Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 februari 2012, nr. WJZ / 11182967, tot wijziging van de Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007–2013 en de Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies en de artikelen 2 en 3 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 13, derde lid, van de Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007–2013 wordt de zinsnede ‘het bedrag, genoemd in het vierde lid’ vervangen door: het bedrag, genoemd in het vijfde lid.

ARTIKEL II

De Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3, derde lid, wordt ‘ontbindende voorwaarde’ vervangen door: opschortende voorwaarde.

B

In artikel 22 vervallen het tweede lid en de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 februari 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

1. Algemeen

Sinds 30 november 2008 maakt de Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode 2007–2013 de cofinanciering mogelijk van ruimtelijke projecten die de doelstellingen van de Nota Ruimte ondersteunen. Vanwege het relatief lage subsidieplafond voor deze categorie projecten is er destijds voor gekozen om in de regeling een maximumsubsidiebedrag van € 500.000 per project op te nemen. In de afgelopen drie jaar zijn nog slechts weinig van deze projecten met een cofinancieringsbijdrage gehonoreerd. Gelet op het beschikbare subsidieplafond, mede in relatie tot het beschikbare EFRO-budget, is er thans geen goede reden meer om deze projecten anders te behandelen dan andere projecten die voor subsidiëring uit hoofde van de regeling in aanmerking komen. Daarom is besloten voor de resterende periode geen maximumbedrag meer te hanteren.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel 3, derde lid, te verduidelijken en een misslag in de Regeling EFRO doestelling 2 programmaperiode 2007–2013 te herstellen.

2. Administratieve lasten

Deze wijziging heeft geen invloed op de administratieve lasten.

3. Onmiddellijke werking

Gebruikelijk is om wijzigingen van subsidieregelgeving in te laten gaan voor nieuwe aanvragen om subsidie. Bij deze wijziging is daar bewust niet voor gekozen nu de wijziging strekt tot verruiming van de mogelijkheden. Tegen onmiddellijke werking bestaat dan geen bezwaar omdat de wijziging aanspraken zoals die zijn neergelegd in bestaande subsidiebeschikkingen inhoudelijk onverlet laat. Aanvragen die op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog ter behandeling voorliggen, kunnen zodanig worden aangepast dat nog geprofiteerd kan worden van de verruimde mogelijkheden.

Op grond van artikel 4:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht stelt het bestuursorgaan, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, de subsidie vast overeenkomstig de subsidieverlening. De door de subsidieverleningbeschikking ontstane aanspraak op financiële middelen wordt door de vaststellingsbeschikking onvoorwaardelijk. De door deze regeling doorgevoerde wijziging heeft dan ook geen zelfstandige betekenis voor de (aanvraag tot) vaststelling van bij de inwerkingtreding van de regeling reeds verleende subsidies.

Van het beleid inzake Vaste Verandermomenten (VVM) is afgeweken vanwege uitzonderingsgrond 1: doelgroepen zijn gebaat met spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven