Richtlijn voor strafvordering winkeltijdenwet

Categorie: Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO

Afzender: College van Procureurs-Generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2012R019

Datum vaststelling: 04-12-2012

Datum inwerkingtreding : 01-01-2013

Geldigheidsduur : 31-12-2016

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering Winkeltijdenwet (2011R034)

Relevante beleidsregels OM : Aanwijzing handhaving Winkeltijdenwet (2012A017);

Aanwijzing kader voor strafvordering (2012A016)

Wetsbepalingen : Winkeltijdenwet d.d. 21 maart 1996, Stb. 1996, 182

Bijlage(n): 0

ACHTERGROND

In de onderhavige richtlijn voor strafvordering wordt gebruik gemaakt van het Polaris-puntensysteem, zoals beschreven in de Aanwijzing Kader voor strafvordering. Voor de waarde van één sanctiepunt wordt verwezen naar genoemde aanwijzing.

BESCHRIJVING

Deze richtlijn voor strafvordering ziet op overtredingen van de artt. 2, 3, vijfde lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 6, tweede lid, 7, derde lid, en 8, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Dit zijn economische delicten op grond van artikel 1 onder 4° Wet op de economische delicten (Wed). Deze worden in art. 2 lid 4 Wed als overtreding gekwalificeerd.

VERVOLGING

Bij overtreding van de Winkeltijdenwet is een financiële sanctie passend. Voor de ter onderscheiden situaties gelden de volgende basispunten.

Niet structurele ongeoorloofde openstelling

door individuele ondernemingen (geen filiaalbedrijven)

18 punten

Structurele ongeoorloofde openstelling

door individuele ondernemingen (geen filiaalbedrijven)

36 punten

Ongeoorloofde openstelling

door ondernemingen die deel uitmaken van een concern

180 punten

Recidive

Bij recidive dient het aantal punten met 50% te worden verhoogd.

Hoorplicht

Een strafbeschikking houdende betalingsverplichtingen uit hoofde van geldboete en schadevergoedingsmaatregel, die afzonderlijk of gezamenlijk meer belopen dan € 2000,- wordt slechts uitgevaardigd indien de verdachte, bijgestaan door een raadsman, daaraan voorafgaand is gehoord door de officier van justitie die de strafbeschikking uitvaardigt (artikel 257c lid 2 Wetboek van Strafvordering).

EIS TER ZITTING

Indien een aangeboden transactie niet is betaald, wordt het aangeboden bedrag, verhoogd met 20% gevorderd. Bij het aanbrengen van de zaak op zitting na een eerder opgelegde strafbeschikking is het uitgangspunt voor de strafeis van de officier van justitie de bij strafbeschikking opgelegde straf. Als er redenen zijn om aan te nemen dat het verzet uitsluitend is gedaan ter uitstel van de executie of om de procesgang te vertragen, kan een tot maximaal 20% hogere straf worden gevorderd. Dat kan aan de orde zijn wanneer de bestrafte in het verzetschrift geen gronden heeft aangegeven en eveneens verstek laat gaan ter terechtzitting, danwel verschijnt maar geen inhoudelijk verweer voert.

Indien rauwelijks is gedagvaard, dienen de omstandigheden die daartoe aanleiding hebben gegeven in de eis te worden verdisconteerd.

ONTNEMING

Indien de omstandigheden van het delict daartoe aanleiding geven dient tevens gedacht te worden aan toepassing van art. 74, lid 2, sub d Sr (transactie onder voorwaarde van ontneming), art. 257a, lid 3, aanhef en onder c Sv (aanwijzing tot ontneming bij strafbeschikking) en art. 36c Sr (ontnemingsvordering).

OVERGANGSREGELING

Deze richtlijn voor strafvordering is uitsluitend geldig ten aanzien van strafbare feiten gepleegd op en vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Naar boven