Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 december 2012, DWJZ-3147685, houdende wijziging van het Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb in verband met beperking van de benoemingstermijnen en enige andere wijzigingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de onderdelen a tot en met c vervangen door:

a. de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de commissie:

de VWS-commissie bezwaarschriften Awb.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De commissie heeft tot taak te adviseren omtrent het nemen van beslissingen op bezwaar, die betrekking hebben op het terrein van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2. Op verzoek van de Minister die het aangaat, kan de commissie voorts adviseren omtrent door die minister te nemen beslissingen op bezwaar.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid;

    • b. plaatsvervangend voorzitters, tevens leden;

    • c. leden, te benoemen uit de kring van personen die uit hoofde van hun kennis van het terrein van volksgezondheid, welzijn en sport of anderszins kunnen bijdragen aan de werkzaamheden van de commissie;

    • d. leden, aan te wijzen door de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, behorende tot de functionarissen van deze directie.

  • 2. De leden bezitten de hoedanigheid van meester in de rechten dan wel de in Nederland behaalde graad Master of Laws en zijn bekend met de praktijk van het bestuursrecht.

  • 3. De minister benoemt, schorst en ontslaat de leden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c.

  • 4. De leden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, worden voor ten hoogste vier jaar benoemd.

  • 5. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

D

In artikel 4 wordt ‘de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur’ vervangen door: de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

E

In artikel 5, eerste lid, vervalt het woord ‘ambtelijk’.

F

Artikel 6 vervalt.

G

In artikel 7 wordt ‘De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en niet-ambtelijke leden’ vervangen door: Leden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c.

H

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

I

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit VWS-commissie bezwaarschriften Awb.

J

De artikelen 10, 11, 12 en 13 komen te vervallen.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel 3, vijfde lid, is niet van toepassing op leden in de zin van artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, die reeds zijn benoemd op het moment van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 3. In afwijking van artikel 3, vijfde lid, kan degene die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit voorzitter is, nog eenmaal worden herbenoemd als voorzitter.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

BIJLAGE BIJ BESLUIT VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT VAN 8 NOVEMBER 1993, NR. CDWJZ U-931977, HOUDENDE WIJZIGING VAN HET BESLUIT W.V.C.-COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN AWB IN VERBAND MET BEPERKING VAN DE BENOEMINGSTERMIJNEN EN ENIGE ANDERE WIJZIGINGEN

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

Besluit:

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

b. bezwaar:

een bezwaar als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

c. de commissie:

een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Taak en samenstelling van de commissie

Er is een commissie die desgevraagd adviseert omtrent het nemen van beslissingen op bezwaren, betrekking hebbend op het terrein van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a: een voorzitter, tevens lid;

    • b: plaatsvervangend voorzitters, tevens leden;

    • c: leden, te benoemen uit de kring van personen van wie uit hoofde van hun kennis van het terrein van welzijn, volksgezondheid en cultuur of anderszins een bijdrage aan de werkzaamheden van de commissie kan worden verwacht;

    • d: een ambtelijk lid, te weten het hoofd van de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, dan wel het hoofd van de sector Beroepen en Bovensectorale Zaken van genoemde directie, dan wel een ander door het hoofd van de directie aangewezen medewerker.

  • 2. De minister benoemt de leden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c.

  • 3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters bezitten de hoedanigheid van meester in de rechten en zijn bekend met de praktijk van het bestuursrecht. De minister kan van de eerstgenoemde eis afwijken, indien opleiding en ervaring van de betrokkene hieraan gelijkwaardig zijn te achten.

  • 4. De in dit artikel bedoelde benoemingen gelden voor vier jaren. Herbenoeming is mogelijk.

Artikel 4 Werkwijze van de commissie

De minister voegt aan de commissie een secretariaat toe. Het secretariaat bestaat uit medewerkers van de Centrale Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Artikel 5

  • 1. De commissie behandelt een bezwaar in de volgende samenstelling: de voorzitter of een van zijn plaatsvervangers, een lid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, en een ambtelijk lid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d.

  • 2. Indien een van de leden, bedoeld in het artikel 3, eerste lid, onder c, door onvoorziene omstandigheden ter zitting van de commissie afwezig is, kan dit lid worden vervangen door de secretaris van de commissie. Indien de afwezige de voorzitter is, treedt het lid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, als voorzitter op.

  • 3. Een bezwaar kan, indien naar het oordeel van de voorzitter daartoe aanleiding bestaat, in afwijking van het eerste lid, behandeld worden door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 6

  • 1. De commissie stelt een reglement omtrent haar werkwijze vast. Het reglement behoeft de goedkeuring van de minister.

