Regeling van de Minister van Economische Zaken van 13 december 2012, nr. WJZ/12375886, tot wijziging van de Regeling praktijkleren en Groene plus in verband met gewijzigd groen onderwijsbeleid

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling praktijkleren en Groene plus wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt ‘Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie’ vervangen door: Minister van Economische Zaken.

2. In onderdeel p wordt ‘Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie’ vervangen door: Ministerie van Economische Zaken.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister kan nadere voorschriften verbinden aan de besteding van de aanvullende bijdragen, bedoeld in het eerste lid.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt de zinsnede ‘de implementatie van vernieuwing op het vlak van kennisverspreiding’ vervangen door: de inzet van de instelling voor de versterking van de kennisinfrastructuur in samenwerking met de andere instellingen en met het bedrijfsleven.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister kan nadere voorschriften verbinden aan de besteding van de aanvullende bijdragen, bedoeld in het eerste lid.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De aanvullende bijdragen, bedoeld in artikel 3, bedragen:

  • a. voor de agrarische opleidingscentra voor het jaar 2013 en volgende jaren voor de inzet van de instelling voor de versterking van de kennisinfrastructuur in samenwerking met de andere instellingen en met het bedrijfsleven € 3.000.000,–, voor professionalisering van leerkrachten € 600.000,- en voor internationalisering groen onderwijs € 450.000,–;

  • b. voor de hogescholen voor het jaar 2013 en volgende jaren voor de inzet van de instelling voor de versterking van de kennisinfrastructuur in samenwerking met de andere instellingen en met het bedrijfsleven € 3.000.000,–, voor professionalisering van leerkrachten € 600.000,– en voor internationalisering groen onderwijs € 450.000,–.

E

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister kan nadere voorschriften verbinden aan de besteding van de aanvullende bijdragen, bedoeld in het eerste lid.

F

Paragraaf 5 vervalt.

G

Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na ‘een hogeschool’ ingevoegd:, een onderzoeksinstelling, Aequor.

2. In het tweede lid wordt ‘onderdeel f’ vervangen door: onderdeel g.

3. Het derde lid vervalt.

H

Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister kan jaarlijks, met inachtneming van de afspraken hierover met de Groene Kenniscoöperatie en de organisaties, het volgende bekend maken:

    • a. de activiteiten en het doel van deze activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd;

    • b. de onderzoeksinstellingen die een aanvraag kunnen indienen zoals bedoeld in artikel 27, eerste lid;

    • c. het subsidieplafond per activiteit of groep van activiteiten, en

    • d. eventuele nadere voorwaarden voor de aanvrager.

2. Het vierde lid vervalt.

I

Artikel 31, vierde lid, vervalt.

J

De bijlage behorende bij artikel 1, onderdeel o, komt te luiden:

Bijlage, behorende bij artikel 1, onderdeel o, van de Regeling praktijkleren en groene plus

De primaire opleidingen voor wat betreft het middelbaar beroepsonderwijs

crebo

Omschrijving

niveau

11016

Vakbekwaam medewerker plantenteelt

3

11018

Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonwerk

3

11022

Vakbekwaam medewerker veehouderij

3

11026

Bedrijfsleider/manager plantenteelt

4

11027

Bedrijfsleider/manager BD bedrijf

4

11028

Bedrijfsleider/manager gemechaniseerd loonwerk

4

11031

Bedrijfsleider/manager veehouderij

4

11014

Dierenartsassistent paraveterinair

4

11044

Medewerker plantenteelt

2

11046

Medewerker gemechaniseerd loonwerk

2

97330

Medewerker dierverzorging

2

97040

Dierenartsassistent paraveterinair

4

97031

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider biologisch-dynamisch bedrijf)

4

97032

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider gemechaniseerd loonbedrijf)

4

97033

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider bedekte teelt)

4

97034

Middenkaderfunctionaris plant (Bedrijfsleider open teelt)

4

97051

Dierenhouder (Graasdieren)

4

97052

Dierenhouder (Hokdieren)

4

97054

Dierenhouder (Melkveehouder)

4

97100

Vakfunctionaris bedekte teelt 2 (Medewerker bedekte teelt)

2

97110

Vakfunctionaris bedekte teelt 3 (Vakbekwaam medewerker bedekte teelt)

3

97120

Vakfunctionaris BD bedrijf 2 (Medewerker BD bedrijf)

2

97130

Vakfunctionaris BD bedrijf 3 (Vakbekwaam medewerker BD bedrijf)

3

97140

Vakfunctionaris natuur en techniek 2 (Medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

2

97150

Vakfunctionaris natuur en techniek 3 (Vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

3

97190

Vakfunctionaris open teelt 2 (Medewerker open teelt)

2

97200

Vakfunctionaris open teelt 3 (Vakbekwaam medewerker open teelt)

3

97361

Dierverzorger 3 (Graasdieren)

3

97362

Dierverzorger 3 (Hokdieren)

3

97363

Dierverzorger 3 (Melkvee)

3

97474

Assistent medewerker voedsel en leefomgeving (Plantenteelt)

1

97570

Rundveepedicure

3

97551

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 3 (Werkbegeleider zorgbedrijf dierhouderij)

3

97552

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 3 (Werkbegeleider zorgbedrijf plantenteelt)

3

97561

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 4 (Ondernemer zorgbedrijf dierhouderij)

4

97562

Vakfunctionaris zorg en leefomgeving 4 (Ondernemer zorgbedrijf plantenteelt)

4

97474

Natuur, voeding en groen (Assistent plantenteelt)

1

97330

Dierverzorging 2 (Medewerker dierverzorging)

2

97120

Biologisch-dynamisch bedrijf (medewerker biologisch-dynamisch bedrijf)

2

97130

Biologisch-dynamisch bedrijf (vakbekwaam medewerker biologisch-dynamisch bedrijf)

3

97031

Biologisch-dynamisch bedrijf (manager biologisch-dynamisch bedrijf)

4

97190

Buitenteelt (medewerker buitenteelt)

2

97200

Buitenteelt (vakbekwaam medewerker buitenteelt)

3

97100

Binnenteelt (medewerker binnenteelt)

2

97110

Binnenteelt (vakbekwaam medewerker binnenteelt)

3

97140

Groen, grond, infra (medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

2

97150

Groen, grond, infra (vakbekwaam medewerker gemechaniseerd loonbedrijf)

3

97032

Groen, grond, infra (manager gemechaniseerd loonbedrijf)

4

97363

Dierverzorging (dierverzorger melkvee)

3

97362

Dierverzorging (dierverzorger hokdieren)

3

97361

Dierverzorging (dierverzorger graasdieren)

3

97054

Dierenhouderij (melkveehouder)

4

97052

Dierenhouderij (dierenhouder hokdieren)

4

97051

Dierenhouderij (dierenhouder graasdieren)

4

97551

Zorg, natuur en gezondheid (werkbegeleider zorgbedrijf dier)

3

97552

Zorg, natuur en gezondheid (werkbegeleider zorgbedrijf plant)

3

97561

Zorg, natuur en gezondheid (ondernemer zorgbedrijf dier)

4

97562

Zorg, natuur en gezondheid (ondernemer zorgbedrijf plant)

4

97033

Teelt en ondernemerschap (manager binnenteelt)

4

97034

Teelt en ondernemerschap (manager buitenteelt)

4

97660

Teelt 2/3 Medewerker teelt

2

97670

Teelt 2/3 Vakbekwaam medewerker teelt

3

97681

Teelt 4 Manager teelt

4

97682

Teelt 4 Specialist teelt en techniek

4

97683

Teelt 4 Teamleider teelt en arbeid

4

97795

Teelt 4 Manager teelt en gewasbescherming

4

97700

Productiedieren 3

3

97701

Productiedieren 3 Dierverzorger graasdieren

3

97702

Productiedieren 3 Dierverzorger hokdieren

3

97703

Productiedieren 3 Dierverzorger melkvee

3

97710

Productiedieren 4

4

97711

Productiedieren 4 Dierenhouder graasdieren

4

97712

Productiedieren 4 Dierenhouder hokdieren

4

97713

Productiedieren 4 Dierenhouder melkvee

4

De primaire opleidingen zijn voor wat betreft het hoger beroepsonderwijs de opleidingen die geheel of in overwegende mate opleiden voor de volgende beroepen:

Primaire opleidingen hoger beroepsonderwijs (CROHO-nrs.)

Opleiding

bachelor degree

Associate degree

Tuinbouw en akkerbouw

34868

80012

Dier- en veehouderij

34869

80006

Melkveehouderij

80044

Tropische landbouw

34203

Tevens worden als studenten in primaire opleidingen geteld de bij STOAS Hogeschool ingeschreven studenten op CROHO-nrs. 34899 (bachelor) en 80015 (associate degree) Educatie en kennismanagement groene sector, voor zover deze studenten worden opgeleid voor het lerarenberoep binnen een primaire opleiding. STOAS hogeschool verschaft jaarlijks een opgave van het aantal van deze studenten, gespecificeerd naar de studierichtingen

  • 1. Akkerbouw, tuinbouw, plantenteelt

  • 2. Veehouderij

  • 3. Agrarische techniek

  • 4. Internationaal (veehouderij en agrarische techniek)

De opgave betreft het aantal studenten in deze studierichtingen op 1 oktober van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de onderwijsopslag, bedoeld in artikel 14 van deze regeling, wordt verstrekt. De opgave gaat vergezeld van een verklaring van getrouwheid van een accountant.

De opgave voor 2011 en verdere jaren, met gegevens van het tweede jaar voorafgaand aan dat jaar, dient uiterlijk op 1 juli van ieder jaar te zijn ontvangen door DUO. De verklaring van getrouwheid van de accountant kan dan bij de jaarlijkse accountantsopgave worden meegenomen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2013, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling praktijkleren en groene plus op een aantal onderdelen. De wijzigingen houden hoofdzakelijk verband met de wijzigingen die in de komende jaren worden voorzien in de inzet van de middelen die de minister aan de instellingen beschikbaar stelt in verband met zijn onderwijsbeleid, de zogenaamde Groene plus – middelen. Hierover vindt ondermeer intensief overleg plaats met vertegenwoordigers van de instellingen. De verwachting is dat in de eerste helft van 2013 besluitvorming zal plaatsvinden die zal leiden tot herziening van deze regeling.

De regeling heeft echter reeds per 1 januari 2013 gevolgen voor de beschikbaarstelling van aanvullende bijdragen (box 1 en box 2) en voor de openstelling van subsidies in verband met het beleid van de minister (zogeheten box 4).

Door de voorliggende wijziging van de regeling wordt ten eerste mogelijk gemaakt dat de besteding van de aanvullende bijdragen in de loop van 2013 kan worden aangepast aan het resultaat van bovengenoemde besluitvorming. Ten tweede wordt de openstelling van box 3 en box 4 uitgesteld tot na bedoelde besluitvorming.

Hierop vooruitlopend vindt een kleine aanpassing plaats van het doel van de inzet van de zogenaamde impulsmiddelen, aanvullende rijksbijdragen die de instellingen kunnen inzetten voor hun bedrijfsvoering op specifieke thema’s. Door deze wijziging krijgen de instellingen ruimte om in te spelen op de te verwachten veranderingen. Zij kunnen deze middelen daardoor ook inzetten voor het versterken van hun eigen rol binnen de kennisinfrastructuur voor de sector landbouw, natuurlijke omgeving en Voedsel; dit is mede de inzet van de veranderingen waarover bovenbedoeld overleg plaatsvindt.

Verder bevat de regeling enige wijzigingen met het oog op een betere uitvoering. Het betreft vooral punten van verduidelijking van termen en definities.

Tot slot wordt bij de regeling de bijlage vastgesteld die noodzakelijk is voor de uitvoering van box 2 (aanvullende rijksbijdragen voor de primaire opleidingen). Deze bijlage bepaalt welke opleidingen als ‘primair’ worden aangemerkt.

2. Regeldruk

Deze regeling heeft gevolgen voor de 18 groene onderwijsinstellingen. Deze regeling leidt echter niet tot een wijziging van de administratieve lasten of nalevingskosten.

3. Vaste verandermomenten

De gewijzigde regeling treedt in werking per 1 januari 2013. Er wordt afgeweken van de invoeringstermijn van 2 maanden, omdat onderdelen van de regeling urgent zijn. Met name zou niet-tijdige vaststelling van de bijlage negatieve gevolgen hebben voor de vaststelling van de aanvullende bijdragen voor de instellingen in box 2, aangezien de bijlage bepaalt voor welke opleidingen deze aanvullende bijdrage beschikbaar wordt gesteld. Bovendien zijn de instellingen gebaat bij de uitbreiding van doel en omvang van de impulsmiddelen in box 1.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen B, C en E

In 2013 wordt nadere besluitvorming verwacht over het doel en de wijze van inzet van de middelen die de minister aan de instellingen beschikbaar stelt in verband met zijn onderwijsbeleid, de zogenaamde Groene plus - middelen. De aanvullende rijksbijdragen op basis van de artikelen 2, 3 en 11 worden toegevoegd aan de rijksbijdrage van de instelling en kunnen, behoudens door bepalingen in deze regeling, niet nader worden bestemd. Door toe te voegen dat de minister nadere voorschriften kan stellen voor de besteding van deze middelen wordt het mogelijk deze bestemming indien nodig aan te passen aan de in de loop van 2013 verwachte besluitvorming over de inzet van de Groene plus – middelen.

Onderdeel C, onder 2

Door wijziging van artikel 3 kunnen de zogenaamde impulsmiddelen mede worden ingezet voor het tot stand brengen van samenwerking in het kader van de Human Capital Agenda (HCA) van de topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. In dat verband moeten de instellingen ten eerste bijdragen aan het in beeld brengen van de vraag vanuit het bedrijfsleven, maatschappelijke partijen en overheden naar versterking van de kennisinfrastructuur, in aansluiting op ondermeer de HCA. Ten tweede moeten zij vorm geven aan de versterking van de kennisinfrastructuur in aansluiting op deze vraag, in samenwerking met bedrijven, overheden en maatschappelijke partijen. Zowel hun rol in het in beeld brengen van de vraag als in het aangaan van samenwerkingsverbanden voor de realisatie van verbeteringen vergt van de instellingen inzet van mensen en middelen. Door de wijziging van artikel 3 kunnen impulsmiddelen mede hiervoor worden ingezet (de zgn. makel- en schakelfunctie).

Onderdeel D

Het eerste doel voor de inzet van de impulsmiddelen in artikel 3 is gewijzigd. Deze wijziging wordt doorgevoerd in artikel 5. Tevens wordt het beschikbare bedrag voor het eerste doel, de ‘makel- en schakelfunctie’, verhoogd met € 1.000.000. Dit past bij de hogere prioriteit die het in artikel 3 bepaalde doel heeft in het beleid gericht op versterking van de inzet voor met name de beide topsectoren Agro en Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.

Onderdeel F

Paragraaf 5 van de regeling komt te vervallen, omdat de inzet van de middelen voor investeringen in voorzieningen voor praktijkleren (box 3) mede onderwerp is van eerdergenoemde besluitvorming over de Groene plusmiddelen.

Onderdeel G

Het Kenniscentrum Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven Aequor en een onderzoeksinstelling, KBA, worden door middel van deze wijziging als mogelijke subsidie-ontvanger aangewezen. Deze instellingen spelen een rol in het beleid dat door subsidies uit box 4 kan worden ondersteund door het uitvoeren van loopbaanonderzoek en van een systeem voor beschikbaarstelling van arbeidsmarktinformatie.

Het derde lid van artikel 27 vervalt omdat de zgn. 2% – innovatiemiddelen voor Aequor ingaande 2013 zullen worden opgenomen in de rijksbijdrage voor Aequor op basis van het Uitvoeringsbesluit WEB.

Onderdeel H

In het eerste lid van artikel 28 wordt de openstellingsdatum van 1 januari vervangen door een bevoegdheid van de minister om de regeling op een nader te bepalen tijdstip open te stellen. De openstelling kan daardoor plaatsvinden nadat de verwachte besluitvorming over de inzet van de Groene plus heeft plaatsgevonden. Ten tweede wordt toegevoegd dat de minister jaarlijks bekend maakt welke onderzoeksinstellingen subsidie kunnen aanvragen op grond van artikel 27 van de regeling. Het vierde lid vervalt als gevolg van het vervallen van het derde lid van artikel 27 (2% innovatiegelden).

Onderdeel I

Dit onderdeel betreft een technische aanpassing. Het vierde lid vervalt als gevolg van het vervallen van het derde lid van artikel 27 (2% innovatiegelden).

Onderdeel J

De bijlage definieert de zogenaamde primaire opleidingen, waarvoor binnen box 2 een aanvullende bijdrage wordt verstrekt. Dit geschiedt voor het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) respectievelijk voor het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) op basis van de CREBO- en CROHO-nummers van de betreffende opleidingen. Door de jaarlijkse vaststelling van de kwalificaties MBO in het CREBO per 1 februari wijzigt de lijst CREBO-nummers. De wijzigingen die dit tot gevolg heeft in de lijst primaire opleidingen leiden tot het jaarlijks opnieuw vaststellen van de bijlage. Hetgeen dit onderdeel bewerkstelligt.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven