De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Na op 7 november 2012 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2012/13, 30 597, nr. 270) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Besluit:
Artikel 1
De Nederlandse Zorgautoriteit draagt er zorg voor dat met ingang van 2013 het macrobeheersmodel
als bedoeld in de Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische
zorg (Stcrt. 2011, 23196) niet meer van toepassing is op trombosezorg geleverd door zelfstandige trombosediensten.
Artikel 2
In aanvulling op artikel 5, vierde lid, van de Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen
voor medisch specialistische zorg (Stcrt. 2011, 23196)
bevat het in die bepaling bedoelde bericht tevens de mededeling dat het aandeel van
de zelfstandige trombosediensten in het te handhaven bedrag nul bedraagt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers
Toelichting
Bij brief van 7 november 2012 heb ik het parlement ingelicht over mijn voornemen tot
het geven van een aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit,
over het uitsluiten van zorg door zelfstandige trombosediensten van de werkingssfeer
van het macrobeheersmodel voor intramurale medisch specialistische zorg (Kamerstukken
II 2012/13, 30 597, nr. 270). Het betreft een technische wijziging die geen nadelen voortbrengt voor andere instellingen
waarop dat macrobeheersmodel (mbi), verder van toepassing blijft.
Op 13 december 2011 heb ik de zorgautoriteit de aanwijzing gegeven die het mogelijk
maakt een eventuele overschrijding van het macrokader voor medisch specialistische
zorg te verrekenen met individuele instellingen (Stcrt. 2011, 23196). Deze aanwijzing is mede gebaseerd op het advies van de zorgautoriteit van 11 oktober
2011. Ik heb besloten om onder andere de trombosediensten onder de werking van het
mbi te laten vallen, omdat in enkele gevallen de trombosedienst onderdeel is van of
gelieerd is aan een ziekenhuis (Kamerstukken II 2010/11, 29 248, nr. 216). De zorgautoriteit heeft op grond van de aanwijzing beleidsregels vastgesteld.
De manier waarop de zelfstandige trombosediensten worden bekostigd, heeft tot gevolg
dat deze instellingen geen vermogen op kunnen bouwen (voor slechtere tijden). Een
eventuele korting of mbi-heffing moet bij deze instellingen door de zorgautoriteit
worden verdisconteerd in de toekomstige tarieven. Doordat de tarieven - enkel vanwege
het toepassen van een korting of een mbi-heffing - kunstmatig moeten worden verhoogd,
nemen de exploitatiekosten op papier toe zonder dat daar een toename van productie
tegenover staat. Daarmee wordt een extra beslag gelegd op de macro beschikbare middelen
voor de ziekenhuissector, hetgeen nadelig is voor de andere instellingen. Het onverkort
toepassen van het mbi op de zelfstandige trombosediensten als bedoeld in de aanwijzing
van 13 december 2011, heeft daarmee onbedoelde effecten die leiden tot het onnodig
rondpompen van financiële middelen bij trombosediensten en verzekeraars en leidt tot
een onnodige afwenteling op de ziekenhuissector.
Met deze aanwijzing en de daarop volgende vaststelling van beleidsregels door de zorgautoriteit
wordt het geschetste “rondpompen” voorkomen. Op grond van artikel 1 vallen de zelfstandige
trombosediensten per 1 januari 2013 niet meer onder de werking van het mbi. In artikel
2 wordt geregeld dat, mocht er in 2012 sprake zijn van een getotaliseerde overschrijding
van het beschikbaar gestelde mbi-bedrag voor medisch specialistische zorg, ik de zorgautoriteit
zal verzoeken de opdracht tot afdracht aan het Zorgverzekeringsfonds van hetgeen aan
overschrijding aan de zelfstandige trombosediensten wordt toegerekend, voor hen achterwege
te laten.
Voor de overige instellingen die onder het mbi vallen, geldt dat zij niet anders zullen
worden behandeld dan tot nu toe is voorzien en dat zij niet worden aangeslagen voor
het aandeel van zelfstandige trombosediensten in de overschrijding.
De Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers