Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 december 2012, nr. BVE/431470, houdende nadere voorschriften voor de contacturen (Regeling contacturen opleidingen educatie)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3.1.1, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB;

Besluit:

Artikel 1. Algemene bepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. Wet:

Wet educatie en beroepsonderwijs;

c. Uweb:

Uitvoeringsbesluit WEB;

d. Contactuur:

contactuur als bedoeld in artikel 2.3.4, derde lid, van de Wet;

Artikel 2. Nadere voorschriften

  • 1. In aanvulling op hetgeen bepaald is ten aanzien van een contactuur in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Uweb, omvat een contactuur in elk geval:

    • a. Intake van de deelnemer;

    • b. Inschrijving, als bedoeld in artikel 8.1.1, van de Wet, van de deelnemer;

    • c. Evalueren en beoordelen voortgang deelnemers;

    • d. Toetsing en/of examinering.

  • 2. Een contactuur omvat niet de werving van deelnemers.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling contacturen opleidingen educatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

TOELICHTING

Algemeen

Jaarlijks sluiten gemeenten en regionale opleidingscentra (roc’s) overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 2.3.4 van de WEB over de inkoop van educatieopleidingen. Met de wet van 13 september 2012 tot wijziging van onder meer de WEB inzake vavo en overige educatie (Stb. 2012, 450) is bepaald dat in die overeenkomsten onder meer dient te worden vastgelegd hoeveel contacturen worden ingekocht voor opleidingen uit het aanbod (artikel 2.3.4, tweede lid, onderdeel b). Het opleidingenaanbod is gedefinieerd in artikel 7.3.1, onderdelen b tot en met f, van de WEB. Met het nieuwe artikel 3.1.1. in het Uitvoeringsbesluit WEB dat vanaf 1 januari 2013 in werking treedt (Stb. 2012, 524) wordt bepaald wat een contactuur omvat, te weten een klokuur waarin educatie wordt gegeven aan een groep deelnemers, onder verantwoordelijkheid en met actieve betrokkenheid van onderwijspersoneel als bedoeld in de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 van de wet. Voorts worden er maximale groepgroottes genoemd. In het vierde lid van voornoemd artikel is bepaald dat er nadere voorschriften bij ministeriële regeling kunnen worden vastgesteld.

Om de transparantie te verhogen wordt daarom in deze ministeriële regeling het begrip ‘contactuur’ nader gedefinieerd en wordt aangegeven wat wel en wat niet onder de prijs van een contactuur valt. De nadere voorschriften, als bedoeld in artikel 2, worden vier jaar na inwerkingtreding op nader te bepalen wijze geëvalueerd. Daarnaast zullen de prijzen van een contactuur worden gemonitoord, zodat een beter zicht op prijsstelling en -ontwikkeling kan worden verkregen. Het definiëren van het begrip ‘contactuur’ in combinatie met de bepalingen inzake groepsgrootte zijn gericht op kwaliteitsborging van educatieopleidingen. Dat is in de eerste plaats van belang voor deelnemers zelf en in de tweede plaats is dat voor gemeenten. Zij zijn immers verantwoordelijk voor (de inkoop van) de educatievoorzieningen voor hun volwassen inwoners. Ongeacht de onderwijsinstelling waarbij gemeenten de educatie inkopen, hebben de gemeenten voortaan duidelijkheid over kwaliteitsaspecten van de ingekochte educatievoorzieningen.

Gemeenten ontvangen jaarlijks een educatiebijdrage als onderdeel van het participatiebudget. Het landelijk beschikbare educatiebudget wordt verdeeld onder gemeenten. Het budget voor 2015 en de daaropvolgende kalenderjaren zal worden verdeeld op basis van het aantal contacturen dat gemeenten hebben ingekocht. Het gaat dan om het aantal contacturen dat blijkens een overeenkomst uitkering educatie (artikel 2.3.4 van de WEB) door een gemeente is ingekocht in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de uitkering wordt vastgesteld (artikel 5 van het Besluit participatiebudget).

Gemeenten bepalen zelf de inzet van de educatiebijdrage binnen het participatiebudget. Daarbij mag van gemeenten worden verwacht dat zij de beschikbare middelen zullen inzetten voor de groepen die kwetsbaar zijn en scholing van de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen het hardste nodig hebben. Het gaat dan om groepen die niet via eigen middelen of andere middelen van de gemeente of een werkgever een scholingsaanbod kunnen krijgen.

Het gebruik van het begrip ‘contacturen’ bij het afsluiten van de overeenkomst uitkering educatie heeft geen gevolgen voor de eigen beleidsruimte en de besluitvorming over de inzet van de educatiemiddelen van een gemeente.

Het is bedoeld om:

  • de totstandkoming van de overeenkomst voor gemeenten en roc’s te vereenvoudigen en de bijbehorende lasten te verlagen,

  • gemeenten vooraf helderheid te verschaffen over de voorwaarden die gelden bij de inkoop van contacturen voor een educatievoorziening, ongeacht bij welke roc dat gebeurt en

  • hieraan ook direct afspraken te koppelen over de groepsgrootte als belangrijk aspect van kwaliteit en als bepalende factor in de kosten van het verzorgen van onderwijs.

Het laatste punt is niet alleen in het belang van gemeenten en roc’s, maar ook in die van potentiële deelnemers.

Contactuur

Een contactuur is een klokuur waarin educatieonderwijs wordt gegeven aan een groep deelnemers, onder verantwoordelijkheid en met actieve betrokkenheid van onderwijspersoneel als bedoeld in de artikelen 4.2.1 en 4.2.2 van de WEB. Er zijn maxima vastgelegd voor het aantal deelnemers in een groep. Deze maximale groepsgrootte, die is vastgelegd is als volgt (artikel 3.1.1 van het Uitvoeringsbesluit WEB):

  • 12 deelnemers indien het een opleiding Nederlandse taal, Rekenen, of Nederlands als tweede taal (NT2) gericht op alfabetisering betreft;

  • 16 deelnemers indien het een opleiding Nederlandse taal of Rekenen gericht op het ingangsniveau van het beroepsniveau, of een opleiding NT2 gericht op een basisniveau Nederlands betreft;

  • 20 deelnemers indien het een opleiding NT2 betreft die opleidt voor een diploma NT2 (programma I en II).

In de overeenkomst uitkering educatie (zoals bedoeld in artikel 2.3.4 van de WEB) kunnen roc’s en gemeenten gemotiveerd afwijken van de hierboven genoemde aantallen deelnemers, bijvoorbeeld als er één inschrijving teveel is en deze deelnemer hierdoor niet aan een cursus zou kunnen deelnemen

Prijs van een contactuur

De prijs voor een contactuur die gemeenten overeenkomen met de educatieaanbieder is afhankelijk van specifieke afspraken tussen gemeenten en aanbieder en dient evenals het aantal ingekochte contacturen in de inkoopovereenkomst te worden vastgelegd (zie artikel 2.3.4 WEB). Er wordt in deze ministeriële regeling geen wettelijke prijs vastgelegd voor de inkoop van een contactuur door gemeenten. Als richtbedrag voor 2013 wordt uitgegaan van 160 euro per ingekocht contactuur. De grootste kostenpost voor een uur onderwijs zijn de docentkosten. Als het daadwerkelijke aantal deelnemers lager ligt dan de maximale groepsgrootte, zal de prijs per ingekocht contactuur gelijk blijven. Aangezien er geen rechtstreeks verband is tussen deze kosten en de doelgroep die de docent bedient, wordt voor alle onderwijsniveaus gewerkt met dezelfde richtprijs.

Het staat gemeenten vrij om met de aanbieder nadere afspraken te maken. Die zijn (mogelijk) van invloed op de prijs per contactuur. Voorbeelden zijn: het verzorgen van onderwijs op een andere locatie, op een buitengewoon tijdstip, aanleveren van aanvullende beleidsinformatie die geen directe betrekking heeft op de verzorgde opleidingen overige educatie.

Bij de richtprijs zijn de kosten die direct gerelateerd zijn aan het aanbieden van educatieonderwijs inbegrepen, maar die niet het daadwerkelijke onderwijs aan een groep deelnemers zelf omvatten.

Voorbeelden zijn:

  • kosten voor het ontwikkelen van een curriculum, het voorbereiden van lessen en het opstellen van leerplannen;

  • kosten voor huisvesting en inrichting, afschrijvingen en overige materiële kosten;

  • kosten die betrekking hebben op het beschikbaar stellen en toegankelijk maken van ict-voorzieningen voor deelnemers, zodat zij kunnen voldoen aan de eisen op het gebied van digitale vaardigheden zoals genoemd in de eindtermen taal en rekenen en om digitaal lesmateriaal te kunnen gebruiken en

  • kosten voor jaarlijkse verantwoording en kwartaalrapportages over de voortgang van uitvoering van de overeenkomst, en het leveren van geaggregeerde beleidsinformatie die betrekking heeft op de desbetreffende opleiding educatie (bijvoorbeeld het aantal deelnemers, de uitval, bereikte resultaten in relatie tot de vastgestelde eindtermen van de opleidingen).

Roc’s en gemeenten mogen daarnaast afspraken maken over activiteiten die niet aan educatieopleidingen gerelateerd zijn en die niet onder het begrip ‘contactuur’ vallen. De kosten die hieruit voortvloeien, mogen niet worden doorberekend in de prijs van een contactuur en kunnen dan ook niet betaald worden uit het educatiedeel van het participatiebudget. De gemeente zal deze kosten op een andere manier moeten financieren. Reden hiervoor is dat:

  • deze zaken niet vallen onder het begrip ‘opleidingen educatie’ als bedoeld in artikel 7.3.1 WEB en

  • artikel 14, eerste lid, van de Wet participatiebudget bepaalt dat het educatiebudget wordt besteed bij roc’s aan opleidingen educatie en niet aan andere zaken.

Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn:

  • werving van de deelnemers door het roc (intake valt wel onder het begrip contactuur, zie artikel 2 van deze regeling);

  • (aanvullende) rapportage en informatieverstrekking over onderwerpen die geen relatie hebben met de opleidingen educatie, zoals het aanleveren van vervoersgegevens of uitleengegevens van de schoolbibliotheek van de deelnemer;

  • extra, niet aan de educatieopleiding gerelateerde begeleiding, zoals arbeidsmarktgerelateerde begeleiding of beroepskeuzetoets.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

In onderdeel a wordt onder intake van de deelnemer verstaan de informatieverstrekking en gesprekken voorafgaand aan de inschrijving van de deelnemer waarin doelen, wensen, mogelijkheden en het ingangsniveau van de deelnemer worden bepaald.

In onderdeel b wordt onder inschrijving van de deelnemer verstaan het schriftelijk aangaan van de onderwijsovereenkomst tussen roc en deelnemer. Een dergelijke onderwijsovereenkomst ligt ingevolge artikel 8.1.3 van de WEB aan de inschrijving ten grondslag en is dus voor de inschrijving noodzakelijk.

In onderdeel c omvat een contactuur tevens het evalueren en beoordelen van de voortgang van deelnemers. Hieronder wordt verstaan het door de docent schriftelijk vastleggen van het verloop van de leerresultaten van de deelnemer en het bereiken van de beoogde doelstellingen zoals bepaald tijdens de intake van de deelnemer en vastgelegd in de onderwijsovereenkomst.

Met de toetsing en/of examinering in onderdeel d wordt verstaan het door het roc afnemen van een schoolgebonden (eind)toets of examen ter bepaling van het niveau van de deelnemer.

Administratieve lasten

Het gebruik van het begrip ‘contacturen’ bij het afsluiten van de inkoopovereenkomst uitkering educatie tussen gemeenten en roc’s heeft geen gevolgen voor de eigen beleidsruimte en de besluitvorming over de inzet van de educatiemiddelen van gemeenten. Het gebruik van het begrip ‘contacturen’ zal niet leiden tot een verandering in de administratieve lasten voor gemeenten en roc’s. De verwachting is wel dat het gebruik zal leiden tot vereenvoudiging van de totstandkoming van de inkoopovereenkomst en tot transparantie over prijs en kwaliteit. Ook is het aantal ingekochte contacturen een eenduidig en eenvoudig te hanteren begrip bij de verdeling van de educatiemiddelen onder gemeenten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

Naar boven