Dit besluit is een actualisering van het besluit van 5 juli 2007, nr.CPP 2006/2514M
over de zogenoemde thincapregeling.
Vervallen is het onderdeel over het groepsvereiste bij ontbreken van een geconsolideerde
jaarrekening. Dit vanwege het overeenkomstige arrest van de Hoge Raad d.d. 18 november
2011, 10/01719. Toegevoegd is een passage over een abusievelijk achterwege gelaten
keuze voor de concernratio.
1. Inleiding
Artikel 10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna 10d) beperkt onder
omstandigheden de renteaftrek bij een teveel aan vreemd vermogen. Of sprake is van
een teveel aan vreemd vermogen wordt in beginsel bepaald op basis van de zogenoemde
vaste ratio van 3:1 van artikel 10d, vierde lid. Op verzoek van belastingplichtige
kan het teveel aan vreemd vermogen ook worden bepaald op basis van de zogenoemde concernratio,
zoals deze kan worden afgeleid uit – kort gezegd – de geconsolideerde jaarrekening
(artikel 10d, vijfde en zesde lid). Dit besluit bevat goedkeurend beleid voor twee
bijzondere situaties met betrekking tot de concernratio.
2. Concernratio bij afwezigheid van een geconsolideerde jaarrekening
Onder omstandigheden vindt artikel 10d toepassing zonder dat een geconsolideerde jaarrekening
is opgesteld ( HR d.d. 18 november 2011, 10/01719). Toepassing van de concernratio
lijkt dan niet mogelijk. Artikel 10d, vijfde jo. zesde lid, vereist immers dat de
concernratio wordt afgeleid uit de geconsolideerde groepsjaarrekening. Doel en strekking
van de concernratio rechtvaardigen echter dat in een dergelijk geval de concernratio
wordt gesteld op de factor zoals die zou luiden, indien wel een geconsolideerde jaarrekening
zou zijn opgesteld.
3. Kiezen voor de concernratio bij de aangifte, uitzondering
Artikel 10d, vijfde lid, bepaalt dat de keuze voor de concerntoets bij de aangifte
moet worden gemaakt. In beginsel geldt mijn beleidsregel dat een dergelijke keuze
niet meer (succesvol) kan worden gemaakt nadat de aanslag onherroepelijk is komen
vast te staan (besluit ambtshalve verminderen of teruggeven, 16 december 2010, nr.
DGB2010/6799M, § 3).
Goedkeuring
In een geval waarin niet bij de aangifte om toepassing van de concernratio was verzocht
heb ik besloten een toepassing van de concernratio toe te staan. Deze goedkeuring
achtte ik gerechtvaardigd vanwege de volgende bijzondere omstandigheden.
Als de concernratio hoger is dan vaste ratio van 3:1 is het voor belastingplichtige
altijd voordelig om te kiezen voor de concernratio. De keuze geldt namelijk slechts
voor het betreffende jaar. Als het volgende jaar de concernratio lager is dan de vaste
ratio dan hoeft niet opnieuw voor de concernratio te worden gekozen. Ook overigens
zijn er geen mogelijk nadelige fiscale gevolgen verbonden aan de keuze voor de hogere
concernratio.
Dit brengt mee dat het niet kiezen voor de hogere concernratio per definitie berust
op een abuis en in die zin van een bewuste keuze geen sprake is.
Deze goedkeuring is gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen.
Belastingplichtigen die per abuis niet hebben gekozen voor de concernratio kunnen
zich wenden tot Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten,
cluster Vennootschapsbelasting IB-Winst, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.
4. Ingetrokken besluit
Het besluit van 5 juli 2007, nr.CPP2006/2514M, is ingetrokken met ingang van de datum
van inwerkingtreding van dit besluit.
5. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de datum van het
besluit.