Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 10 december 2012

Nummer: ILT-2012/30739

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 1 oktober 2012 van Heli Holland Air Service BV. Contactpersoon: T.R. Heinen. Adres: Kanaal B ZZ 3, 7881 NB Emmer-Compascuum; telefoonnummer: 0591-351 251; e-mail: info@heliholland.nl;

Overwegende dat:

  • het uitvoeren van de vluchten deels is het vastleggen van beelden voor professionele nieuwsgaring en deels vluchtuitvoering in het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering, zoals het uitvoeren van foto-, film- en scanvluchten, alsmede het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal;

  • Heli Holland Air Service BV voor andere werkzaamheden (vervoer en rondvluchten met helikopters) beschikt over een AOC en (mede daarom) een veiligheidsmanagementsysteem gebruikt;

  • de helikopters met de registratie PH-HHC, PH-HHJ en PH-HVH die gebruikt gaan worden voor de vluchtuitvoering ruimschoots voldoen aan de internationale geluidseisen (met een marge van 12 EPNL cumulatief ten opzichte van de grenswaarde), waardoor er sprake is van relatief stille helikopers;

  • het gezien die geluidsprestatie en de voorschriften en beperkingen in deze ontheffing en de ervaring van de afgelopen jaren, de verwachting is dat het laagvliegen wel zal leiden tot incidentele geluidsoverlast met een maximale geluidsbelasting van 90.9 EPNL op grondniveau als gevolg van het overvliegen, maar de overlast kortdurend zal zijn voor de maximale periode van een kwartier per locatie;

  • de evaluatie van de eerder verleende ontheffingen heeft aangetoond dat de locaties waar laag zal worden gevlogen verspreid liggen over heel Nederland;

  • er geen specifieke wettelijke bepalingen zijn voor geluidsoverlast voor overvliegen;

  • analoog aan het ontheffingenbeleid voor de geluidsoverlast in de Wet Milieubeheer en het incidentele karakter van de overlast die zal worden ondervonden, de overlast als aanvaardbaar moet worden geacht;

  • vluchten uitgevoerd op grond van deze ontheffing, niet lager uitgevoerd worden dan 500 ft boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen.

Gelet op artikel 45, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopters van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1 en F2, met de nationaliteits- en inschrijvingskenmerken PH-HHC, PH-HHJ en PH-HVH, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter, in gebruik bij Heli Holland Air Service BV, waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd voor het vastleggen van beelden voor professionele nieuwsgaring en in het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering, zoals het uitvoeren van foto-, film- en scanvluchten, alsmede het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 genoemde helikopters wordt van 10 december 2012 tot en met 10 december 2013 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 45, eerste lid, onderdeel a, van het Luchtverkeersreglement, om een VFR-vlucht uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 ft doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig;

  • b. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2. vee niet wordt verstoord;

    • 3. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, etc. worden gemeden;

    • 4. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • 5. met inachtneming van artikel 19 van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening1 de volgende adviessnelheden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G in acht worden genomen:

      Vliegzicht (m)

      Adviessnelheid (kts)

      800 – 1500

      < 50

      1500 – 2000

      < 100

      2000 – 5000

      < 120

  • c. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte van plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • d. elke vlucht wordt uitgevoerd met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, van bebouwing of mensen weg te vliegen;

  • e. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1, alsmede in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F2;

  • f. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk uitvoeren van de vluchten noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Luchtvaartpolitie is doorgegeven;

  • g. voor het maken van laagvliegopnamen vanuit de helikopter voor het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal is hoogstens een kwartier per locatie toegestaan;

  • h. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door het Korps Landelijke Politiediensten of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • i. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de foto/filmvlucht, anders dan benodigd voor het vervaardigen van het foto/filmmateriaal;

  • j. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • k. tijdens het uitvoeren van de vlucht in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • l. tijdens alle vluchten die worden uitgevoerd binnen het kader van deze ontheffing in ongecontroleerd luchtruim, luistert de bemanning uit op de van toepassing zijnde frequentie van Amsterdam Information of AOCS NM.

Artikel 3

  • a. in het kader van een commerciële en professionele bedrijfsvoering wordt relevante informatie (zgn. draaiboeken) betreffende het uitvoeren van vluchten voor de verschillende evenementen minimaal 5 werkdagen vooraf aan de Operationele Helpdesk van de LVNL doorgegeven;

  • b. alle vluchten binnen een plaatselijk luchtverkeersleidinggebied worden tijdig bij de desbetreffende luchtverkeersleidingorganisatie aangemeld;

  • c. foto/filmvluchten worden volgens de ‘procedure surveyflights’ aangeboden aan de LVNL; hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen korte surveyflights en surveyprojecten;

  • d. ten minste één uur vóór aanvang van de vlucht wordt contact opgenomen met de Operationele Helpdesk van de LVNL; aan de voorwaarden door hem gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • e. ten minste één uur vóór aanvang van het binnenvliegen van een militaire CTR wordt door de gezagvoerder contact opgenomen met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding en bij geen gehoor met de Supervisor van AOCS NM (tel. 0577-458700); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • f. voor het uitvoeren van ‘pipeline control vluchten’ in het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied van Amsterdam Airport Schiphol, Rotterdam Airport, Groningen Eelde Airport en Maastricht Aachen Airport worden voorafgaand aan de vlucht de desbetreffende routes met de Operationele Helpdesk van de LVNL gecoördineerd;

  • g. één uur vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van het Korps Landelijke Politiediensten Afdeling Luchtvaartpolitie (tel. 020-5025693, fax: 020-5025699 en dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt per fax of e-mail:

    • naam gezagvoerder(s), registratie en model/type helikopter;

    • route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • h. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn/haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BIV, Sectie Luchtfotografie, Postbus 20701, 2500 ES Den Haag, e-mailadres: indussec@mindef.nl ; faxnr. 070-4419204;

  • i. minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de vlucht, besteedt de ontheffinghouder in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • het doel van de vlucht;

    • een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • de dag;

    • het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht;

    • en dat klachten gemeld kunnen worden bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, telefoonnummer: 088 - 489 00 00 of aviation-approvals@ilent.nl.

    De ontheffinghouder doet deze bekendmaking in de plaatselijke media, in kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing, middels e-mail (aviation-approvals@ilent.nl), toekomen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

  • j. medio oktober 2013 wordt door de vergunninghouder met de Inspectie Leefomgeving en Transport, directie luchtvaart, Afdeling Vergunningverlening, een evaluatie gehouden waarin de uitvoering van vluchten over het jaar wordt besproken en klachten worden doorgenomen.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerders en de cameramannen bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in de artikelen 2 en 3, kan dat aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 10 december 2012 en vervalt met ingang van 11 december 2013, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, namens deze, de inspecteur ILT/Luchtvaart, ing. M. van Velzen

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Team Juridische Zaken

Postbus 16191

2500 BD  Den Haag

TOELICHTING

De ontheffing heeft betrekking op artikel 45, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement. Volgens artikel 45 van het luchtverkeersreglement is het verboden een VFR-vlucht uit te voeren beneden de minimum vlieghoogtes. Onze Minister kan ontheffingen verlenen van het gestelde verbod. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Deze ontheffing is verleend op grond van artikel 45, vijfde lid, van het luchtverkeersreglement aan Heli Holland om onder voorwaarden lager te vliegen dan de minimum vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing. Middels deze ontheffing wordt het mogelijk gemaakt om boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, met een tweemotorige helikopter van het type AS 355 Aerospatiale Twinstar F1 en F2 of gelijkwaardige vervangende helikopter, te vliegen op een vlieghoogte van 500 ft (ongeveer 150 meter) of ten minste 100 ft (30 meter) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig.

Voor het uitvoeren van vluchten lager dan de minimum vlieghoogte blijkt een maatschappelijke behoefte te bestaan. Anders gezegd, bestaat er een maatschappelijke behoefte aan beeldmateriaal dat momenteel niet anders kan worden vervaardigd dan door met een 2-motorige helikopter lager te vliegen dan de internationaal afgestemde minimum vlieghoogte.

Veiligheid en milieu (geluid) zijn vervolgens de hoofdthema’s die een rol spelen.

Voor wat betreft de veiligheid is het zo dat voor de betreffende helikopters een normaal (internationaal) bewijs van luchtwaardigheid is afgegeven, gebaseerd op een type-certificaat. De helikopters zijn voorzien van 2 motoren en bij een motorstoring van 1 motor, kan de andere motor voldoende vermogen leveren om weg te klimmen. De vlieger is ten minste in het bezit van een beroepsvliegbewijs. Het bedrijf voldoet aan de eisen om rond- en vervoersvluchten te mogen uitvoeren en is daarmee aantoonbaar in staat om beroepsmatig veilig vluchten uit te voeren met helikopters.

Bij de beoordeling van de aanvraag is er door de Inspectie gekeken naar de overlast die mogelijk door omwonenden ervaren kan worden indien een helikopter lager vliegt dan de minimale vlieghoogte boven aaneengesloten bebouwing. Die normale minimum vlieghoogte is 1000 ft (ongeveer 300 meter) boven het hoogste obstakel binnen 600 meter.

Hiervoor is gekeken naar de EASA Type Certificate Data Sheet behorende bij de AS 355 Aerospatiale Twinstar F1 en F2 helikopter. In de data sheet staat aangegeven het maximale geluidsniveau dat een helikopter produceert bij een bepaald gewicht, de Maximum Takeoff Mass (MTOM). Uit de data sheet van de AS355 blijkt dat dit een relatief stille helikopter is.

Door de laagvliegactiviteit zal het geluidsniveau dat geproduceerd wordt door de AS 355 toenemen met ongeveer 3 EPNL tot ongeveer 90,9 EPNL. Met een geluidstoename van 3 EPNL blijft deze helikopter nog steeds onder het maximale geluidsniveau dat een helikopter in deze gewichtsklasse mag produceren volgens EASA (de Europese luchtvaartautoriteit). Hierbij dient te worden opgemerkt dat helikopteroperators over het algemeen niet zullen opereren met een MTOM, aangezien dit hogere onderhoudskosten met zich meebrengt. In de praktijk zullen helikopters dan ook met een lager gewicht gebruikt worden dan de Maximum Takeoff Mass. Zodoende wordt er in de praktijk minder geluid geproduceerd dan vermeld staat in de EASA data sheet.

Om de ontstane overlast aan derden (toch) zoveel mogelijk te beperken zijn er in de ontheffing aanvullende beperkende maatregelen opgenomen. Zo is er in de ontheffing o.a. opgenomen dat het per locatie slechts hoogstens een kwartier is toegestaan om voor het vervaardigen van documentatie- en promotiemateriaal lager te vliegen dan de minimale vlieghoogte.

Gezien het feit dat het laagvliegen boven aaneengesloten gebieden in Nederland, getuige het overzicht van Heli Holland, zeer beperkt voorkomt, er maximaal 15 minuten per locatie gevlogen mag worden, er gebruik wordt gemaakt van een relatief stille helikopter, Heli Holland een gekwalificeerde organisatie is, is de Inspectie van mening dat, met het stellen van de beperkingen en voorschriften, de overlast voor derden acceptabel moet worden geacht en het zodoende gerechtvaardigd is om de laagvliegontheffing te verlenen.


X Noot
1

Artikel 19

In luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G op of beneden 915 m (3000 ft) MSL geldt een vliegzicht gelijk aan of groter dan 800 m, mits wordt gevlogen met zodanige snelheid dat tijdig uitwijken voor ander luchtverkeer en hindernissen mogelijk is, voor:

  • c. helikopters die blijkens een vrijstelling of ontheffing van de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie ingevolge artikel 45, vierde lid, van het Luchtverkeersreglement, vluchten uitvoeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, voorzover in die vrijstelling of ontheffing geen hogere waarden zijn vastgesteld.

Naar boven