  • 2. In het reglement worden in ieder geval geregeld:

    • a. de wijze van oproepen van partijen;

    • b. de termijnen die daarvoor gelden;

    • c. de inzage van de stukken, op de zaak betrekking hebbend;

    • d. het verzoeken om nadere schriftelijke inlichtingen aan partijen;

    • e. de werkwijze op de zittingen van de commissie en het horen van partijen en deskundigen;

    • f. de termijnen waarbinnen wordt geadviseerd.

Artikel 7 Vacatiegelden

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters en niet-ambtelijke leden ontvangen een vacatiegeld, alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfskosten volgens de gebruikelijke regelen voor dienstreizen.

Artikel 8 Overgangs- en slotbepalingen

Het Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Wet Arob van 14 december 1976 wordt ingetrokken.

Artikel 9

De voorzitter, plaatvervangend voorzitters en de overige leden van de WVC-commissie Wet Arob, die op 31 december 1993 voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid zijn van de WVC-commissie bezwaarschriften Wet Arob, zijn met ingang van 1 januari 1994 voorzitter, plaatsvervangend voorzitter of lid van de commissie.

Artikel 10

Bezwaarschriften, die zijn ingediend op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen en de Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie, waarop op 1 januari 1994 nog niet is beslist, alsmede bezwaarschriften, die na die datum in het kader van de overgangsregeling van de Algemene wet bestuursrecht nog worden ingediend, worden voor advies aan de commissie voorgelegd.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

Artikel 12

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb.

Artikel 13

Dit besluit zal in afschrift worden gezonden aan de Raad van State, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de arrondissementsrechtbanken en de Algemene Rekenkamer.

Rijswijk, 8 november 1993

De Minister voornoemd,

H. d’Ancona

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit voorziet in de aanpassing van het Besluit W.V.C.-commissie bezwaarschriften Awb (hierna: het instellingsbesluit) ten aanzien van de benoemingstermijnen van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en leden van de commissie. Daarnaast wordt het besluit geactualiseerd, onder andere ten aanzien van gehanteerde terminologie en verouderde benamingen. Omdat de integrale tekst van het instellingsbesluit niet eerder is gepubliceerd, is dit als bijlage bij dit wijzigingsbesluit opgenomen.

Over de huidige vergoedingssystematiek en de relatie tot de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies zij het volgende opgemerkt. De huidige vergoedingssystematiek functioneert naar tevredenheid en doet recht aan de inzet die van commissieleden wordt verwacht. In de toekomst zal worden bezien of er aanleiding bestaat de huidige vergoedingssystematiek te wijzigen. Tot dat moment valt de huidige vergoedingssystematiek onder de overgangsregeling van artikel 4 van voornoemde wet.

Tot slot worden enige uitgewerkte slot- en overgangsbepalingen geschrapt.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De VWS-commissie bezwaarschriften Awb ontvangt vanwege haar deskundigheid incidenteel het verzoek op te treden als bezwaaradviescommissie voor andere ministeries. Dit past ook in het streven naar een bredere juridische samenwerking binnen het Rijk. De mogelijkheid hiertoe wordt tot uitdrukking gebracht in het nieuw toegevoegde tweede lid.

Artikel 3

Op dit moment is de benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en leden niet in tijd beperkt. Om te bevorderen dat met enige regelmaat nieuwe leden toetreden tot de commissie, waarbij vanzelfsprekend rekening gehouden wordt met voldoende continuïteit in de commissie, wordt de benoemingstermijn beperkt tot driemaal vier jaren. Deze termijn is ontleend aan de Kaderwet adviescolleges.

Voorts is de bepaling dat de voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en leden de hoedanigheid van meester in de rechten moeten hebben, aangepast aan de titulatuur zoals die sinds de invoering van de Bachelor-Masterstructuur in het hoger onderwijs, zijn intrede heeft gedaan.

Artikel II

In het tweede lid van artikel II wordt geregeld dat de benoemingsbesluiten van de leden die op het moment van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit reeds benoemd waren, tot het einde van de daarin opgenomen termijnen worden geëerbiedigd. Daarna wordt de regeling van artikel 3 (nieuw) van toepassing. Indien een lid na afloop van de huidige benoemingstermijn meer dan twaalf jaar lid is geweest van de commissie, vindt op grond van deze regeling geen herbenoeming meer plaats.

In het derde lid is in afwijking van artikel 3, vijfde lid (nieuw), geregeld dat de voorzitter, die reeds voor de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit tot voorzitter is benoemd, na afloop nog eenmaal voor vier jaar kan worden herbenoemd. Reden hiervoor is dat de beperking van de benoemingstermijnen een andere benadering van (her)benoemingen tot gevolg heeft, die echter nog niet aan de orde was bij de benoeming van de huidige voorzitter. Ten behoeve van de continuïteit is daarom deze overgangsregeling getroffen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

Naar boven