ARTIKEL I
De Regeling luchtverkeersdienstverlening wordt als volgt gewijzigd:
A
In de alfabetische volgorde van artikel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
- above mean sea level (AMSL):
-
boven gemiddeld zeeniveau;.
B
In artikel 7, eerste lid, wordt ‘450 m (1500 ft) AAL’ vervangen door ‘750 m (2500
ft) AMSL’ en wordt ‘voorafgegaan’ vervangen door: gevolgd.
C
In artikel 7b, tweede lid, wordt na ‘lateraal’ ingevoegd: en verticaal.
E
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
F
In de artikelen 18, onderdeel c, 20 en 22 wordt MSL telkens vervangen door: AMSL.
G
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘MSL’ vervangen door: AMSL.
2. In onderdeel c wordt de zinsnede ‘van de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie ingevolge
artikel 45, vierde lid,’ vervangen door: ingevolge artikel 45, vierde of vijfde lid,.
H
Na artikel 21b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 21c
-
1. In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement, worden voor
militaire helikopters die tijdens een VFR-vlucht het militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied
binnen vliegen, dan wel verlaten, de volgende waarden vastgesteld:
-
2. In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement, worden voor
militaire helikopters die tijdens een VFR-vlucht landen op of opstijgen van een militaire
luchthaven binnen een militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, dan wel het
luchthavenverkeersgebied of het luchtverkeerscircuit binnen vliegen, de volgende waarden
vastgesteld:
I
Bijlage G wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
BIJLAGE G BEHORENDE BIJ DE ARTIKELEN 7A, TWEEDE LID, 7B TWEEDE LID, 7C TWEEDE EN VIERDE
LID, 7D, TWEEDE LID, EN 7E, TWEEDE LID, VAN DE REGELING LUCHTVERKEERSDIENSTVERLENING
2. De paragrafen 1 en 2 komen te luiden:
2. ATZ Lelystad
-
a. De laterale grenzen van de ATZ Lelystad zijn als volgt:
Vanaf positie 52°26’35”NB 005°26’17”OL naar positie 52°28’04”NB 005°28’39”OL naar
positie 52°29’18”NB 005°31’07”OL naar positie 52°30’00”NB 005°31’47”OL naar positie
52°30’34”NB 005°33’50”OL naar positie 52°27’28”NB 005°36’45”OL naar positie 52°26’46”NB
005°34’54”OL naar positie 52°26’18”NB 005°34’23”OL naar positie 52°25’58”NB 005°33’31”OL
langs de parallel naar positie 52°25’58”NB 005°33’05”OL naar positie 52°24’07”NB 005°30’11”OL
en terug naar positie 52°26’35”NB 005°26’17”OL.
-
b. De verticale grenzen van de ATZ Lelystad zijn als volgt:
-
1. ondergrens: de grond, en
-
2. bovengrens: 457,2 meter (1500 ft) AMSL.
3. In de paragrafen 3, onderdeel c, 4, onderdeel b, en 5, onderdeel b, onder 2, onderdeel
c, onder 1 en 2, onderdeel d, onder 2, en onderdeel e, onder 1 en 2, wordt ‘boven
gemiddeld zeeniveau’ vervangen door: AMSL.
J
Het opschrift van bijlage G1 komt te luiden:
BIJLAGE G1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL 9, EERSTE LID, VAN DE REGELING LUCHTVERKEERSDIENSTVERLENING
K
Na bijlage G1 wordt een bijlage G2 ingevoegd zoals opgenomen in bijlage I behorende
bij deze regeling.
L
De bijlagen C, D, E, F en I worden vervangen door de bijlagen C, D, E, F en I zoals
opgenomen in bijlage II behorende bij deze regeling.
ARTIKEL II
In de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen wordt, onder vernummering
van artikel 1 tot artikel 1a, een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1
Deze regeling berust op artikel 1a, derde lid, van het Luchtverkeersreglement.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 met dien verstande dat
artikel I, onderdeel L, terugwerkt tot en met 7 april 2011.
TOELICHTING
Algemeen
In de onderhavige regeling worden twee regelingen gewijzigd die betrekking hebben
op de indeling en het gebruik van het Nederlandse luchtruim. Het betreft ten eerste
de Regeling luchtverkeersdienstverlening. In deze regeling wordt de terminologie met
betrekking tot hoogteaanduidingen aangepast aan de internationale terminologie. Tevens
worden de gebieden die worden uitgezonderd van de plicht om een transponder te voeren,
transponder vrije gebieden (transponder free zones – TFZ’s), in de regeling opgenomen.
Daarnaast worden de zichtwaarden voor militaire luchtvaartuigen binnen bepaalde luchtverkeergebieden
aangepast. Ten slotte worden de bijlagen bij de Regeling luchtverkeersdienstverlening,
die de juridische basis bevatten voor de luchtvaartpublicaties, aangepast om aanpassingen
in de luchtvaartgids een grondslag te geven. Het merendeel van deze aanpassingen is
slechts redactioneel van aard, de overige aanpassingen worden hieronder toegelicht.
Ten tweede wordt aan de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen expliciet
de thans geldende grondslag toegevoegd.
Administratieve lasten en bedrijfseffecten
Het merendeel van de wijzigingen heeft geen financiële gevolgen voor burgers of het
bedrijfsleven. De opname van de TFZ’s in de regeling brengt een verlaging van de administratieve
lasten met zich mee, aangezien de zeven betrokken zweefvliegclubs tot op heden jaarlijks
een ontheffing dienden aan te vragen. Geschat wordt dat de clubs gemiddeld een half
uur bezig waren met het indienen van de aanvraag waardoor de lastenverlaging drie
en een half uur bedraagt.
Artikelsgewijs
Artikel I Regeling luchtverkeersdienstverlening
Onderdelen A en F
De definitie en afkorting van boven gemiddeld zeeniveau, above mean sea level (AMSL),
wordt in onderdeel A toegevoegd aan de opsomming van artikel 1 om bij hoogteaanduidingen
in de regeling beter aan te sluiten bij de nationale en internationale terminologie.
Onderdeel F past de overige bepalingen van de regeling hierop aan.
Onderdeel B
Onderdeel B past de hoogte van de Aerodrome Traffic Zone (ATZ) binnen militaire plaatselijke
luchtverkeersleidingsgebieden aan. Binnen een militaire ATZ kunnen buiten de openstellingsuren
van de militaire luchthavens zweefvliegactiviteiten plaatsvinden. De zweefvliegtuigen
worden opgelierd tot een maximaal toegestane hoogte van 2300 voet (ft) Above Aerodrome
Level (AAL). De huidige ATZ hoogte bedraagt 1500 voet AAL. Naar aanleiding van een
incident, waarbij een motorvliegtuig dreigde de lierkabel te raken, heeft de Onderzoeksraad
voor Veiligheid (OVV) geadviseerd de hoogte van de ATZ aan te passen aan de maximale
lierhoogte. Door het verhogen van de ATZ-hoogte naar 2500 voet AMSL wordt gevolg gegeven
aan dit advies. Tevens wordt de hoogteaanduiding van de ATZ gewijzigd van AAL naar
AMSL enerzijds voor harmonisatie met de hoogteaanduiding van de civiele ATZ’s en anderzijds
overeenkomstig de voorgeschreven hoogtemeterinstelling voor vluchtuitvoeringen binnen
het vluchtinformatiegebied Amsterdam.
Onderdelen D en I
Met de intrekking van de aanwijzing als luchthaven van de militaire luchthaven Soesterberg,
heeft de militaire ATZ Soesterberg in die hoedanigheid haar functie verloren. De onderdelen
D en I laten de relevante bepalingen in de Regeling luchtverkeersdienstverlening vervallen.
Met deze wijziging wordt de ATZ Soesterberg formeel ingetrokken. Onderdeel I actualiseert
tevens coördinaten van de ATZ Budel en Lelystad. Ten slotte past onderdeel I bijlage
G aan aan de nieuw ingevoerde definitie van AMSL.
Onderdelen E, J en K
Op 8 april 2010 is de derde fase van de transponderverplichting voor ongemotoriseerde
luchtvaartuigen ingevoerd. Voorafgaand hieraan is tussen de Koninklijke Nederlandse
Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL) en de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat
in een bestuurlijke afspraak vastgelegd dat voor de zweefvliegvelden Hoogeveen, Lemelerveld,
Terlet, Twenthe, Soesterberg en Hilversum een transponder vrij gebied, TFZ, wordt
ingevoerd. In dit transponder vrije gebied mogen zweefvliegtuigen van de lokale zweefvliegclub
of van gastvliegers vliegen die niet zijn uitgerust met een transponder. De TFZ Ameland
is medio 2012 ingesteld. De TFZ Ameland kan alleen worden gebruikt wanneer er geen
militaire laagvliegoefeningen in de omgeving van Ameland zijn. Zowel met de zweefvliegclub
Hilversum als met de zweefvliegclub Ameland is een convenant afgesloten waarin afspraken
zijn gemaakt over het veilig gebruik van de betrokken TFZ. De TFZ’s zijn tot op heden
jaarlijks per beschikking ingesteld. Met deze wijziging worden de TFZ’s opgenomen
in regelgeving, waardoor de beschikkingen niet meer verleend dan wel verlengd hoeven
te worden.
Onderdeel G
Onderdeel G past de terminologie van artikel 19 aan en verwijdert tevens de verwijzing
naar de ontheffing die in het verleden door de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie
werd verleend, maar die thans door de minister wordt verleend.
Onderdeel H
Militaire helikopters opereren in de regel binnen een militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied
(CTR). Op grond van artikel 43, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement (LVR) is
het verboden om tijdens een VFR-vlucht te starten van of te landen op een luchthaven
in een CTR, of het luchthavenverkeersgebied of het luchtverkeerscircuit in te vliegen,
indien de wolkenbasis lager is dan 450 m (1500 ft), of het grondzicht minder is dan
5 km, tenzij een klaring is verkregen van de luchtverkeersleidingdienst of bij regeling
andere waarden zijn vastgesteld.
Buiten de militaire CTR’s bevindt zich ongecontroleerd luchtruim waar op en beneden
3000 ft VFR-vluchten mogen worden uitgevoerd, indien het vliegzicht 1500 m bedraagt
en er te allen tijde zicht op grond of water kan worden gehouden.
Indien de zichtweersomstandigheden zodanig zijn dat wel in ongecontroleerd luchtruim
kan worden gevlogen, maar VFR-vluchten binnen de CTR vanwege de in artikel 43, eerste
lid, van het LVR vereiste zichtweersomstandigheden niet zijn toegestaan, is het voor
militaire helikopters, die doorgaans VFR opereren, in beginsel niet mogelijk om deel
te nemen aan oefeningen die plaatsvinden in ongecontroleerd gebied.
Het klaren voor een bijzondere VFR-vlucht biedt in het huidige kader geen uitkomst.
Militaire helikopters vliegen doorgaans in verbanden van twee of meer toestellen.
In geval van bijzondere VFR-vluchten dienen luchtvaartuigen bij het starten van of
landen op een in de CTR gelegen luchthaven onderling 500 ft te worden gesepareerd.
Op deze wijze wordt het hoogst vliegende toestel in geval van minimum zichtweersomstandigheden
als omschreven in artikel 43, eerste lid, van het LVR gedwongen om in of in de nabijheid
van het wolkendek te vliegen, hetgeen de speciale VFR-regeling niet in alle gevallen
toepasbaar maakt.
Dit probleem kan worden ondervangen door voor militaire helikopters die tijdens een
VFR-vlucht starten van of landen op een luchthaven in een militaire CTR, of het luchthavenverkeersgebied
of het luchtverkeerscircuit in vliegen, dezelfde minimum zichtweersomstandigheden
te hanteren als voor het vliegen in ongecontroleerd gebied. Onderdeel H voorziet in
deze oplossing.
Onderdeel L
Onderdeel L wijzigt een aantal bijlagen bij de Regeling luchtverkeersdienstverlening
om een grondslag te geven aan wijzigingen in de luchtvaartgids (Aeronautical Information
Publication – AIP). De luchtvaartgids is de informatiebron voor de luchtvaart en wijzigt
maandelijks, waardoor ook de Regeling luchtverkeersdienstverlening regelmatig gewijzigd
moet worden. Hieronder volgt een korte toelichting op de wijzigingen voor zover zij
een inhoudelijke component inhouden. De wijzigingen die slechts tekstueel van aard
zijn worden niet besproken.
ILS 24 Rotterdam
De naderingsprocedure (ILS) voor landingsbaan 24 op de luchthaven Rotterdam is aangepast.
Vluchten komende vanuit het zuid-westen (Masos IAF) met bestemming Rotterdam vlogen
bij de oude procedure via een rechterhand patroon naar landingsbaan 24. Deze vluchten
interfereerden met vluchten met bestemming Schiphol. Op verzoek van de Luchtverkeersleiding
Nederland is de procedure aangepast waarbij deze vluchten een profiel vliegen dat
aansluit op de reeds bestaande procedure vanaf ROT IAF.
Aanpassing Magnetische Variatie
In de AIP wordt op diverse pagina’s de magnetische variatie vermeld. Vanwege het veranderende
aardmagnetisch veld is om de AIP consistent te houden ten opzichte van de magnetische
variatie een update van deze AIP-pagina’s nodig. Deze update wordt elke vijf jaar
uitgevoerd. De aanpassing van de AIP zal gefaseerd worden doorgevoerd. Met deze wijziging
worden hoofdzakelijk de verschillende koersen van de vliegprocedures van Schiphol
aangepast.
Helikopterprocedure van luchthaven De Kooy naar Schiphol
Door de offshore helikopter operators is in de Taskforce Noordzee aangegeven dat de
bestaande IFR ‘communication failure’ procedure op Schiphol, een procedure voor vluchten
die op basis van instrumentvliegvoorschriften vliegen (instrument flight rules – IFR),
voor hun luchtvaartuigen niet uitvoerbaar is. De beperkte vliegsnelheid en -hoogte
lenen zich niet voor de bestaande ‘communication failure’ procedures zoals gepubliceerd
in de AIP. Het was uit veiligheidsoogpunt daarom zeer wenselijk dat er een speciale
(‘IFR non-com’) naderingsprocedure werd ontworpen en vastgesteld waardoor een veilige
nadering naar Schiphol baan 22 kan plaatsvinden waarbij vrij gebleven wordt van het
reguliere Schiphol verkeer. De route is tevens geschikt gemaakt voor al het offshore
helikopterverkeer vanaf De Kooy met Schiphol als uitwijkhaven.
Verwijderen RNAV-dagnadering Schiphol
Vanaf 2002 zijn er naast de naderingen gebaseerd op area navigation (RNAV) voor gebruik
in de nachtperiode, de ‘nachtnaderingen’ voor de banen EHAM 06 en 18R, ook RNAV naderingen
voor gebruik overdag op de banen 06, 18C, 18R, 36C en 36R op Schiphol gepubliceerd.
Omdat de huidige RNAV-dagnaderingen voor de verkeersafhandeling geen toegevoegde waarde
hebben en niet beschouwd worden als een vereenvoudiging van het luchtverkeersmanagement
(air traffic management – ATM) systeem, worden deze RNAV-dagnaderingen in de praktijk
niet gebruikt.
Op dit moment is een nieuwe, langere RNAV vaste naderingsroute (VNR) naar baan 36R
in voorbereiding. Hierdoor is nu de noodzaak ontstaan om de huidige RNAV-dagnaderingen
uit de AIP te verwijderen, omdat anders verwarring kan ontstaan over de te volgen
route en er te veel informatie op de instrument naderingskaarten komt te staan.
Nieuwe instrumentnaderingsprocedure Groningen
Groningen Airport Eelde heeft aangegeven dat er behoefte bestaat om instrument naderingen
naar de luchthaven uit te kunnen voeren volgens het Continuous Descent Operation (CDO)
principe. Een promotiecampagne van Eurocontrol in samenwerking met IATA langs Europese
vliegvelden heeft de CDO ook onder de aandacht van de LVNL Regio Unit gebracht. De
reductie van CO2-uitstoot, de vermindering van geluid en de besparing van brandstof worden als voordelen
aangehaald die passen in de duurzaamheidsdoelstellingen van Groningen Airport Eelde.
De CDO zal de vlucht binnen het naderingsverkeersleidingsgebied EELDE naar het final
approach point leiden van de met een instrument landing systeem uitgeruste baan 23.
VFR-meldingspunten Rotterdam
In de praktijk is er onduidelijkheid gebleken omtrent de meldingspunten voor vluchten
op basis van zichtvliegvoorschriften (visual flight rules – VFR) van en naar de luchthaven
Rotterdam. Er bestond verwarring over het al dan niet moeten rapporteren van deze
punten indien er naar de luchthaven werd gevlogen.
De meldingspunten dienen zowel door aankomende als vertrekkende luchtvaartuigen gerapporteerd
te worden. De AIP is hierop aangepast waardoor de onduidelijkheid is weggenomen.
Overige wijzigingen
Naast bovengenoemde wijzigingen zijn er nog enkele voornamelijk kleine tekstuele wijzigingen
die geen invloed hebben op bestaande routes en procedures.
Artikel II Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen
Ingevolge het Koninklijk Besluit van 29 november 2006, houdende wijziging van het
Luchtverkeersreglement in verband met diverse technische aanpassingen (Stb. 654), vormt artikel 56 van het Luchtverkeersreglement niet langer de grondslag voor de
Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen. Artikel 1a, derde lid, van
het Luchtverkeersreglement verschaft evenwel aan de Regeling vluchten militaire onbemande
luchtvaartuigen een nieuwe basis. In de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen
wordt thans een bepaling opgenomen overeenkomstig het model dat is vastgelegd in aanwijzing
227, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, zodat over de nieuwe grondslag
geen onduidelijkheid kan bestaan.
Artikel III Inwerkingtreding
De onderhavige regeling treedt in werking op 1 januari 2013. Met betrekking tot de
publicatie van deze regeling wordt afgeweken van de Vaste Verandermomenten om het
mogelijk te maken dat de wijzigingen die in december 2012 in de internationale luchtvaartpublicaties
zijn opgenomen en die gekoppeld zijn aan internationale publicatiedata ook in deze
regeling verwerkt konden worden. Aan de wijzigingen bij de bijlagen bij de Regeling
luchtverkeersdienstverlening C, D E, F en I wordt terugwerkende kracht verleend. De
wijzigingen in de bijlagen werken terug tot en met 7 april 2011 om een grondslag te
geven aan de gewijzigde procedures in de luchtvaartgids die in de praktijk al gevolgd
werden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert.