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.
In afwijking van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht geldt deze verplichting
voor het bevoegd gezag in alle gevallen dat het bevoegd gezag het voornemen heeft
te besluiten de aanvraag af te wijzen, de aanvraag toe te kennen of de opdracht tot
de feitelijke werkzaamheden te beëindigen.
Artikel 7
De hardheidsclausule is ontleend aan de Regeling functieonderhoud politie.
Artikel 8
Dit artikel strekt ertoe aanvragen die zijn gedaan op grond van de Regeling functieonderhoud
gelijk te stellen aan aanvragen die worden gedaan op grond van de Tijdelijke regeling
functieonderhoud politie.
In het eerste lid is de situatie beschreven van een afgeronde aanvraag tot functieonderhoud
op grond van de Regeling functieonderhoud politie die is aangevraagd in de referteperiode.
Als ten aanzien van die aanvraag tot functieonderhoud een besluit is genomen, komt
deze functie niet opnieuw in aanmerking voor een nieuwe aanvraag functieonderhoud.
Aangezien het niet wenselijk is dat deze ambtenaar benadeeld wordt ten opzichte van
de ambtenaar die nu functieonderhoud aanvraagt, is de afspraak gemaakt dat artikel 5
ook op deze gevallen van toepassing is. Ambtshalve dient beoordeeld te worden of het
besluit nog aangepast moet worden met het oog op de toepassing van artikel 5. Plaatsing,
maar ook een hogere waardering, kan namelijk nog effecten hebben.
In het tweede lid is sprake van de situatie dat het functieonderhoud nog niet is afgerond:
in het geval nog geen besluit is genomen, wordt de aanvraag functieonderhoud behandeld
conform artikel 2, tenzij de ambtenaar de lopende procedure intrekt.
Artikelen 9 en 10
De Tijdelijke regeling functieonderhoud politie treedt in de plaats van de Regeling
functieonderhoud politie. Vanwege nog bij het bevoegd gezag aanhangige bezwaarprocedures
en bij de rechter aanhangige beroepszaken die betrekking hebben op functieonderhoud
dat plaatsvond voor de referteperiode, kan de Regeling functieonderhoud niet worden
ingetrokken. Als deze regeling wel zou worden ingetrokken, vallen de bedoelde aanvragen
functieonderhoud onder de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie, hetgeen nadelig
is voor de ambtenaar. Een voorbeeld: als functieonderhoud in beroep alsnog na bezwaar
wordt toegekend met ingang van 1 juli 2009, geldt op grond van de Regeling functieonderhoud
politie de terugwerkende kracht tot 1 juli 2009 en niet – zoals ingevolge de Tijdelijke
regeling functieonderhoud politie – tot 31 december 2009.
Deze tijdelijke regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 31 december 2009. Door
de ontstane vertraging van de invoering van het LFNP treedt geen nadeel voor de ambtenaar
op.
Omdat in verband met lopende procedures niet vooraf kan worden vastgesteld wanneer
deze regeling vervalt, is gekozen voor de formulering in de tweede volzin van artikel
10.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten.