Herplaatsing Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 20 december 2012, nr. WJZ/12357363, houdende regels tot wijziging van de Regeling diervoeders 2010 in verband met de inwerkingtreding van de Wet dieren

In Staatscourant nr. 26837 van 28 december 2012 is een wijziging van de Regeling diervoeders 2010 in verband met de inwerkingtreding van de Wet dieren gepubliceerd (hierna: regeling). Per abuis is de regeling incorrect gepubliceerd. Hieronder wordt de regeling opnieuw integraal gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op

Richtlijn 82/475/EEG van de Commissie van 23 juni 1982 tot vaststelling van de categorieën van voedermiddelen die mogen worden gebruikt voor het etiketteren van mengvoeders voor huisdieren (PbEG 1982, L 213);

Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG 1996, L 125);

Richtlijn 98/68/EG van de Commissie van 10 september 1998 tot vaststelling van het in artikel 9, lid 1, van Richtlijn 95/53/EG van de Raad bedoelde modeldocument en van controlevoorschriften bij de invoer van diervoeder uit derde landen in de Gemeenschap (PbEG 1998, L 261);

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG 2001, L 147);

Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PbEG 2002, L 140);

Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG 2002, L 31);

Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU 2003, L 268);

Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levenmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU 2003, L 268);

Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU 2003, L 268);

Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU 2003, L 325);

Verordening (EG) nr. 882/2004 van Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, L 191);

Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU 2005, L 35);

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorspong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEG 2005, L 70);

Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189);

Richtlijn nr. 2008/38/EG van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEU 2008, L 62);

Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2009, L 152/11);

Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PbEU 2009, L 194);

Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PbEU 2009, L 229);

Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU 2009, L 300);

Verordening (EU) nr. 242/2010 van de Commissie van 19 maart 2010 tot opstelling van de Catalogus van voedermiddelen (PbEU 2010, L 77);

Verordening (EU) nr. 454/2010 van de Commissie van 26 mei 2010 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europese Parlement en de Raad wat betreft de etiketteringsbepalingen voor diervoeders (PbEU 2010, L 128);

Verordening (EG) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1096/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PbEU 2011, L 54);

de artikelen 6.2, eerste lid, 6.4, 7.1 en 9.1 van de Wet dieren;

de artikelen 2.1, 2.3 en 2.4 van het Besluit diervoeders 2012 en

artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling diervoeders 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen a tot en met e komen te luiden:

a. besluit:

Besluit diervoeders 2012;

b. minister:

Minister van Economische Zaken;

c. NVWA:

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

d. lidstaat:

land dat lid is van de Europese Economische Ruimte;

e. derde land:

land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte;

b. Onderdeel f vervalt.

c. De onderdelen g tot en met m worden geletterd tot f tot en met l.

d. In de onderdelen k (nieuw) en l (nieuw) wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Deze regeling berust op de artikelen 6.2, eerste lid, 6.4, 7.1 en 9.1 van de Wet dieren, de artikelen 2.1, 2.3 en 2.4 van het Besluit diervoeders 2012 en artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. Onderdeel c wordt geletterd tot b.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. richtlijn nr. 96/23/EG:

richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG 1996, L 125);.

4. De onderdelen d en e vervallen.

5. Onderdeel f wordt geletterd tot d.

6. De onderdelen g tot en met k vervallen.

7. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

e. verordening (EG) nr. 396/2005:

verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU 2005, L 70);

f. verordening (EG) nr. 889/2008:

verordening (EG) nr. 889/2008 van de commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PBEU 2008, L 250);.

8. Onderdeel l vervalt.

9. Onderdeel m wordt geletterd tot g.

10. Onderdeel n vervalt.

11. Onderdeel o wordt geletterd tot h.

C

In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt ‘diervoeders met een bijzonder voedingsdoel’ vervangen door: onder beperkingen toegestane middelen en stoffen in biologische diervoeders.

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Het is eenieder verboden met diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002 een handeling als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waaronder handelingen als bedoeld in artikel 2.17 van de wet, te verrichten, indien dat diervoeder:

    • a. een stof bevat met een gehalte dat een maximumgehalte overschrijdt dat voor eet- of drinkwaren is opgenomen in bijlage II bij de Warenwetregeling residuen van bestrijdingsmiddelen, met betrekking tot eet- of drinkwaren die tevens diervoeder zijn, met uitzondering van een stof waarvoor op grond van artikel 3.2 van het besluit een maximumgehalte geldt;

    • b. van zoogdieren afkomstige eiwitten als bedoeld in artikel 7 en bijlage IV van verordening (EG) nr. 999/2001 bevat, tenzij deze eiwitten overeenkomstig die verordening in het diervoeder zijn verwerkt;

    • c. niet voldoet aan de artikelen 18, eerste lid, 19 en 20 van verordening (EG) nr. 396/2005;

    • d. niet voldoet aan een gebruik van dierlijke bijproducten en afgeleide producten als bedoeld in artikel 11, van verordening (EG) 1069/2009;

    • e. een stof bevat met een gehalte dat een maximumwaarde opgenomen in de bijlage, tabel 1, bij verordening (EU) nr. 37/2010 overschrijdt;

    • f. een stof bevat die is opgenomen in de bijlage, tabel 2, bij verordening (EU) nr. 37/2010;

    • g. een gehalte aan toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 8 van verordening (EG) nr. 767/2009 bevat;

    • h. een middel bevat als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 1, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • i. een middel bevat dat is verwerkt of wordt toegepast in strijd met een beperking als bedoeld in bijlage III, hoofdstuk 2, van verordening (EG) nr. 767/2009;

    • j. een gehalte bevat dat afwijkt van de toegestane tolerantie, bedoeld in bijlage IV van verordening (EG) nr. 767/2009.

  • 2. Op een gehalte, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is bijlage I bij de Warenwetregeling residuen van bestrijdingsmiddelen van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Water dat wordt gebruikt voor het bereiden, bewerken of verwerken van een diervoeder is van voldoende kwaliteit.

  • 4. Indien een handeling met een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

E

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. De NVWA is de nationale autoriteit, bedoeld in artikel 38 van verordening (EG) nr. 396/2005, wat betreft diervoeders.

  • 2. De aan Nederland opgedragen werkzaamheden, bedoeld in hoofdstuk V van verordening (EG) nr. 396/2005, worden, wat betreft diervoeders, verricht door de NVWA.

  • 3. De aanvrager, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EG) nr. 396/2005, dient zijn aanvraag in bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Een biologisch diervoeder voor honden of katten bevat als toevoegingsmiddelen uitsluitend substanties als bedoeld in bijlage VIII, deel A, bij verordening (EG) 889/2008, alsmede:

    • a. krijt;

    • b. vitaminen;

    • c. mineralen en sporenelementen;

    • d. zuivere aminozuren;

    • e. organische zuren.

  • 2. Een diervoeder als bedoeld in het eerste lid bevat:

    • a. per kilo ten hoogste 0,8% respectievelijk 1% fosfor;

    • b. slechts de sporenelementen zink, mangaan, koper en kobalt indien deze als organische verbinding worden gebruikt.

G

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

De artikelen 8.9 tot en met 8.18 van de Regeling diergeneesmiddelen zijn van overeenkomstige toepassing op handelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, met diervoeders.

H

In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘punten II en III, onderdelen C, D en E’ vervangen door: punten II en III, onderdelen C en D.

I

In artikel 8 wordt de zinsnede ‘Als diervoeders als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet waarvoor ter uitvoering van punt II van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001 een erkenning of registratie is vereist om die te bereiden, te bewerken, te verwerken, en in voorkomend geval in verband daarmee in voorraad of voorhanden te hebben, worden aangewezen diervoeders die de volgende producten bevatten:’ vervangen door: Het is verboden in strijd met punt II van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 zonder een registratie of erkenning als bedoeld in artikel 9, respectievelijk 10, van verordening (EG) nr. 183/2005 een diervoeder te bereiden, te bewerken, te verwerken, in voorraad of voorhanden te hebben, die de volgende producten bevat:.

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel a, zijn opgenomen in’ vervangen door: Een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel a, wordt verleend, indien de aanvraag voldoet aan.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel b, zijn opgenomen in’ vervangen door: Een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel b, wordt verleend, indien de aanvrager voldoet aan.

3. In het derde lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel c, zijn opgenomen in’ vervangen door: Een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel c, wordt verleend, indien de aanvrager voldoet aan.

K

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een registratie als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel a, zijn de eisen, opgenomen in’ vervangen door:

Een registratie als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel a, wordt verleend, indien de aanvraag voldoet aan.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel b, zijn opgenomen in:’ vervangen door:

Een registratie als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel b, wordt verleend, indien de aanvraag voldoet aan.

3. In het derde lid, aanhef, wordt ‘De eisen, bedoeld in artikel 27 van het besluit, aan een erkenning als bedoeld in artikel 8, aanhef in samenhang met onderdeel c, zijn opgenomen in:’ vervangen door:

Een registratie als bedoeld in artikel 8, aanhef, in samenhang met onderdeel b, wordt verleend, indien de aanvraag voldoet aan.

L

De artikelen 12, 19, en 20, derde lid, vervallen.

M

In artikel 13 wordt ‘de voorschriften, genoemd in de artikel 4,’ vervangen door: de artikelen 4,.

N

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Het is eenieder verboden met diervoeders die vallen binnen de werkingssfeer, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 183/2005, een diervoederbedrijf te exploiteren zonder erkenning of registratie als bedoeld in artikel 9, respectievelijk 10, van verordening (EG) nr. 183/2005.

O

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Indien een inrichting een activiteit als bedoeld in artikel 10, onder 1, van verordening (EG) nr. 183/2005 verricht, is een erkenning als bedoeld in artikel 14 vereist.

P

Artikel 24, tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

Q

In artikel 25, eerste, tweede en derde lid, wordt de zinsnede ‘de artikelen 53, onderdeel a, en 54,’ telkens vervangen door: artikel 54,.

R

In de artikelen 26, eerste lid, 27, aanhef, 28, aanhef, 44, 45, 46, 47, tweede lid, onder b en c, 49, derde en vierde lid, 54, 60a, eerste en tweede lid, 61, en 65, eerste lid, wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

S

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

Het is verboden toevoegingsmiddelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1831/2003, voormengsels als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 1831/2003, en diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002, waaronder de substanties, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen b, c, d, en g, van verordening (EG) nr. 1831/2003, in of buiten Nederland te brengen in strijd met het bepaalde in:

  • a. artikel 7, bijlage IV en bijlage IX, hoofdstuk D, afdeling B, subonderdeel c, van verordening (EG) nr. 999/2001;

  • b. de artikelen 12, 15, eerste lid, 16, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002;

  • c. hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 1829/2003;

  • d. de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 1830/2003;

  • e. de artikelen 3, 10, 16, bijlage III van verordening (EG) nr. 1831/2003;

  • f. artikel 24 van verordening (EG) nr. 183/2005; en

  • g. elke andere EU-rechtshandeling, die bepaalt dat de controles op het voldoen aan de daarin neergelegde voorschriften voor substanties als bedoeld in de aanhef plaatsvinden volgens de bepalingen van verordening (EG) nr. 882/2004 of verordening (EG) nr. 669/2009.

T

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt ‘vervangende voederproteïnen,’ en wordt ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door: Europese Economische Ruimte.

2. In het derde lid vervalt: vervangende voederproteïnen,.

U

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt ‘vervangende voederproteïnen,’ en wordt ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door: Europese Economische Ruimte.

2. Het tweede en derde lid komen te luiden:

  • 2. De belanghebbende bij een lading houdt de lading en de documenten bij een lading beschikbaar voor een controle als bedoeld in artikel 15, eerste of vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004, indien:

    • a. de NVWA kenbaar maakt deze controle uit te gaan voeren of

    • b. de lading een diervoeder bevat dat niet is vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 3. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 18, tweede volzin, en 19, 20 en 21 van verordening (EG) nr. 882/2004.

V

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

  • 1. Toevoegingsmiddelen, voormengsels en diervoeders die in Nederland in het douanegebied van de Europese Economische Ruimte worden binnengebracht, die een diervoeder bevatten als bedoeld in bijlage I van verordening (EG) nr. 669/2009 worden aan de NVWA aangeboden voor een meer uitgebreide officiële controle als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 882/2004 in samenhang met artikel 1 van verordening (EG) nr. 669/2009.

  • 2. De belanghebbende bij een lading die een diervoeder bevat als bedoeld in het eerste lid stelt de NVWA voor inklaring schriftelijk in kennis van de aanvoer, bedoeld in artikel 31, eerste lid, met de vooraanmelding, bedoeld in artikel 6 van verordening (EG) nr. 669/2009 met een document als bedoeld in dat artikel.

  • 3. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 10, 11 en 12 van verordening (EG) nr. 669/2009.

W

Artikel 33 vervalt.

X

In artikel 34, eerste lid, wordt ‘in artikel 32, eerste lid, bedoelde controles’ vervangen door ‘controle, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, of artikel 32, eerste lid,’ en wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

Y

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt ‘artikel 10, eerste lid, van de wet,’ vervangen door: artikel 14.

2. In onderdeel iii, onder a, wordt ‘€ 108,69’ vervangen door: € 110,86.

3. In onderdeel iii, onder b, wordt ‘€ 29,57’ vervangen door: € 30,16.

Z

In artikel 36 wordt ‘artikel 10, eerste lid, van de wet,’ vervangen door ‘artikel 14’ en wordt ‘€ 23,22’ vervangen door: € 23,68.

AA

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Voor de door de NVWA aangekondigde en vastgelegde periodieke controles, bij een inrichting als bedoeld in artikel 10 van verordening (EG) nr. 183/2005 op de naleving van de voorschriften verbonden aan de erkenning ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de erkenning een retributie verschuldigd bestaande uit:.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 108,69’ vervangen door: € 110,86.

3. In onderdeel b wordt ‘€ 29,57’ vervangen door: € 30,16.

BB

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 108,69’ vervangen door: € 110,86.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 29,57’ vervangen door: € 30,16.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 42,97’ vervangen door: € 43,83.

4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 26,98’ vervangen door: € 27,52.

CC

Artikel 39 vervalt.

DD

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘0,04117’ vervangen door ‘0,04199’ en vervalt: vervangende voederproteïne,.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 58,98’ vervangen door ‘€ 60,16’ en wordt ‘€ 453,85’ vervangen door: € 462,93.

3. In het derde lid wordt ‘€ 26,98’ vervangen door: € 27,52.

4. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. het bedrag ‘€ 0,05231’ wordt vervangen door: € 0,05336,

b. de zinsnede ‘vervangende voederproteïne,’ vervalt,

c. het bedrag ‘€ 75,16’ wordt vervangen door: € 76,66,

d. het bedrag ‘€ 578,43’ wordt vervangen door: € 590,00.

EE

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef, wordt de zinsnede ‘artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, vervangen door: artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003.

2. In onderdeel a wordt ‘€ 57,75’ vervangen door: € 58,90.

3. In onderdeel b, aanhef, wordt ‘€ 47,25’ vervangen door: € 48,19.

4. In onderdeel b, onder i, wordt ‘€ 21,00’ vervangen door: € 21,42.

5. In onderdeel b, onder ii, wordt ‘€ 15,75’ vervangen door: € 16,06.

FF

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘VWA’ vervangen door ‘NVWA’ en vervalt: vervangende voederproteïnen,.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 99,02’ vervangen door: € 101,00.

3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 34,07’ vervangen door: € 34,75.

4. In het tweede lid, onderdeel a, en onderdeel b, onder i, wordt ‘€ 45,81’ telkens vervangen door: € 46,73.

5. In het tweede lid, onderdeel b, onder ii, en onderdeel c, wordt ‘€ 11,45’ telkens vervangen door: € 11,68.

GG

Artikel 48, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 10,22’ vervangen door: € 10,43.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 13,74’ vervangen door: € 14,02.

3. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘€ 3,43’ vervangen door: € 3,50.

HH

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 8,87’ vervangen door: € 9,05.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 10,22’ vervangen door: € 10,43.

II

In artikel 50, eerste lid, wordt ‘€ 34,07’ vervangen door: € 34,75.

JJ

In artikel 51 wordt ‘VWA-medewerker’ vervangen door ‘ambtenaar van de NVWA’ en wordt ‘€ 34,07’ vervangen door: € 34,75.

KK

De artikelen 52 en 53 vervallen.

LL

Artikel 54, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘VWA’ vervangen door: NVWA.

2. In onderdeel a vervalt: vervangende voederproteïnen,.

3. In onderdeel c wordt na de zinsnede ‘verordening (EG) nr. 882/2004’ een zinsnede ingevoegd, luidende: alsmede verordening (EG) nr. 669/2009.

4. In onderdeel d wordt de zinsnede ‘de eisen, neergelegd in artikel 16, tweede lid, van de wet,’ vervangen door: artikel 29.

5. In onderdeel e wordt de zinsnede ‘de eisen, neergelegd in artikel 16, tweede lid, van de wet,’ vervangen door: artikel 29.

6. In onderdeel f vervalt: vervangende voederproteïnen,.

MM

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 23 van de wet’ vervangen door: als bedoeld in artikel 10.2 van de wet voor het onderzoek van de door met controle of toezicht belaste ambtenaren genomen monsters.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. RIKILT, instituut voor voedselveiligheid, onderdeel van Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek;

3. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. Laboratorium van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

NN

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw), aanhef, wordt ‘Als vastgestelde analysemethoden als bedoeld in artikel 24 van de wet’ vervangen door ‘Als bemonsterings- en analysemethoden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 882/2004.

3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt ‘titels’ vervangen door: in de titels genoemde onderwerpen.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien in bijlage 1 of bijlage 2 geen analysemethode is vermeld voor het te onderzoeken toepassingsgebied of onderwerp wordt een voor dat toepassingsgebied en onderwerp geschikte bemonsterings- of analysemethode gehanteerd met toepassing van artikel 11 van verordening (EG) nr. 882/2004.

OO

Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

  • 1. Het is een houder van een dier verboden een diervoeder te vervoederen dat:

    • a. een stof bevat in strijd met een voorschrift als bedoeld in artikel 3;

    • b. onveilig is of onveilig wordt geacht als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002, onverminderd artikel 20;

    • c. in strijd met de algemene verplichting, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening (EG) nr. 183/2005, verontreinigingen bevat, onverminderd artikel 13;

    • d. in strijd met de goede praktijken voor het voederen van dieren, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, en bijlage III, van verordening (EG) nr. 183/2005, wordt vervoederd aan voedselproducerende dieren, onverminderd artikel 13;

    • e. in strijd met etiketteringsvoorschriften als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van verordening (EG) nr. 1831/2003, onverminderd artikel 23.

  • 2. Indien het vervoederen van een diervoeder als bedoeld in het eerste lid, aanhef, is toegestaan krachtens een EU-verordening als bedoeld in artikel 1.1 van het besluit of artikel 2 door een besluit van een bevoegde instantie en aan dat besluit voorschriften zijn verbonden, worden deze voorschriften nageleefd door degene op wie dat besluit betrekking heeft.

PP

In artikel 58 wordt de zinsnede ‘Een onderzoek of proef als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel d, van het besluit’ vervangen door: De minister kan toestemming verlenen voor een onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden dat.

QQ

In artikel 59 wordt de zinsnede ‘artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van het besluit,’ vervangen door: artikel 58.

RR

Na artikel 60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 60a

  • 1. De minister kan toestemming verlenen voor een proefneming met een product dat mogelijk een ongewenste stof bevat voor de vaststelling van een verhoogd gehalte, een maximumgehalte of een actiedrempel als bedoeld in artikel 4, tweede lid, eerste alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 2. De minister draagt bij het verlenen van een toestemming als bedoeld in het eerste lid, zorg voor toepassing van artikel 4, tweede lid, tweede alinea, van richtlijn nr. 2002/32/EG.

  • 3. Het is verboden in strijd te handelen met aan een toestemming verbonden voorschriften.

SS

In artikel 62 wordt de zinsnede ‘artikel 32, eerste lid, van de wet’ vervangen door: artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23.

TT

In artikel 63 wordt de zinsnede ‘artikel 32, eerste lid, van de wet’ vervangen door ‘artikel 20, derde lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 10, vierde alinea, van richtlijn 96/23’ en wordt na ‘verklaring’ toegevoegd: , of een elektronisch verzonden verklaring waaruit de authenticiteit van het origineel genoegzaam blijkt.

UU

In artikel 64 wordt ‘de ambtenaren, bedoeld in artikel 53,’ vervangen door: de NVWA.

VV

De artikelen 65 en 65b vervallen.

WW

In artikel 72 wordt ‘Regeling diervoeders 2010’ vervangen door: Regeling diervoeders 2012.

ARTIKEL II

De Regeling zekerheidsstelling en betaling van VWA-keurlonen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1a wordt ‘artikel 25, vierde lid, van de Kaderwet diervoeders’ vervangen door: artikel 9.1, eerste lid, van de Wet dieren.

B

In artikel 1a wordt ‘Regeling diervoeders 2010’ vervangen door: Regeling diervoeders 2012.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013, met uitzondering van artikel I, onderdeel F, tweede lid, dat inwerking treedt op het tijdstip waarop artikel 2.5 van het Besluit diervoeders 2012 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 december 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

I Algemeen deel

§ 1. Inleiding

1.1 Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling diervoeders 2010.

Aan deze wijzigingen ligt een tweetal redenen ten grondslag.

In de eerste plaats zijn wijzigingen in de Regeling diervoeders 2010 nodig in verband met de inwerkingtreding van de Wet dieren voor onder meer het onderwerp diervoeders alsmede het daarop gebaseerde Besluit diervoeders 2012 met ingang van 1 januari 2013. Deze regeling vindt vanaf 1 januari 2013 zijn grondslag in de Wet dieren en het Besluit diervoeders 2012. De citeertitel van deze regeling is vanaf die datum: Regeling diervoeders 2012.

De tweede reden voor wijziging van de Regeling diervoeders 2010 is de volgende. In de Regeling diervoeders 2012 zijn onder meer de tarieven neergelegd die door de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) in rekening worden gebracht voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van de diervoederregelgeving. Ieder jaar worden de tarieven aangepast in verband met de loon- en prijsontwikkelingen (indexering). Dat geschiedt in deze wijzigingsregeling. De aanpassing van de tarieven is gebaseerd op het indexpercentage uit de Handleiding Overheidstarieven 2013 van het Ministerie van Financiën. In de handleiding is het indexeringspercentage gesteld op 2,0%.

1.2 Achtergrond invoering Wet dieren en Besluit diervoeders 2012

De Wet dieren (verder: wet) bevat een integraal kader waarin de kernpunten zijn vastgelegd voor regels met betrekking tot het gedrag van mensen jegens dieren. Daartoe vervangt deze wet de regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen die voorheen waren geregeld in zeven verschillende wetten, waaronder de Kaderwet diervoeders. Deze regels zijn voor wat betreft diervoeders de risico’s voor de mens bij consumptie van producten die van dieren afkomstig zijn, voor de gezondheid van het dier en voor het milieu.

Ook het stelsel van uitvoeringsregelgeving is opnieuw vormgegeven. Ter bevordering van de toegankelijkheid en de samenhang van de regelgeving zijn, per doelgroep, zes algemene maatregelen van bestuur opgesteld: het Besluit houders van dieren, het Besluit diergeneeskundigen, het Besluit dierlijke producten, het Besluit diergeneesmiddelen, het Besluit diervoeders 2012 en het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Onder elk van deze besluiten wordt een gelijknamige ministeriële regeling tot stand gebracht. Het Besluit houders van dieren en het Besluit diergeneeskundigen en de daarop te baseren ministeriële regelingen zijn nog in voorbereiding.

Regels met betrekking tot diervoeders zijn derhalve niet alleen te vinden in het Besluit diervoeders of in onderhavige regeling maar zullen met betrekking tot houders van dieren worden opgenomen in het Besluit houders van dieren en de Regeling houders van dieren. Echter zullen, tijdelijk, tot de invoering van het Besluit houders van dieren, in artikel 57 bepalingen zijn opgenomen over het vervoederen van diervoeders door houders van dieren.

§ 2. Inhoudelijke aspecten

2.1 Algemeen

Er zijn in totaal 21 EU-rechtshandelingen op het gebied van diervoeders.

De Regeling diervoeders 2010 zoals die gold en thans de Regeling diervoeders 2012 geven uitvoering aan de 17 EU-verordeningen van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie op het gebied van diervoeders, genoemd in artikel 1.1 van het Besluit diervoeders en artikel 2. Daarnaast zijn er 1 richtlijn van de Raad van de Europese Unie en 2 richtlijnen van de Europese Commissie, die krachtens deze 17 EU-verordeningen worden uitgevoerd, zodat nadere regelgeving voor de uitvoering van deze richtlijnen niet vereist is. Richtlijn 2002/32/EG inzake ongewenste stoffen is geïmplementeerd in het Besluit diervoeders 2012. In de implementatietabel EU-verordeningen en EU-richtlijnen over diervoeders bij het Besluit diervoeders 2012 is een overzicht gegeven van alle verordeningen en richtlijnen.

Op de volgende punten wordt met de onderhavige regeling een materiële wijziging doorgevoerd in de regelgeving over diervoeders:

  • ongewenste stoffen en residuen;

  • controle van diervoeders die van buiten de Europese Unie komen in overeenstemming brengen met de controle van levensmiddelen;

  • biologische diervoeders voor honden en katten.

2.2 Ongewenste stoffen en residuen

Op het gebied van diervoeders is het onder meer van belang dat zoals artikel 2.17 van de wet dat tot uitdrukking brengt, diervoeders gezond, zuiver, deugdelijk of van gebruikelijke handelskwaliteit zijn. Het in artikel I, onderdeel D, vervatte artikel 3 van de Regeling diervoeders 2012 bepaalt wanneer een diervoeder in ieder geval niet meer als zodanig aangemerkt kan worden. Alle bepalingen met betrekking tot gehalten en zuiverheden van stoffen en producten in diervoeders zijn in artikel 3 samengebracht. In artikel I, onderdeel RR met betrekking tot artikel 60a is uitvoering gegeven aan de artikelen 3.3, derde lid, 3.4, vierde lid, en 3.8, derde lid van het Besluit diervoeders 2012 voor de uitvoering van richtlijn 2002/32/EG met betrekking tot proefnemingen door laboratoria en wetenschappelijke instituten met ongewenste stoffen in diervoeders.

2.3 Controle in overeenstemming met de controle van levensmiddelen

In de onderdelen U, V, W en X van artikel I wordt de controle op diervoeders die van buiten de Europese Economische Ruimte komen, in overeenstemming gebracht met de controle op levensmiddelen en daarmee beperkt tot een steekproefsgewijze controle van diervoeders die niet zijn genoemd in bijlage I bij verordening (EG) nr. 669/2009 in samenhang met artikel 15, vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 882/2004. De volledige administratieve controle blijft bestaan voor diervoeders als bedoeld in die bijlage. Hiermee beëindigt Nederland de 100% administratieve controle op diervoeders waarbij Nederland volgens artikel 17, eerste lid, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 882/2004 een volledige controle mag uitvoeren, maar niet toe gehouden is. Deze werkwijze is overeenkomstig de werkwijze die voor levensmiddelen wordt gehanteerd.

2.4 Biologische diervoeders voor honden en katten

Met artikel I, onderdeel F, worden in artikel 5 normen gesteld omtrent biologische diervoeders die voor honden of katten zijn bestemd. Wanneer niet aan deze normen wordt voldaan is het niet toegestaan een diervoeder als biologisch aan te merken. Evenmin is het toegestaan deze diervoeders te bereiden in afwijking van artikel 3 en de voor diervoeders geldende EU-verordeningen, zie artikel 1, vierde lid van verordening (EG) nr. 834/2007.

§ 3. Administratieve lasten, andere regeldrukeffecten, retributies en inwerkingtreding

3.1 Algemeen

Op één onderdeel leidt deze regeling tot wijziging van de regeldruk voor bedrijven. De administratieve lasten als gevolg hiervan nemen af met € 28.500. Het effect op de retributies, volgens de definitie geen onderdeel van regeldruk, wordt eveneens beschreven.

3.2 Controle diervoeders van buiten de Europese Economische Ruimte

In paragraaf 2.2 is beschreven dat de controle op diervoeders die van buiten de Europese Economische Ruimte komen uit gebieden die geen specifiek risico vormen, wordt beperkt. De volledige administratieve controle blijft bestaan voor de diervoeders uit gebieden, genoemd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 669/2009 in samenhang met artikel 15, vijfde lid, van Verordening (EG) nr. 882/2004. Door terug te keren naar het minimumniveau uit de verordening, wordt een nationale kop geschrapt. Concreet betekent dit een vermindering van het aantal meldingen met een aantal van 3000 (totaal aantal meldingen voor alle administratieve controles inclusief risicogebieden in 2011: 3144). Bij een tarief van € 38,– en tijdsbeslag van 15 minuten betekent dit een daling van de administratieve lasten van € 28.500,–.

Daarnaast levert dit een vermindering op van de financiële lasten van naar schatting € 400.000,– (gemiddelde over 2009 tot en met 2011 met aftrek voor de controles bij diervoeders uit gebieden (2009: € 371.849,– 2010: € 434.455,– 2011: € 441.097,–)) door het wegvallen van de retributie.

3.3 Tariefindexering

De tarieven als zodanig worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen en gelden bijgevolg niet als administratieve lasten. De onderhavige wijzigingsregeling heeft dan geen effect op de administratieve lasten. Het zijn financiële lasten. De indexering is in overeenstemming met de daarvoor door de Minister van Financiën vastgestelde regels.

3.4 Weging van minder belastende varianten.

Deze implementatie is in beginsel slechts een technische exercitie om tot inwerkingtreding van de Wet dieren te komen. Er is echter ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om te onderzoeken of mogelijk aanwezige nationale koppen kunnen komen te vervallen. Met het verlaten van de 100% controle op diervoeders van buiten de Europese Economische Ruimte, is de laatst aanwezige kop met een regeldrukeffect, geschrapt. Daarmee is deze regeling volledig ingevuld volgens de minimumvereisten, voor zover die in de verordening worden voorgeschreven. Een weging van minder belastende varianten is om die reden niet aan de orde.

3.5 Inwerkingtreding

Een wet of een algemene maatregel van bestuur treedt volgens de aanwijzingen voor de regelgeving in werking met ingang van 1 januari of 1 juli. De termijn tussen de publicatiedatum van een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minimaal twee maanden.

In de toelichting bij het besluit houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet dieren, van het Besluit diergeneesmiddelen, het Besluit diervoeders 2012, het Besluit dierlijke producten en het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren, alsmede tot het doen vervallen van enkele bepalingen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is uiteengezet dat aanleiding is gevonden om de wet en de vier bovengenoemde algemene maatregelen van bestuur met ingang van 1 januari 2013 in werking te doen stellen.

Dit betekent dat ook de vier ministeriële regelingen die op die besluiten zijn gebaseerd, waaronder deze regeling tot wijziging van de ministeriële regeling inzake diervoeders, met ingang van die datum in werking zullen treden.

Uitvoering van de wet en genoemde besluiten is zonder deze regeling niet denkbaar.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A, U, V, FF, LL (artikel 1, eerste lid, onderdelen d en e, alsmede de artikelen 30, eerste lid, 31, eerste lid en artikel 32, eerste lid met betrekking tot het begrip Europese Economische Ruimte)

De EU-verordeningen op het gebied van diervoeders gelden niet alleen voor de Europese Unie, maar in het gehele gebied van de Europese Economische Ruimte. In de regeling is het begrip ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door ‘Europese Economische Ruimte’.

Onderdeel D

Artikel 3, derde lid, heeft betrekking op water. Water is als zodanig geen diervoeder. Dit blijkt uit overweging 6 van verordening 767/2009. ‘In tegenstelling tot de definitie van levensmiddel in Verordening (EG) nr. 178/2002, omvat de definitie van voeder niet water. Daar water bovendien niet op de markt wordt gebracht voor gebruik in diervoeding, dient deze verordening geen voorwaarden voor in diervoeding gebruikt water te bevatten. Wel moet zij van toepassing zijn op in water toegediende diervoeders. Anderzijds valt het gebruik van water door diervoederbedrijven onder Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEG 2005, L 35), die voorschrijft dat er altijd schoon water moet worden gebruikt wanneer zulks noodzakelijk is om gevaarlijke verontreiniging te voorkomen en dat het voor de productie van diervoeders gebruikte water van voldoende kwaliteit moet zijn.’

