Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 12 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/247321, tot wijziging van de Beleidsregels grote rivieren in verband met het schrappen van overgangsrecht

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 6.12 van het Waterbesluit en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene Wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels grote rivieren worden als volgt gewijzigd:

Artikel 9 komt te vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

De Beleidslijn grote rivieren, waar de Beleidsregels grote rivieren onderdeel van uitmaken, is het kader waarmee de rivierbeheerder beoordeelt of ontwikkelingen in het rivierbed van de grote rivieren kunnen worden toegestaan en een vergunning in kader van de Waterwet kan worden verleend.

Het voorliggende besluit tot wijziging van de Beleidsregels grote rivieren beëindigt de algemene overgangsregeling die is opgenomen in artikel 9 van de Beleidsregels. Naast het algemene overgangsrecht van artikel 9 zijn krachtens artikel 2, tweede lid, ook een aantal concreet benoemde activiteiten of locaties aangewezen, waarop de Beleidsregels niet van toepassing zijn. Aan deze lijst verandert het onderhavige wijzigingsbesluit niets. Deze activiteiten en locaties blijven dus uitgezonderd van de werkingssfeer van de Beleidsregels.

Het overgangsrecht dat in artikel 9 van de Beleidsregels was opgenomen, had betrekking op twee situaties. In onderdeel a was algemeen overgangsrecht opgenomen met betrekking tot de gebieden waarvoor de overgang van de Beleidslijn ruimte voor de rivier naar de Beleidsregels grote rivieren een uitbreiding van het toepassingsbereik betekende. Voorwaarde voor toepassing van het overgangsrecht was, dat vóór 14 juli 2006 een aanvraag op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken moest zijn ingediend. Aangezien er geen aanvragen meer lopen kan dit overgangsrecht vervallen.

In onderdeel b van artikel 9 was algemeen overgangsrecht opgenomen in verband met de wijziging van de geografische begrenzing van het rivierbed in het Besluit rijksrivieren in december 2009. Deze nieuwe begrenzingen zijn op 22 december 2009 overgenomen in het Waterbesluit. Door die wijziging werd de begrenzing van het rivierbed verruimd, waardoor de vergunningplicht geografisch werd uitgebreid. In samenhang daarmee zijn op 17 december 2009 ook de Beleidsregels grote rivieren gewijzigd. Om te voorkomen dat concrete, lopende projecten in deze gebieden geen doorgang meer konden vinden bij inwerkingtreding van de gewijzigde Beleidsregels, is ook voor die situatie (naast een opsomming van concrete projecten krachtens artikel 2, tweede lid) algemeen overgangsrecht opgenomen. Artikel 9, onderdeel b, bleek in de praktijk ruimer te kunnen worden geïnterpreteerd dan bedoeld. De intentie van het overgangsrecht was dat een beperkt aantal projecten die zich in een vergevorderd stadium bevonden, niet gehinderd werden door gewijzigde beleidsregels. Dit kwam onvoldoende tot uitdrukking in de formulering van het overgangsrecht, waarin men zou kunnen lezen dat iedere vóór 17 december 2009 planologisch toegestane ontwikkeling onder het overgangsrecht zou vallen. Dit zou kunnen leiden tot ongewenste ontwikkelingen in het rivierbed. Naast de krachtens artikel 2, tweede lid, benoemde activiteiten zijn er sinds december 2009 geen concrete en vergevorderde projecten meer bekend geworden bij de rivierbeheerder. Dit leidt tot de conclusie dat het overgangsrecht materieel uitgewerkt is. Ook deze bepaling komt te vervallen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven