Het Subsidiereglement Creatieve Industrie is van toepassing op het aanvragen, beoordelen, verlenen en vaststellen van een subsidie bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Aanvullend op dit reglement zijn Deelregelingen opgesteld (Algemeen Subsidiereglement Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (Subsidiereglement Creatieve Industrie))

Het Bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gezien de op (datum) door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleende goedkeuring;

Besluit:

Artikel 1. Doelstelling

  • 1. Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie verstrekt, in overeenstemming met zijn statuten en overeenkomstig de bepalingen vastgesteld in de wet en het onderhavige reglement, subsidies voor de uitvoering van projecten die: de kwaliteit van de disciplines architectuur, vormgeving en e-cultuur bevorderen en vanuit een culturele invalshoek hun maatschappelijke en economische meerwaarde vergroten. Daarbij gaat het ook om de versterking van de sectoroverschrijdende aanpak en de samenwerking tussen private partijen, particulieren en overheid, zowel in Nederland als in het buitenland.

  • 2. Het Bestuur stelt in aanvulling op dit Subsidiereglement in een of meer Deelregelingen nadere formele, financiële, inhoudelijke, kwalitatieve en kwantitatieve eisen alsmede uitzonderingen vast.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In dit reglement en deelregelingen wordt verstaan onder:

Adviesorgaan:

een door het Bestuur ingestelde adviescommissie of benoemde adviseur als bedoeld in artikel 7 van de statuten.

Architectuur:

de werkterreinen architectuur, stedenbouw, tuin- en landschapsarchitectuur, interieurarchitectuur, inclusief aanverwante activiteiten gericht op analyse van en reflectie op deze werkterreinen.

Bestuur:

het Bestuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, als bedoeld in artikel 5 van de statuten.

Cofinanciering:

bijdragen van derden, waaronder bijdragen van private partijen bijvoorbeeld in de vorm van deelname of sponsoring en bijdragen van publieke partijen zoals provincie, gemeente of publieke fondsen.

Cultureel ondernemerschap:

de mate waarin ontwerpers, dan wel opdrachtgevers en producenten en culturele instellingen erop gericht zijn zoveel mogelijk artistiek-cultureel, zakelijk of maatschappelijk rendement te halen uit voorgenomen activiteiten.

Discipline:

vakgebied binnen kunst of wetenschap.

e-Cultuur:

het op culturele innovatie gerichte werkterrein dat opereert op het snijvlak van creativiteit, informatie- en communicatietechnologie en ‑wetenschap, inclusief aanverwante disciplines gericht op analyse van en reflectie op dit werkterrein.

Project:

het geheel van werkzaamheden, en direct daaraan gerelateerde kosten ten behoeve van een incidentele, concreet omschreven activiteit die zich afspeelt binnen een van te voren aangegeven periode van maximaal 24 maanden.

Projectsubsidie:

de eenmalige aanspraak op financiële middelen van het Stimuleringsfonds, verstrekt om een project voor te bereiden of uit te voeren.

Sector:

werkterrein, dat valt binnen de werkingssfeer van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en dat deel kan uitmaken van de domeinen cultuur, technologie, wetenschap en economie.

Startsubsidie:

een vorm van een projectsubsidie, die kan worden verleend voor het ontwikkelen van een uitgewerkt projectvoorstel, op basis waarvan een aanvraag kan worden ingediend voor een subsidie voor een concreet project.

Talent:

uitzonderlijke professionele begaafdheid met de potentie en eigenschappen om deze verder te ontwikkelen tot een inspirerend voorbeeld voor vakgenoten en een breder geïnteresseerd publiek.

Vormgeving:

de werkterreinen mode en sieraden, industriële vormgeving, product- en meubelontwerp, grafische vormgeving, vrije vormgeving, illustraties en strips, animatie en theatervormgeving, inclusief aanverwante activiteiten gericht op analyse van en reflectie op deze disciplines.

Artikel 3. Toepasselijkheid Subsidiereglement

  • 1. De bepalingen in dit reglement zijn van toepassing op het aanvragen, beoordelen, verlenen en vaststellen van een subsidie voor een project. Dit reglement geldt naast de statuten, de reglementen die zijn vastgesteld voor het Bestuur en de Raad van Toezicht en de Algemene wet bestuursrecht en, indien van toepassing, deelregelingen.

  • 2. Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het Bestuur kan, ten aanzien van de volgorde van de beoordeling en de verlening van een subsidie, voorrang verlenen aan een bepaalde aanvraag in verband met:

    • a. het beschikbare budget van het Stimuleringsfonds;

    • b. door het Bestuur geformuleerde prioriteiten;

    • c. het oormerken van bedragen ten behoeve van de uitvoering van deelregelingen.

  • 4. De verlening van een subsidie wordt geweigerd wanneer door verstrekking van het subsidie het financieel plafond van de regeling of deelregelingen zou worden overschreden.

Artikel 4. Subsidie

  • 1. Voor het verkrijgen van een subsidie van het Stimuleringsfonds moet de aanvrager staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • 2. Een subsidie kan slechts worden verleend:

    • a. indien er sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan een subsidie, dat naar het oordeel van het Bestuur is aangetoond;

    • b. wanneer de aanvrager een zodanige werkwijze toepast dat redelijkerwijs mag worden verwacht dat de door de aanvrager gestelde doeleinden zullen worden bereikt;

    • c. indien de aanvrager niet toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de subsidieverplichtingen van een project waaraan het Stimuleringsfonds een eerdere subsidie heeft verleend;

    • d. indien het Bestuur van het Stimuleringsfonds ervan overtuigd is dat het project voldoet aan de in artikel 1 van dit reglement opgenomen doelstelling;

    • e. indien de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de voor het project beschikbare financiële middelen, met inbegrip van het subsidie van het Stimuleringsfonds en eventuele eigen inkomsten uit entreegelden, sponsoring of anderszins, voldoende zijn om het project in overeenstemming met de in dit reglement opgenomen voorwaarden uit te voeren;

    • f. indien het resultaat publiek wordt gemaakt.

  • 3. Subsidies worden niet verleend aan:

    • a. instellingen die een structurele subsidierelatie hebben met de rijksoverheid;

    • b. projecten waarbij geen sprake is van een Nederlands belang;

    • c. projecten die een reprise of een herdruk betreffen;

    • d. seriële productie;

    • e. projecten die plaatsvinden in het kader van studie of opleiding;

    • f. projecten waarbij geen sprake is van een redelijke cofinanciering ten opzichte van de opzet van het project.

  • 4. Er kan geen subsidie worden verleend voor:

    • a. projecten waar geen Deelregeling in voorziet;

    • b. onderwijsprogramma’s en aanverwante activiteiten van onderwijsinstellingen;

    • c. aan instellingen voor hbo en universiteiten dan wel aan deze gelieerde organisaties verricht onderzoek;

    • d. studiereizen;

    • e. educatie;

    • f. exploitatietekorten;

    • g. haalbaarheidsonderzoeken;

    • h. arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • i. het verwerven van eigendommen;

    • j. bouw- en restauratiekosten;

    • k. inrichtings-, restauratie- en verbouwingsplannen;

    • l. projecten met een looptijd langer dan 24 maanden.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1. Het Bestuur stelt jaarlijks een Activiteitenplan vast met daarin informatie over de mogelijkheden tot het aanvragen van een subsidie. Het plan bevat in elk geval de inzendtermijnen en de eisen waaraan een aanvraag voor een subsidie dient te voldoen.

  • 2. Het Activiteitenplan behoeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht en wordt aansluitend openbaar gemaakt, ten minste door vermelding op de website.

  • 3. Het Bestuur neemt binnen 10 weken na de bepaalde inzendtermijn een besluit, tenzij in een deelregeling een andere termijn is bepaald. Indien de gestelde termijn niet wordt gehaald, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 4. Met de uitvoering van een voorstel kan niet eerder dan de datum waarop het Bestuur besluit worden aangevangen.

  • 5. Voor het indienen van een aanvraag stelt het Bestuur een aanvraagformulier vast en maakt dat bekend op haar website. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld overeenkomstig de richtlijnen die in de toelichting staan omschreven.

Artikel 6. Bijzondere aanvraagprocedure: Open Call

De aanvraagprocedure kan ten behoeve van het ontwikkelen van een uitgewerkt projectvoorstel de vorm krijgen van een zogeheten Open Call. Alsdan maakt het Bestuur een oproep openbaar waarin het doel van de oproep, het te verlenen bedrag en de te volgen procedure zijn opgenomen. De Open Call wordt minimaal vier weken voor de vastgestelde sluitingsdatum openbaar gemaakt, ten minste door vermelding op de website.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1. Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen als de uitvoering van de beoogde activiteiten – blijkens de aanvraag – niet binnen twaalf maanden na het besluit van het Bestuur wordt aangevangen.

  • 2. Aanvragen moeten in de Nederlandse of Engelse taal zijn gesteld.

  • 3. Indien een aanvrager na een geheel of gedeeltelijk afwijzend besluit door het Bestuur binnen zes maanden na dat besluit een nieuwe aanvraag indient voor hetzelfde project, wordt deze aanvraag zonder nader onderzoek of advies afgewezen, tenzij gewijzigde omstandigheden of nieuwe feiten worden vermeld.

  • 4. Het Bestuur kan besluiten een aanvraag zonder nader onderzoek of advies af te wijzen wanneer over een voorafgaand project van dezelfde aanvrager, waarvoor het Stimuleringsfonds een subsidie heeft verleend, niet binnen de gestelde termijn of niet naar genoegen van het Bestuur verantwoording is afgelegd.

Artikel 8. Inhoud aanvraag

De aanvraag wordt door de aanvrager of een rechtsgeldige vertegenwoordiger van de aanvrager ondertekend en bevat tenminste de volgende informatie:

  • a. datum aanvraag, naam, adres en woonplaats van de aanvrager, alsmede diens betaalgegevens en, in geval van een rechtspersoon, opgave van de rechtsvorm;

  • b. een omschrijving van het belang van het project, die het mogelijk maakt te beoordelen of het aansluit bij de criteria en doelstellingen van het Stimuleringsfonds zoals geformuleerd in artikel 1 en 9 van dit reglement en in het betreffende artikel in de deelregeling;

  • c. vermelding van de hoogte van het verlangde subsidie;

  • d. een beschrijving van het project waarvoor deze subsidie wordt aangevraagd. In die beschrijving moet worden vermeld wat de doelstelling van het project is; waar, wanneer,door wie en hoe het project wordt uitgevoerd en voor wie het project bestemd is;

  • e. een communicatiestrategie, waarin duidelijk gemaakt op welk publiek de bekendmaking van de resultaten gericht is en op welke wijze deze plaats vindt.

  • f. een realistische begroting van het project, bestaande uit een duidelijk overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven;

  • g. een opgave van aanvragen die bij derden zijn ingediend voor een subsidie, bijdrage, sponsoring of vergoeding voor hetzelfde project. Daarbij moet worden vermeld wat de stand van zaken is met betrekking tot de beoordeling van en besluitvorming over die betreffende aanvragen;

  • h. een kopie van de voor de aanvrager geldende statuten en een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twaalf maanden;

  • i. het in de toelichting bij het formulier voorgeschreven documentatiemateriaal en informatiemateriaal, opdat beoordeeld kan worden of de aanvraag aan de criteria, zoals geformuleerd in het Subsidiereglement en de betreffende deelregeling, voldoet.

Artikel 9. Beoordelingscriteria

  • 1. Een subsidie kan slechts worden verleend wanneer het project voldoende aansluit bij een of meer van de volgende doelstellingen:

    • a. innovatief: het project is een toevoeging op de bestaande praktijk of theorie of stimuleert door zijn uitzonderlijke, voorbeeldstellende artistieke kwaliteit of karakter naar verwachting nieuwe ontwikkelingen in de terreinen, die binnen de werkingssfeer van het Stimuleringsfonds vallen;

    • b. kennisverdieping: het project draagt bij aan de kennisontwikkeling in de terreinen, die binnen de werkingssfeer van het Stimuleringsfonds vallen het stelt gangbare inzichten en werkwijzen ter discussie;

    • c. talentontwikkeling: het project stimuleert de verdere artistieke of professionele ontwikkeling van individuele talenten;

    • d. bevorderen crosssectorale samenwerking: het project legt connecties tussen creatieve disciplines, wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkelingen ter bevordering van innovatie en kennisverdieping;

    • e. cultureel ondernemerschap, zoals gedefinieerd in artikel 2 van dit reglement.

    • f. bevorderen van goed opdrachtgeverschap: het project draagt bij aan een voorbeeldstellende wijze waarop ontwerpers/makers die binnen de werkingssfeer van het Stimuleringsfonds vallen samenwerken met opdrachtgevers c.q. producenten; dan wel het stimuleren van excellent opdrachtgeverschap door vraag en aanbod beter met elkaar te verbinden en kansen te creëren voor het vergroten van de marktmogelijkheden van ontwerpers;

    • g. versterken internationale positionering ontwerpsector: het project draagt door internationale activiteiten bij aan:

      • innovatie, kennisverdieping of talentontwikkeling, dan wel aan

      • de internationale marktverruiming van ontwerpers/makers, dan wel aan

      • het stimuleren van de publieke belangstelling;

    • h. bevorderen publieke belangstelling: het project is gericht op het bereiken van een zo breed mogelijk publiek, dan wel een publiek dat past bij de aard en opzet van het project en vergroot daarmee de culturele en maatschappelijke betekenis van de hedendaagse (Nederlandse) architectuur, vormgeving en e-cultuur.

  • 2. Het Bestuur neemt bij zijn besluit tot verlening van een subsidie in elk geval het volgende in overweging:

    • a. de vereisten en criteria uit dit reglement en de betreffende deelregelingen;

    • b. nadere vereisten die betrekking hebben op de uitvoering van het project en die zijn vastgesteld door het Bestuur en opgenomen in de aanvraagformulieren of in de aankondiging op de website;

    • c. prioriteiten zoals bedoeld in artikel 3, lid 3;

    • d. de noodzaak en omvang van het subsidie;

    • e. de statutaire doelstelling van de aanvrager;

    • f. het advies dat naar aanleiding van een aanvraag aan het Bestuur is uitgebracht.

Artikel 10. Advisering

  • 1. Het Bestuur kan een aanvraag ter advisering voorleggen aan een adviesorgaan.

  • 2. Bij de formulering van het advies over het al of niet verlenen van een subsidie dient het adviesorgaan zich te baseren op de door de aanvrager verstrekte gegevens, documentatie, portfolio en eventuele aanvullende bij de aanvraag verstrekte informatie.

  • 3. Het adviesorgaan wordt een oordeel gevraagd over de mate waarin een aanvraag voldoet aan het bepaalde in het Subsidiereglement en de betreffende deelregeling, met name aan de in artikel 9 lid 1 en in een van toepassing zijnde deelregeling gestelde inhoudelijke criteria.

  • 4. Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van het project.

  • 5. Het Bestuur kan het adviesorgaan verzoeken bij de beoordeling van aanvragen rekening te houden met door hem vastgestelde prioriteiten.

  • 6. De werkwijze, benoemingen, benoemingstermijnen en nadere regels ten aanzien van het functioneren van een adviesorgaan legt het Bestuur vast in het Protocol Advisering van aanvragen.

Artikel 11. Verlening van een subsidie

  • 1. Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave van het eventuele advies, de voorwaarden waaronder het subsidie beschikbaar wordt gesteld, de verplichtingen waaraan de ontvanger zich dient te houden, de maximale hoogte van het subsidie of de wijze waarop deze zal worden bepaald, informatie over de betaalbaarstelling en de bevoorschotting en de datum waarop de activiteiten afgerond dienen te zijn.

  • 2. Besluiten over aanvragen worden genomen binnen tien weken, tenzij in een deelregeling een andere beslistermijn is bepaald.

  • 3. Het besluit en alle daaruit voortvloeiende aanspraken vervallen indien het project binnen twaalf maanden na het besluit tot verlening geen aanvang heeft genomen. Hiervoor is geen verdere mededeling door het Bestuur vereist. Het Bestuur kan bij deelregeling een afwijkende termijn vaststellen.

  • 4. In het verleningbesluit kan het Bestuur voorbehouden maken en voorschriften en voorwaarden stellen, in elk geval ter zake van de voorbereiding en uitvoering van het project, de presentatie van de resultaten, de wijze van betaalbaarstelling, de verslaglegging en de wijze van financiële en inhoudelijke verantwoording.

  • 5. Aan het verlenen van een subsidie kunnen door de aanvrager nooit rechten worden ontleend met betrekking tot de honorering van een volgende aanvraag voor een subsidie.

Artikel 12. Voorschotten

Het Bestuur kan een voorschot betaalbaar stellen. In het besluit tot verlening van het subsidie worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting vastgesteld. De verlening van het voorschot geschiedt gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening. Het voorschot bedraagt maximaal 100 procent van het verleende subsidie. Het Bestuur kan met betrekking tot de bevoorschotting nadere regels stellen in deelregelingen.

Artikel 13. Verplichtingen van de ontvanger van een subsidie

  • 1. De aanvrager dient in alle publieke uitingen het Stimuleringsfonds te vermelden als subsidieverstrekker. In publicaties en verslagen, op uitnodigingen aankondigingen, websites en audiovisuele producties dient het logo van het Stimuleringsfonds te worden opgenomen. Wanneer een aanvrager logo’s opneemt van commerciële sponsors dient ook het logo van het Stimuleringsfonds te worden gebruikt.

  • 2. De ontvanger garandeert het Bestuur dat het project op doelmatige en financieel verantwoorde wijze wordt uitgevoerd. In dat kader voert de ontvanger een goed beleid en beheer, gebruikt hij het subsidie op efficiënte wijze voor het doel waarvoor ze is verleend en leeft hij alle verplichtingen na die door het Bestuur zijn verbonden aan de verlening van het subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger doet onverwijld een melding bij het Bestuur van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Bij de melding worden de stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde feiten en omstandigheden en wordt de oorzaak van de gemelde feiten en omstandigheden toegelicht.

Artikel 14. Desgevraagd verantwoorden bij subsidies minder dan € 25.000

Indien het subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de subsidieontvanger op verzoek van het Bestuur aan dat de activiteiten waarvoor het subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan het subsidie zijn verbonden. Bij deelregeling of bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.

Artikel 15. Verantwoording bij subsidies van € 25.000 of meer

  • 1. Indien het subsidie € 25.000 of meer bedraagt, toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor het subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

  • 3. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van de beschrijving van het project.

  • 4. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in de beschrijving van het project, en de feitelijke realisatie.

  • 5. Bij deelregeling of bij beschikking kan worden bepaald dat het subsidieontvanger op een andere wijze aantoont dat de activiteiten waarvoor het subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16. Werkelijkekostenverklaring bij subsidies van € 25.000 of meer

  • 1. Indien het subsidie € 25.000 of meer bedraagt moet de subsidieontvanger op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantonen dat de activiteiten zijn verricht.

  • 2. In de verklaring geeft de subsidieontvanger aan:

    • a. dat de activiteiten waarvoor het subsidie is verstrekt zijn verricht, voorzien van een korte toelichting,

    • b. dat aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen is voldaan,

    • c. wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is,

    • d. wat, in voorkomend geval, de stand van de egalisatiereserve is,

    • e. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden, is, en

    • f. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Artikel 17. Verantwoording bij subsidies van € 125.000 of meer

Indien het subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger, onverminderd artikel 15, rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag. Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Accountantsverklaring bij subsidies van € 125.000 of meer

  • 1. Het financieel verslag, bedoeld in artikel 17, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig een controleprotocol indien dat door het Bestuur is vastgesteld.

  • 3. In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, geeft de accountant tevens een oordeel over de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.

Artikel 19. Vaststelling van het subsidie

  • 1. Uiterlijk 22 weken nadat het project heeft plaatsgevonden, moet de aanvraag tot subsidievaststelling zijn ingediend.

  • 2. Het Bestuur kan de ontvanger nadere aanwijzingen geven over de controle op de naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlening van het subsidie.

Artikel 20. Bezwaar

Een belanghebbende kan bezwaar maken door een bezwaarschrift in te dienen bij het Bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan op de dag nadat het besluit bekend is gemaakt.

Artikel 21. Bescherming persoonsgegevens

Het Bestuur verstrekt geen vertrouwelijke informatie over een aanvraag aan derden. Het gaat hier om bedrijfs- en fabricagegegevens die door een aanvrager vertrouwelijk aan het Stimuleringsfonds zijn medegedeeld of om persoonsgegevens als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

Artikel 22. Termijn

Dit reglement is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2013 bij het Stimuleringsfonds worden ingediend. Op die datum vervallen alle reglementen en (deel)regelingen welke op 31 december 2012 binnen het Stimuleringsfonds van kracht waren, onder welke benaming dan ook, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op alle voor 1 januari 2013 ingediende aanvragen.

Artikel 22. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidiereglement Creatieve Industrie.

Artikel 23. Slotbepalingen

In gevallen waarin de wet, de statuten, dit reglement of deelregelingen niet voorzien, beslist het Bestuur.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, J. Rodermond, (directeur/bestuurder).

Naar boven