Met artikel 3, vierde lid, is buiten twijfel gesteld dat het verboden is te handelen in strijd een voorschrift dat wordt verbonden aan een besluit dat is gebaseerd op een bepaling uit een EU-verordening. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn de vergunning voor een toevoegingsmiddel verleend door de Europese Commissie (artikel 4 van verordening (EG) nr. 1831/2003) en de erkenning van een inrichting van een exploitant van een diervoederbedrijf (artikel 10 van verordening (EG) nr. 183/2005).

Onderdeel E

Artikel 1 van verordening (EG) nr. 396/2005 ‘stelt, overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde algemene beginselen, met name de noodzaak een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, geharmoniseerde communautaire bepalingen vast betreffende de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en van dierlijke oorsprong’. Verordening (EG) nr. 396/2005 is derhalve van toepassing op levensmiddelen en diervoeders. In overeenstemming met de artikelen 2a, aanhef en onderdeel c, en 13a, tweede en vierde lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen is in artikel 4 bepaald dat de NVWA de nationale autoriteit is, die wordt aangewezen voor de uitvoering van artikel 38 van verordening (EG) nr. 396/2005, voor de uitvoering van verordening (EG) nr. 396/2005 inzake maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong. Aanvragen met betrekking tot maximum residu limieten van gewasbeschermingsmiddelen en biociden als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EG) nr. 396/2005 worden ingediend bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Onderdeel F

Artikel 5 (oud) van de Regeling diervoeders 2010 gaf uitvoering aan artikel 3 van de Kaderwet diervoeders en bijlage III van verordening (EG) nr. 767/2009. Aan deze bepaling is geen behoefte meer nu met toepassing van artikel 6.4 van de Wet dieren in artikel 24 van de Regeling diervoeders 2012 een verbod is opgenomen te handelen in strijd met artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 767/2009, waarin de lijst van bijlage III bij die verordening is vermeld.

Met artikel 5 (nieuw) is gebruik gemaakt van artikel 95, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 889/2008 in samenhang met artikel 40 van verordening (EG) nr. 2007/843. Deze verordening biedt lidstaten de mogelijkheid om nadere productievoorschriften voor biologische diervoeders die bestemd zijn voor gezelschapsdieren te stellen, zolang die voorschriften niet op Europees niveau zijn geregeld. Artikel 5 (nieuw) stelt normen omtrent diervoeders die als biologisch worden aangemerkt en die voor honden of katten zijn bestemd. Indien deze diervoeders zijn bereid overeenkomstig de normen die zijn opgenomen in artikel 5 (nieuw) mag bij het in de handel brengen of het maken van reclame worden verwezen naar de biologische productiemethode. Deze normen zijn gelijkluidend aan de thans geldende normen die zijn vervat in een besluit van de Stichting Skal onder de Landbouwkwaliteitswet. Deze normen worden onder de Wet dieren krachtens artikel 2.4 van het Besluit diervoeders 2012 geregeld. Het is niet toegestaan deze diervoeders te bereiden in afwijking van artikel 3 en de voor diervoeders geldende EU-verordeningen.

Hiermee wordt het mogelijk om te voldoen aan de vraag naar biologische diervoeders voor honden en katten. Deze nationale kop bestaat derhalve ten behoeve van de producenten en de afnemers van diervoeders voor honden en katten. De voorschriften van artikel 5 (nieuw) zijn tot stand gekomen in overleg tussen de Stichting Skal en de producenten van deze diervoeders. Rozemarijnextract (E 392) is niet langer apart genoemd als middel dat mag worden toegevoegd aan diervoeders voor honden en katten, omdat het inmiddels is opgenomen in bijlage VIII, deel A, bij verordening (EG) nr. 889/2008.

Onderdeel G

Artikel 6 (oud) van de Regeling diervoeders 2010 implementeerde deel B van bijlage I bij richtlijn 2008/38/EG. Deze implementatie is vervallen in verband met de invoering van de artikelen 9 en 10 van verordening (EG) nr. 669/2009. Een handelen in strijd met artikel 9 van die verordening is in artikel 24 van de Regeling diervoeders 2012 verboden. Artikel 9 van verordening (EG) nr. 669/2009 stelt een verbod op het verhandelen van diervoeders met een bijzonder voedingsdoel in strijd met de overeenkomstig artikel 10 van die verordening opgestelde lijst van bestemmingen. De in dat artikel genoemde richtlijn 2008/38/EG van de Europese Commissie is met artikel 30 van verordening (EG) nr. 767/2009 onder artikel 10 van deze verordening gebracht. Met het verbod om in strijd te handelen met artikel 9 van verordening (EG) nr. 767/2009 in artikel 24 van de Regeling diervoeders 2012 is voorzien in implementatie van richtlijn 2008/38/EG en de uitvoering van artikel 10 van verordening (EG) nr. 767/2009. Nadere regeling onder de Wet dieren van implementatie van richtlijn 2008/38/EG is niet noodzakelijk en zou in strijd komen met het uitgangspunt dat een bepaling van een EU-verordening niet in de nationale regelgeving wordt overgenomen.

Artikel 6 (nieuw) regelt de implementatie van richtlijn 96/23/EG inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan, voorzover die richtlijn betrekking heeft op diervoeders. De grondslag van artikel 6 is artikel 8.5 van het Besluit diergeneesmiddelen, waarin bepalingen zijn opgenomen voor de implementatie van richtlijn 96/23/EG voor alle in artikel 3 van die richtlijn genoemde stoffen en producten, waaronder diervoeders. De implementatie is vorm gegeven in de artikelen 8.9 tot en met 8.18 van de Regeling diergeneesmiddelen.

Onderdeel H

De wijziging in onderdeel H met betrekking tot onderdeel E van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001 is doorgevoerd in verband met een andere structuur van de regelingen onder de Wet dieren. Onderdeel E van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001 heeft betrekking op dierlijke producten en niet op diervoeders. Om die reden is niet langer bij de Regeling diervoeders 2012, maar bij de Regeling dierlijke producten een verbod ingesteld om te handelen in strijd met onderdeel E van bijlage IV bij verordening (EG) nr. 999/2001.

Onderdelen O, S, T, U, V, FF, LL (artikel 15, artikel 29 met betrekking tot het begrip toevoegingsmiddel, de artikelen 30, eerste lid, 31, eerste lid en 32, eerste lid met betrekking tot het begrip ‘vervangende voederproteïne’, artikel 42, eerste lid, artikel 54, eerste lid, onderdelen a en f)

De genoemde onderdelen voorzien in het vervallen van het begrip ‘vervangende voederproteïnen’. Met artikel 2, tweede lid, onderdeel a, en artikel 10, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 vallen deze stoffen onder het begrip ‘toevoegingsmiddelen’. Nu de Kaderwet diervoeders is ingetrokken, is met de onderhavige regelingswijziging dit begrip in de Regeling diervoeders vervallen. Vervangende voederproteïnen waarvoor een toelating onder de Kaderwet diervoeders gold, vallen met artikel 10, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 sinds 28 oktober 2010 in alle gevallen onder deze verordening.

Onderdelen U, V, W en X (artikelen 31, tweede en derde lid, 32, 33 en 34, eerste lid)

De onderdelen U, V, W en X zijn in de paragrafen 2.3 en 3.2 toegelicht.

Onderdeel NN

Artikel 56 is aangepast aan artikel 11 van verordening (EG) nr. 882/2004. Met het tweede lid is verduidelijkt dat het niet nodig is om een nieuwe bemonsterings- of analysemethode in de bijlagen te vermelden voordat deze methode wordt gebruikt, indien de methode voldoet aan artikel 11 van verordening (EG) nr. 882/2004. Bij de toepassing van een dergelijke methode wordt gemotiveerd waarom de betrokken methode geschikt is voor het betrokken toepassingsgebied en onderwerp.

Onderdeel OO

Artikel 57 (oud) is geheel vervangen. Dat artikel had betrekking op het vervoederen van diervoeders met schadelijke stoffen en het nemen van maatregelen indien aan dieren deze diervoeders zijn vervoederd. In artikel 57, eerste lid, (nieuw) is het vervoederen van diervoeders met schadelijke stoffen verboden met toepassing van de EU-verordeningen die daarop betrekking hebben. Dit in overeenstemming met de systematiek van de Wet dieren waarin specifieke verboden zijn gesteld voor handelingen door specifieke doelgroepen.

In artikel 57 (nieuw), eerste lid, onderdeel d, wordt een verbod gesteld op handelen in strijd met artikel 5, vijfde lid, en Bijlage III bij verordening 183/2005. Deze bijlage stelt algemene bepalingen met betrekking tot beweiding, stallen en voederapparatuur, voedering, voeder en water. Met betrekking tot water wordt bepaald dat ‘drinkwater en water voor aquacultuur’ ... ‘van een passende kwaliteit voor de dieren’ behoren te zijn. ‘Indien er reden tot bezorgdheid over verontreiniging van dieren of dierlijke producten door water is, worden er maatregelen genomen om de gevaren te evalueren en tot een minimum te beperken’. Zoals overweging 6 van verordening (EG) nr. 767/2009 stelt ‘omvat de definitie van voeder niet water’ maar zijn er niettemin normen aan water gesteld (zie ook de toelichting bij onderdeel D).

In artikel 57 (nieuw), tweede lid, is een met artikel 3, vierde lid overeenkomende bepaling opgenomen (zie onderdeel D en de toelichting bij dat onderdeel). Voorbeelden van een dergelijk besluit zijn de vergunning voor een toevoegingsmiddel verleend door de Europese Commissie (artikel 4 van verordening (EG) nr. 1831/2003 en het toestaan van onderzoek voor wetenschappelijke doeleinden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003 door de minister.

Onderdelen RR en VV

Artikel 60a is wederom ingevoegd, omdat het gelijkluidende artikel een jaar na invoering met artikel 65b is vervallen. Artikel 65b vervalt, omdat artikel 6.4 van de wet in de delegatiegrondslag voorziet. Artikel 65 vervalt, omdat het overgangsrecht van artikel 18 van verordening (EG) nr. 2005/183 materieel is uitgewerkt.

Artikel III

De regeling treedt inwerking op 1 januari 2013. In artikel III wordt de inwerkingtreding van onderdeel F, tweede lid (artikel 5 (nieuw)) uitgesteld tot de inwerkingtreding van artikel 2.5 van het Besluit diervoeders 2012.

Artikel 2.5 van het Besluit diervoeders 2012 treedt in werking zodra de regels met betrekking tot biologische producten in het onlangs vastgestelde Besluit dierlijke producten in werking treden. Dat is het geval zodra een daarvoor nodige wijziging van de Wet dieren is gerealiseerd. Tot die tijd blijven de regels van de Stichting Skal gelden (zie de toelichting bij onderdeel F). Een en ander heeft geen gevolgen voor de inhoud van de regels over biologische producten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

Naar boven