Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2012 , nr. WJZ/12363115, houdende regels met betrekking tot de handhaving van de Wet dieren en enige andere aangelegenheden met betrekking tot die wet (Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren)

De Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren en artikel 120b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

HOOFDSTUK 1: DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 1.1 Definitiebepaling

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren.

Artikel 1.2 Indeling categorieën bestuurlijke boete

De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlage bij deze regeling voor desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.

HOOFDSTUK 2: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 2.1 Wijziging Regeling bestuurlijke boetes GWWD

De Regeling bestuurlijke boetes GWWD wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4 wordt ‘binnen een tijdsbestek van drie jaren’ vervangen door: binnen een tijdsbestek van vijf jaren.

2. Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na de rij van artikel 3, onderdeel b, met betrekking tot de normoverschrijding ‘De te vervoeren dieren zijn niet geschikt voor transport’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 3, onderdeel b

eenieder die bij het vervoer betrokken is

De te vervoeren dieren zijn niet geschikt voor transport en vooraf is duidelijk dat het dierenwelzijn zal worden gecompromitteerd.

ernstige overtreding

B

Na de rij van artikel 3, onderdeel b, met betrekking tot de normoverschrijding ‘De vervoerde dieren zijn niet geschikt voor transport’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 3, onderdeel b

eenieder die bij het vervoer betrokken is

De vervoerde dieren zijn niet geschikt voor transport en het dierenwelzijn is ernstig gecompromitteerd

ernstige overtreding

C

In de rij ‘artikelikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 met betrekking tot de normoverschrijding ‘Dieren gaan vervoerd worden zonder de documenten, bedoeld in artikel 4, onderdelen a tot en met e’ komt de kolom ‘artikel’ te luiden: artikel 4, eerste lid.

D

Na de rij van artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 met betrekking tot de normoverschrijding ‘Dieren zijn vervoerd zonder de documenten, bedoeld in artikel 4, onderdelen a tot en met e’ worden twee rijen ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 4, eerste lid

organisator, vervoerder, houder, verzamelcentrum

Dieren gaan vervoerd worden zonder volledig ingevulde documenten, bedoeld in artikel 4, onderdelen a tot en met e.

geringe overtreding

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 4, eerste lid

organisator, vervoerder, houder, verzamelcentrum

Dieren zijn vervoerd zonder volledig ingevulde documenten, bedoeld in artikel 4, onderdelen a tot en met e.

overtreding

E

Na de rij van artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, met betrekking tot de normoverschrijding ‘Voorafgaand aan het transport blijkt dat dieren worden vervoerd die niet geschikt zijn, in de zin van Bijlage I, Hoofdstuk I, om te worden vervoerd’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2

vervoerder

Voorafgaand aan het transport blijkt dat dieren worden vervoerd die niet geschikt zijn, in de zin van Bijlage I, Hoofdstuk I, om te worden vervoerd, en is duidelijk dat het dierenwelzijn ernstig zal worden gecompromitteerd.

ernstige overtreding

F

Na de rij van artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2, met betrekking tot de normoverschrijding ‘Na afloop van het transport blijkt dat dieren zijn vervoerd die niet geschikt waren, in de zin van Bijlage I, Hoofdstuk I, om te worden vervoerd’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragraaf 2

vervoerder

Na afloop van het transport blijkt dat dieren zijn vervoerd die niet geschikt waren, in de zin van Bijlage I, Hoofdstuk I, om te worden vervoerd en het dierenwelzijn ernstig is gecompromitteerd.

ernstige overtreding

G

Na de rij van artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 t/m 7, met betrekking tot de normoverschrijding ‘Voorafgaand aan het transport blijkt dat dieren worden vervoerd op een wijze die in strijd is met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 tot en met 7’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 t/m 7

vervoerder

Voorafgaand aan het transport blijkt dat dieren vervoerd gaan worden op een wijze die in strijd is met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 tot en met 7 en is duidelijk dat het dierenwelzijn daarbij ernstig zal worden gecompromitteerd.

ernstige overtreding

H

Na de rij van artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 t/m 7, met betrekking tot de normoverschrijding ‘Na afloop van het transport blijkt dat dieren zijn vervoerd op een wijze die in strijd is met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 tot en met 7’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 6, derde lid, juncto Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 t/m 7

vervoerder

Na afloop van het transport blijkt dat dieren zijn vervoerd op een wijze die in strijd is met Bijlage I, Hoofdstuk I, paragrafen 3 tot en met 7 en dat het dierenwelzijn ernstig is gecompromitteerd.

ernstige overtreding

I

In de kolommen ‘omschrijving normovertreding’ in de rijen van artikel 6, negende lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 wordt ‘Bijlage I, Hoofdstuk IV, paragraaf 4’ vervangen door: Bijlage I, Hoofdstuk VI, paragraaf 4.

J

Na de rij van artikel 8, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 met betrekking tot de normoverschrijding ‘Op de plaats van vertrek, overlading of bestemming, worden de voorschriften van bijlage I, Hoofdstuk I, en Hoofdstuk III, Afdeling 1, niet nageleefd, en het dierenwelzijn is ernstig gecompromitteerd’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

Verordening (EG) nr. 1/2005

artikel 8, tweede lid

houder

Bij aankomst op de plaats van doorvoer of de plaats van bestemming worden de dieren niet gecontroleerd en wordt niet nagegaan of zij een lang transport tussen de lidstaten of met derde landen ondergaan of ondergaan hebben en het dierenwelzijn is niet of in geringe mate gecompromitteerd.

geringe overtreding

Artikel 2.3 Wijziging Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten

In artikel 5.1.10, onderdeel b, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt ‘overeenkomstig de Regeling dierlijke bijproducten 2011 wordt verzameld’ vervangen door: overeenkomstig hoofdstuk 3, paragraaf 3, van de Regeling dierlijke producten wordt verzameld.

Artikel 2.4 Wijziging Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet

Hoofdstuk 1, paragraaf 1.1, van de bijlage bij de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. De kolommen ‘bepaling/artikel (nummer) en ‘Naam regelgeving’ in de rij met betrekking tot de artikelen 10 en 11 van de Regeling vleeskeuring komt als volgt te luiden:

Artikel 2.5

Besluit dierlijke producten

2. De kolommen ‘bepaling/artikel (nummer) en ‘Naam regelgeving’ in de rij met betrekking tot de artikelen 2, 3 en 4 Diergeneesmiddelenwet en de artikelen 2 en 3 Diergeneesmiddelenregeling komt als volgt te luiden:

Artikel 2.19, eerste lid, Wet dieren

Artikelen 2.1 en 2.2 Regeling diergeneesmiddelen

Wet dieren;

Regeling diergeneesmiddelen

Artikel 2.5 Wijziging Landbouwkwaliteitsregeling 2007

Artikel 26 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. Onderdeel c tot en met e worden geletterd onderdeel b tot en met d.

Artikel 2.6 Intrekking Regeling vleeskeuring

De Regeling vleeskeuring wordt ingetrokken.

Artikel 2.7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren.

Artikel 2.8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 december 2012

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2.1 VAN DE REGELING HANDHAVING EN OVERIGE ZAKEN WET DIEREN

Wet dieren

Categorie

Artikel 2.17, eerste lid

4

Artikel 2.19, eerste lid, voor zover dit artikellid betrekking heeft op het verrichten van een handeling die niet is toegestaan krachtens een vergunning.

4

Artikel 3.4, eerste lid

3

Artikel 3.4, tweede lid

4

Artikel 5.10, eerste lid

4

Artikel 5.11, eerste lid

4

Artikel 5.12, eerste lid

4

Artikel 5.15, eerste lid

4

Besluit diergeneesmiddelen

 

Artikel 2.13, onderdelen a tot en met g en k

4

Artikel 2.13, onderdelen h, i en j

3

Artikel 3.9, eerste lid

4

Artikel 4.8

4

Artikel 4.20, eerste lid

2

Artikel 4.20, tweede lid

3

Artikel 4.22

4

Artikel 5.7

4

Artikel 6.2, eerste lid

4

Artikel 6.3, eerste, derde en vierde lid,

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7.2, eerste lid

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7.3, eerste lid

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7.4, eerste lid

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7.6, eerste lid, onderdelen a tot en met f, h en i

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7,6, eerste lid, onderdeel g

3

Artikel 8A.8, eerste lid

3

Artikel 8A.10

3

Artikel 8A.12

3

Artikel 8A.13

3

Regeling diergeneesmiddelen

 

Artikel 2.32

4

Artikel 2.39

4

Artikel 3.11

3

Artikel 4.5, eerste lid

4

Artikel 4.6, eerste lid

3

Artikel 4.8

3

Artikel 4.9, eerste lid

4

Artikel 4.10

3

Artikel 4.11

3

Artikel 4.13

3

Artikel 4.15

4

Artikel 4.16

4

Artikel 4.17

4

Artikel 4.22

3

Artikel 5.2

3

Artikel 5.3

3

Artikel 5.4

3

Artikel 5.5

3

Artikel 5.6

4

Artikel 5.7, eerste lid

3

Artikel 5.8, eerste en tweede lid

3

Artikel 5.9, met uitzondering van het toepassen van diergeneesmiddelen

3

Artikel 5.10, aanhef en onderdelen, e en f, met uitzondering van het toepassen van diergeneesmiddelen

3

Artikel 5.11

3

Artikel 5.14, derde en vierde lid

3

Artikel 5.15, eerste lid

3

Artikel 5.16, eerste lid

2

Artikel 5.17

3

Artikel 6.1

4

Artikel 6.2, eerste tot en met derde lid

3

Artikel 6.3

4

Artikel 6.4, eerste en derde lid

4

Artikel 7.1, in samenhang met artikel 7.1 van het Besluit diergeneesmiddelen

3

Artikel 7.2, vierde lid, in samenhang met artikel 7.1 van het Besluit diergeneesmiddelen

3

Artikel 7.2, vijfde lid, in samenhang met artikel 7.1 van het Besluit diergeneesmiddelen

3

Artikel 7.3, eerste, derde en vierde lid, in samenhang met artikel 7.1 van het Besluit diergeneesmiddelen

3

Artikel 8.1

4

Artikel 8.2

4

Artikel 8.3, eerste lid

4

Artikel 8.4, eerste lid

4

Artikel 8.5, tweede tot en met vierde lid

4

Artikel 8.8, eerste lid

4

Artikel 8.9

4

Artikel 8.10, tweede lid

4

Artikel 8.12

3

Artikel 9A.8, eerste, derde en vierde lid

3

Regeling dierlijke producten

 

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 4, eerste lid, 11, eerste lid, onderdeel c, 14, 21, eerste tot en met derde lid, 22, eerste en tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 24, 25, 26, eerste en tweede lid, 28, 29, eerste tot en met derde lid, 31, eerste lid, 32, eerste lid, 35, 36, 41, eerste lid en tweede lid, onderdelen c en d, en 48, eerste, vierde en vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009

3

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 6, eerste lid, 11, eerste lid, onderdelen a, b en d, 12, 13, 43, eerste tot en met derde lid, en 44, derde lid, van verordening (EG) nr. 1069/2009

4

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 3, 5, tweede lid, 6, derde, vierde en vijfde lid, 10, eerste lid, 11, tweede en derde lid, 12, tweede en derde lid, 13, 15, 17, 19, onderdelen b en c, 20, eerste en tweede lid, 22, eerste lid, 23, 24, 25, eerste en derde lid, 27, tweede en derde lid, 28, tweede en vierde lid, van verordening (EU) nr. 142/2011

3

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 8, eerste lid, 9, 19, onderdeel c, en 21, eerste lid, van verordening (EU) nr. 142/2011

4

Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel c

3

Artikel 3.4

3

Artikel 3.18

3

Artikel 3.22, eerste, derde en vierde lid

2

Artikel 3.22, tweede lid

3

Artikel 3.22, vijfde lid

1

Artikel 3.23

2

Artikel 3.24

2

Artikel 3.25

2

Artikel 3.26

2

Besluit diervoeders

 

Artikel 3.6

4

Artikel 3.7

4

Regeling diervoeders 2012

 

Artikel 3

4

Artikel 6, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 8.9 van de Regeling diergeneesmiddelen

4

Artikel 6, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 8.10, tweede lid, van de Regeling diergeneesmiddelen

4

Artikel 6, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 8.12 van de Regeling diergeneesmiddelen

3

Artikel 7, eerste lid

4

Artikel 8

4

Artikel 13, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 24 van verordening (EG) nr. 183/2005

2

Artikel 13, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 4, 5, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en 9, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 183/2005

3

Artikel 13, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 6, eerste en derde lid, 7, eerste lid, 10 en 23, eerste lid, van verordening (EG) nr. 183/2005

4

Artikel 14

4

Artikel 15

4

Artikel 20, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 16 van verordening (EG) nr. 178/2002

3

Artikel 20, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 11, 12, 15, eerste lid, 17, eerste lid, 18 en 20 van verordening (EG) nr. 178/2002

4

Artikel 21, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 20, eerste lid, en 25, tweede en derde lid, van verordening (EG) nr. 1829/2003

2

Artikel 21, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 16, eerste en tweede lid, en 21, eerste en derde lid, van verordening (EG) nr. 1829/2003

4

Artikel 22

3

Artikel 23, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 16, eerste tot en met vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003

2

Artikel 23, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 3, derde lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003

3

Artikel 23, voor zover dat artikel betrekking heeft op artikel 3, eerste en vierde lid, van verordening (EG) nr. 1831/2003

4

Artikel 24, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 11, tweede tot en met vijfde lid, 14, eerste en tweede lid, 15, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, 19, 22, eerste lid, 23, eerste lid, 24, vijfde lid, tweede volzin, en zesde lid, en 25, vierde lid, van verordening (EG) nr. 767/2009

2

Artikel 24, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 5, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, 9, 11, eerste lid, 13, eerste en tweede lid en 20, eerste lid, van verordening (EG) nr. 767/2009

3

Artikel 24, voor zover dat artikel betrekking heeft op de artikelen 4, 6, eerste lid en 13, derde lid, van verordening (EG) nr. 767/2009

4

Artikel 29

4

Artikel 30

2

Artikel 31

4

Artikel 32, eerste lid

4

Artikel 32, tweede en derde lid

2

Artikel 57

4

Artikel 62

4

Artikel 63

2

TOELICHTING

I Algemeen

§ 1. Inleiding

Deze ministeriële regeling, getiteld ‘Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren’, strekt ter uitvoering van de Wet dieren (verder: de wet), voor zover het de bestuurlijke boete betreft en het op die wet gebaseerde Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren (verder: het besluit).

De wet bevat een integraal kader waarin de kernpunten zijn vastgelegd voor regels met betrekking tot het gedrag van mensen jegens dieren en voor regels ter beheersing van de risico’s die dieren of producten die van die dieren afkomstig zijn met zich kunnen brengen voor de mens en voor andere dieren. Daartoe vervangt deze wet de regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen die voorheen waren geregeld in zeven verschillende wetten: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (verder: GWWD), de Diergeneesmiddelenwet, de Wet op de dierenbescherming, de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, de Kaderwet diervoeders, de Landbouwkwaliteitswet en de Landbouwwet.

Ook het stelsel van uitvoeringsregelgeving is opnieuw vormgegeven. Ter bevordering van de toegankelijkheid en de samenhang van de regelgeving zijn, per doelgroep, zes algemene maatregelen van bestuur opgesteld: het Besluit houders van dieren, het Besluit diergeneeskundigen, het Besluit dierlijke producten, het Besluit diergeneesmiddelen, het Besluit diervoeders 2012 en het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren. Onder elk van deze besluiten wordt een gelijknamige ministeriële regeling tot stand gebracht.

Hoofdstuk I van deze regeling betreft de bestuurlijke boete. Hierin worden de overtredingen die met een bestuurlijke boete kunnen worden bestraft ingedeeld in één van de vijf boetecategorieën van artikel 2.2, eerste lid, van het besluit. Hoofdstuk II bevat een wijziging van de Regeling bestuurlijke boetes GWWD en een aantal aanpassingen van verwijzingen in andere regelgeving.

§ 2. De bestuurlijke boete

2.1 Inleiding

Nieuw in de Wet dieren is de introductie van de brede toepassing van handhaving door middel van een bestuurlijke boete. Hiermee wordt bijgedragen aan een slagvaardige en efficiënte handhaving van de regels over gehouden dieren, dierlijke (bij)producten, diervoeders en diergeneesmiddelen. De toepassing van de bestuurlijke boete wordt gefaseerd ingevoerd. De bestuurlijke boete zal als eerste worden ingezet voor de handhaving van de voorschriften over diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten en diervoeders. Een uitgebreide toelichting hierop is te vinden in paragraaf 2.2 van de nota van toelichting bij het besluit.

Bij de indeling van de voorschriften voor diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten en diervoeders is als uitgangspunt de indicatie voor de categorie-indeling gevolgd die is opgenomen in § 2.3.2 van de nota van toelichting bij het besluit. Per voorschrift is beoordeeld of die indeling tot een passende boete leidt. Dat heeft geleid tot de indeling die in de bijlage bij deze regeling is opgenomen. Afwijkingen van de indicatie zijn hieronder bij het betreffende onderwerp toegelicht.

2.2 Systematiek

In de bijlage zijn de voorschriften over diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten en diervoeders opgenomen die voor handhaving met een bestuurlijke boete in aanmerking komen. Eventuele uitzonderingen op deze voorschriften worden niet zelfstandig in de bijlage genoemd. Ingeval de voorwaarden bij een uitzondering op een verbod worden overtreden, geldt de overtreding als handelen in strijd met het oorspronkelijke verbod. Dit wordt hieronder bij de inhoudelijke toelichting op de bestuurlijke boete voor diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten en diervoeders met voorbeelden geïllustreerd.

Deze systematiek past bij een eenvoudig stelsel voor de bestuurlijke boete, dat met het besluit en de onderhavige regeling is beoogd. Voor uitzonderlijke gevallen waarin de vastgestelde boete desalniettemin te hoog is, kan het boetebedrag gelet op artikel 5:46, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht gematigd worden. Ook kan bij geringe overtredingen worden afgezien van boeteoplegging.

2.3 Diergeneesmiddelen
2.3.1 Inleiding

Voorschriften over diergeneesmiddelen gesteld bij of krachtens de artikelen 2.2, negende en tiende lid, 2.19, eerste lid, 2.20, 2.21, eerste lid, 2.22, eerste lid, en 3.1, in samenhang met artikel 6.2 van de wet kunnen met een bestuurlijke boete worden bestraft. Deze artikelen gaan over de handel en productie, aanwezigheid, gebruik en bewaring van diergeneesmiddelen en het gebruik van ziekteverwekkers.

In de nota van toelichting bij het besluit is boetecategorie 4 als indicatie gegeven voor overtreding van regels over de productie en handel in diergeneesmiddelen en bestuurlijke maatregelen ten aanzien van diergeneesmiddelen. Categorie 5 is bedoeld voor overtreding van bepalingen over groeibevorderende stoffen en antibioticagebruik. Administratieve overtredingen worden in beginsel een categorie lager ingedeeld dan de bijbehorende inhoudelijke voorschriften.

2.3.2 Beboetbare overtredingen

Kernbepaling voor de regels over diergeneesmiddelen is artikel 2.19, eerste lid, van de wet. Hierin staat een verbod om een handeling te verrichten met een diergeneesmiddel of een diervoeder met medicinale werking, voor zover die handeling in strijd is met een vergunning of een aangewezen voorschrift van een EU-rechtshandeling inzake het in de handel brengen, vervaardigen, de invoer of het bezit van, handel in of verstrekken van een diergeneesmiddel. Overtreding van deze bepaling is ingedeeld in categorie 4 voor zover deze ziet op het verrichten van handelingen met een diergeneesmiddel of een diervoeder met medicinale werking die niet zijn toegestaan krachtens een vergunning. Dat kan zowel handelen zonder vergunning betreffen als handelen in strijd met de voorschriften bij een vergunning. Een voorbeeld van deze laatste categorie zijn de voorschriften die op grond van de artikelen 2.13 tot en met 2.18 van de Regeling diergeneesmiddelen aan een vergunning kunnen worden verbonden.

Het Besluit diergeneesmiddelen reguleert de handel en productie van diergeneesmiddelen met vergunningstelsels. De bijlage bevat een opsomming van de artikelen die de inhoudelijke voorschriften bevatten. Bepalingen die een nadere uitwerking bevatten van een norm zijn niet afzonderlijk opgenomen. Een voorbeeld hiervan is artikel 2.19 van het besluit. In dat artikel wordt een termijn gesteld waarbinnen de houder van een vergunning een wijziging of intrekking moet aanvragen. Dat een vergunninghouder tijdig een aanvraag moet indienen voor een wijziging van een vergunning is al geregeld in artikel 2.13, onderdeel b. Artikel 2.19 is derhalve niet apart in de bijlage genoemd.

De artikelen 7.2, 7.3, 7.4 en 7.6 van het Besluit diergeneesmiddelen gaan over diervoeders met medicinale werking. Voor deze artikelen geldt artikel 7.1 van het Besluit diervoeders als kernbepaling. Daarom zijn deze bepalingen bij de indeling in de bijlage gekoppeld aan artikel 7.1 van het besluit.

In de Regeling diergeneesmiddelen worden bepalingen van EU-verordeningen aangewezen waarmee niet in strijd mag worden gehandeld. Deze bepalingen, die in de artikelen 2.32 en 2.39 staan vermeld, zijn als beboetbare overtreding ingedeeld in de artikelen. Dat geldt ook voor de inhoudelijke voorschriften die zijn opgenomen in de Regeling diergeneesmiddelen die niet reeds onder de reikwijdte van een voorschrift van het besluit vallen. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval bij de artikelen 2.20 tot en met 2.29 van de regeling. Deze bepalingen vormen een nadere uitwerking van artikel 2.13 van het Besluit diergeneesmiddelen. Om die reden worden de betreffende artikelen uit de regeling niet apart met een bestuurlijke boete gehandhaafd, maar vallen deze onder de kapstok van artikel 2.13 van het Besluit diergeneesmiddelen.

Zo geldt ook voor artikel 4.12 van de Regeling diergeneesmiddelen dat overtreding van de voorwaarden van dit artikel uiteindelijk wordt gehandhaafd met artikel 2.19, eerste lid, van de wet, via artikel 4.18 van het besluit. Artikel 4.12 van de regeling vormt namelijk een uitwerking van de uitzonderingsmogelijkheid van artikel 4.18 van het besluit. Als niet voldaan wordt aan artikel 4.12 van de regeling, is daarmee evenmin voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheid van artikel 4.18. Dat betekent dat het verbod van artikel 2.19, eerste lid, van de wet van toepassing is. Voor overtreding daarvan kan een bestuurlijke boete worden opgelegd.

Voorshands is geen aanleiding gevonden om bepalingen in categorie 5 in te delen.

2.4 Dierlijke bijproducten
2.4.1 Inleiding

De regels over dierlijke bijproducten die zijn gesteld bij of krachtens de artikelen 3.1, 3.4 en 3.5, eerste en derde lid, in samenhang met artikel 6.2 van de wet, kunnen met een bestuurlijke boete worden bestraft. Artikel 3.5, eerste lid, leent zich slecht voor handhaving met een bestuurlijke boete. Dit betreft namelijk voorschriften die bij gemeentelijke verordening over het aangeven, bewaren, ophalen en overdragen van dode gezelschapsdieren worden gesteld. Deze voorschriften zijn in de bijlage om die reden niet ingedeeld. De nota van toelichting bij het besluit bevat de volgende indicatie voor boetecategorieën voor de regels over dierlijke bijproducten:

in categorie 2 vallen de regels over het aanbieden van dierlijke bijproducten door de houder van die producten. Categorie 3 betreft regels over de productie en handel in dierlijke bijproducten ter bescherming van de dier- en volksgezondheid. Regels over het verwerken van dierlijke bijproducten en de bestrijding van dierziekten en zoönosen door verwerkers van dierlijke bijproducten vallen in categorie 4. Ook hier geldt dat overtreding van administratieve voorschriften in een categorie lager zullen worden ingedeeld.

2.4.2 Beboetbare overtredingen

De wet bevat met artikel 3.4, eerste en tweede lid, twee voorschriften over dierlijke bijproducten die met een bestuurlijke boete kunnen worden gehandhaafd. Het betreft de aanbiedings- en ophaalverplichting voor aangewezen dierlijke bijproducten. Die aanwijzing vindt in artikel 3.20 van de Regeling dierlijke producten plaats voor kadavers, met uitzondering van een aantal specifieke gevallen. Daarnaast is handhaving van bestuurlijke maatregelen over dierlijke bijproducten middels een bestuurlijke boete mogelijk. Deze maatregelen kan de minister treffen op grond van de artikelen 5.10, eerste lid, 5.11, eerste lid, 5.12, eerste lid en 5.15, eerste lid.

In het Besluit dierlijke producten staan geen voorschriften over dierlijke bijproducten die naar hun aard voor handhaving met een bestuurlijke boete in aanmerking komen. Zulke voorschriften zijn wel opgenomen in de Regeling dierlijke producten. Het gaat om de bepalingen van verordening (EG) nr. 1069/20091, verordening (EU) nr. 142/20112 en verordening (EG) nr. 999/20013, waarmee het op grond van artikel 6.2, eerste lid, van de wet, in samenhang met artikel 3.3 van de Regeling dierlijke producten, verboden is in strijd te handelen. Artikel 3.4 van die regeling bevat daarnaast een tweetal aanvullende verbodsbepalingen, die ook met een bestuurlijke boete kunnen worden gehandhaafd.

Als beboetbare overtredingen worden, zoals onder 2.2 beschreven, alleen de kernbepalingen aangewezen. Voorbeeld van zulke kernbepalingen zijn de artikelen 12, 13 en 14 van verordening (EG) nr. 1069/2009, waarin verwijdering en gebruik van dierlijke bijproducten is geregeld. Van die voorschriften mogen lidstaten ingevolge artikel 16 en verder van die verordening afwijkingen vaststellen. Die afwijkingsmogelijkheden worden in de bijlage niet als beboetbare gedraging aangewezen. Overtreedt een bedrijf de regels die voor een afwijking gelden, dan handelt het bedrijf dus niet conform de uitzondering en is het verbod van toepassing. Dat verbod wordt dus overtreden.

Algemene bepalingen als artikel 4 van verordening (EG) nr. 1069/2009 die exploitanten opdragen conform de voorschriften van de verordening te handelen, zijn niet als beboetbare overtreding aangewezen. Deze voorschriften laten zich niet in één boetecategorie vatten en komen afzonderlijk aan de orde in de verordening. Bepalingen die verwijzen naar andere regelgeving kunnen evenmin met een bestuurlijke boete worden bestraft. Dat geldt bijvoorbeeld voor de artikelen 21, vierde lid, 33, 34, 41, tweede lid, onder a en b, en 43, vierde en vijfde lid van verordening (EG) nr. 1069/2009. Ook zijn er voorschriften waarvoor handhaving met een bestuurlijke boete niet in de rede ligt, zoals artikel 31 van verordening (EU) nr. 142/2011. Die bepaling schrijft voor dat een zending dierlijke bijproducten of afgeleide producten die bestemd is voor invoer of doorvoer door de Europese Unie vergezeld moet gaan van een gezondheidscertificaat of -verklaring. In dat geval ligt het meer voor de hand om de betreffende producten niet toe te laten totdat de vereiste documenten wel aanwezig zijn dan om een bestuurlijke boete op te leggen.

De artikelen 3.22 tot en met 3.26 van de Regeling dierlijke producten gaan over de verplichtingen van aanbieders van aangewezen dierlijke bijproducten en van de ondernemer die is aangewezen om die bijproducten op te halen en te verwerken of verwijderen: Rendac Son B.V. Deze artikelen bevatten zelfstandige normen en kunnen derhalve ook met een bestuurlijke boete worden bestraft.

2.4.3 Categorie-indeling

In paragraaf 2.4.1 werd de categorie-indeling voor regels over dierlijke bijproducten beschreven. Deze indeling is bij het opstellen van de bijlage in beginsel gevolgd. Op dat uitgangspunt zijn enkele uitzonderingen gemaakt.

Verwerking van dierlijke bijproducten zou op grond van de indicatie volgens boetecategorie 4 bestraft zou moeten worden. In een aantal gevallen is bij de verwerking van dierlijke bijproducten echter sprake van geringe risico’s voor de volks- en diergezondheid. Dat geldt voor artikel 14 van verordening (EG) nr. 1069/2009 en de artikelen 6 en 10 van verordening (EU) nr. 142/2011. Daarom zijn deze bepalingen ingedeeld in boetecategorie 3.

2.5 Diervoeders
2.5.1 Inleiding

De regels over diervoeders zijn gebaseerd op de artikelen 2.17 en 2.18, in samenhang met artikel 6.2, van de wet. Regels over de productie en handel in diervoeders zijn in de nota van toelichting bij het besluit ingedeeld in categorie 4. Dat geldt ook voor bestuurlijke maatregelen over diervoeders. Als uitgangspunt voor deze voorschriften is derhalve categorie 4 gebruikt. Administratieve overtredingen worden een categorie lager ingedeeld.

2.5.2 Beboetbare overtredingen

In de wet is in artikel 2.17, eerste lid, een verbodsbepaling opgenomen om handelingen te verrichten met diervoeders die, kort gezegd, ondeugdelijk zijn, een gevaar opleveren of de dierlijke productie ongunstig kunnen beïnvloeden. Daarnaast zijn ook voor diervoeders de bestuurlijke maatregelen van belang die de minister op grond van 5.11, eerste lid, 5.12, eerste lid, en 5.15, eerste lid, van de wet.

In het Besluit diervoeders bepaalt artikel 3.2 de reikwijdte van de verbodsbepaling in artikel 2.17, eerste lid, van de wet. Dat artikel kan niet zelfstandig met een bestuurlijke boete worden gehandhaafd; dat zal via het verbod van artikel 2.17, eerste lid, van de wet gebeuren. Verder bevatten de artikelen 3.6 en 3.7 van het Besluit diervoeders voorschriften waarvoor een bestuurlijke boete zou kunnen worden opgelegd.

Ook voor de Regeling diervoeders 2012 geldt dat de voorschriften worden aangewezen die de kernbepaling bevatten van de regels over diervoeders. Dat betreft de artikelen 3, 6, 7, eerste lid, 8, 13 tot en met 15, 20 tot en met 24, 29 tot en met 32, 57, 62 en 63. Bepalingen waarin een uitzondering wordt geregeld, zoals in artikel 60a, worden niet aangewezen. In dat geval zal bij overtreding de kernbepaling ook zijn overtreden. Die bepaling zal aan de boetebeschikking ten grondslag worden gelegd.

Op de voorschriften over biologische diervoeders wordt toegezien door Stichting Skal. De handhaving van deze voorschriften verloopt via het tuchtrecht (artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet in samenhang met artikel 10.2, tweede lid, van de Wet dieren en artikel 2.9 van het Besluit dierlijke producten). Voorschriften uit de Regeling diervoeders over de biologische productiemethode worden daarom niet met een bestuurlijke boete gehandhaafd.

2.5.3 Categorie-indeling

In paragraaf 2.5.1 is beschreven dat overtredingen van diervoedervoorschriften in beginsel ingedeeld worden in boetecategorie 4. Daarvan wordt afgeweken voor voorschriften over diervoeders die bij overtreding niet leiden tot een direct gevaar voor de dier- of volksgezondheid of die in de regel niet opzettelijk gebeuren. Voor deze voorschriften is categorie 3 gehanteerd, omdat een boete van € 5000 te hoog is. Een boete van € 2500 is passender in verhouding met de ernst van de overtreding.

Dierlijke bijproducten kunnen worden gebruikt voor de productie van diervoeders. Voorschriften over dierlijke bijproducten zijn in beginsel ingedeeld in categorie 3, terwijl voor de voorschriften over diervoeders categorie 4 als uitgangspunt is genomen. Achtergrond van dat verschil is de risico’s voor de diergezondheid en voedselveiligheid bij de voorschriften over diervoeders. Dit risico is bij de voorschriften over dierlijke bijproducten nog geen direct risico, omdat het product nog door verschillende bedrijven verwerkt wordt voordat het als diervoeder kan worden gehanteerd.

§ 3. Regeldruk

De introductie van de bestuurlijke boete als instrument heeft geen effect op de regeldruk. Deze regeling bevat voor het overige geen nieuwe informatieverplichtingen en heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten, toezichtlasten of nalevingskosten.

§ 4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Een wet of een algemene maatregel van bestuur treedt volgens de aanwijzingen voor de regelgeving in werking met ingang van 1 januari of 1 juli. De termijn tussen de publicatiedatum van een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minimaal twee maanden.

In de toelichting bij het besluit houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet dieren, van het Besluit diergeneesmiddelen, het Besluit diervoeders 2012, het Besluit dierlijke producten en het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren, alsmede tot het doen vervallen van enkele bepalingen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is uiteengezet dat aanleiding is gevonden om de wet en de vier bovengenoemde algemene maatregelen van bestuur met ingang van 1 januari 2013 in werking te doen stellen. Uitvoering van de wet en genoemde besluiten is zonder de bijbehorende ministeriële regelingen is niet denkbaar. Dit betekent dat ook de vier ministeriële regelingen die op die besluiten zijn gebaseerd, waaronder deze Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren, met ingang van die datum in werking zullen treden.

II Artikelsgewijs

Artikel 2.1

De voorschriften over het transport van levend vee kunnen op grond van de Regeling bestuurlijke boetes GWWD met een bestuurlijke boete worden bestraft. De termijn waarbinnen sprake is van recidive in artikel 4 van die regeling wijkt af van artikel 2.5, eerste lid, van het besluit. Dit verschil wordt met artikel 2.1, eerste lid, van deze regeling weggenomen, om beide boetestelsels alvast zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.

Met het tweede lid van artikel 2.1 wordt een aantal onderdelen van de bijlage bij de Regeling bestuurlijke boetes GWWD herstelt. Onderdelen C en I betreffen een technische aanpassing. Met de overige onderdelen worden gedragingen ingevoegd die ook kunnen plaatsvinden, maar die nog ontbraken in de bijlage.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PbEU 2009 L 300).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PbEU 2011 L 54).

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG 2001 L 147).

Naar boven