Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 13 december 2012, nr. IENM/BSK-2012/242707, houdende aanwijzing van projecten als bedoeld in artikel III, tweede lid, van de wet van 1 december 2011 tot wijziging van de Tracéwet met het oog op de versnelling en verbetering van besluitvorming over infrastructurele projecten.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel III, tweede lid, van de wet van 1 december 2011 tot wijziging van de Tracéwet met het oog op de versnelling en verbetering van besluitvorming over infrastructurele projecten (Stb. 2011, 595);

Besluit:

Enig artikel

  • 1. De navolgende categorie van projecten aan te wijzen:

    Projecten, waarvoor geen beslissing is genomen op grond van artikel 2, tweede lid, van de Tracéwet, zoals dat artikel luidde voor 1 januari 2012, maar waarvoor voor die datum wel een ontwerp-tracébesluit is vastgesteld.

  • 2. De navolgende projecten aan te wijzen:

    • a. hoofdwegen

      • A1 - zone (gebiedsgerichte verkenning (inclusief corridor Apeldoorn – Deventer – Azelo)

      • A1 Bunschoten – Hoevelaken (spitsstrook)

      • A7/A8 Purmerend – Zaandam – Coenplein (spitsstrook)

      • A10 Zuidas

      • A13/A16/A20 Rotterdam

      • A27 Houten – Hooipolder

      • A28/A1 knooppunt Hoevelaken

      • A58 Sint Annabosch – Galder

      • N35 Wierden – Nijverdal

      • N50 Ens – Emmeloord

      • RRAAM: Rijk – Regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer

      • Integrale benadering Holland – Rijnland (Rijnlandroute)

      • Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO)

      • Haaglanden (A4 Passage en Poorten & Inprikkers)

      • Ring Utrecht

    • b. landelijke spoorwegen

      Projecten ter uitwerking van de voorkeursbeslissing Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). Het gaat om de trajecten:

      • Alkmaar – Amsterdam

      • Amsterdam – Utrecht – Eindhoven

      • Schiphol – Utrecht – Arnhem/Nijmegen

      • Den Haag – Rotterdam – Breda (uitgezonderd Rijswijk – Delft)

      • Breda – Eindhoven

      • Goederenroute Zuid-Nederland: Betuweroute – Boog Meteren – Eindhoven – Venlo – grens.

    • c. hoofdvaarwegen

      • Beatrixsluis

      • Grote Zeesluis Terneuzen

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2012 is de wet van 1 december 2011 tot wijziging van de Tracéwet met het oog op de versnelling en verbetering van besluitvorming over infrastructurele projecten in werking getreden (Stb. 2011, 649). De Tracéwet bevat sedertdien een nieuw hoofdstuk waarin de aan besluitvorming voorafgaande verkenningsfase wettelijk is vastgelegd. De verkenningsfase vangt aan met een startbeslissing, waarin aangegeven wordt hoe de verkenning zal worden uitgevoerd en of er aanleiding is om een structuurvisie op te stellen. Tevens wordt in dat hoofdstuk ingegaan op de verplichte participatie en hoe omgegaan wordt met de resultaten die verkregen zijn uit de verkenning.

Voorkomen moet worden dat voor infrastructurele projecten waarvan de verkenning reeds in een gevorderd stadium is of zelfs is afgerond zonder dat een aanvangsbeslissing – een beslissing op grond van de oude Tracéwet waarmee de planstudie werd gestart – is genomen, de tracéwetprocedure opnieuw gestart moet worden met een startbeslissing, waarmee een aanvang met de verkenning wordt genomen.

Daartoe bevat de Tracéwet overgangsrecht dat als volgt luidt:

Artikel III

  • 1. Indien door Onze Minister een beslissing is genomen op grond van artikel 2, tweede lid, van de Tracéwet, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, zijn hoofdstuk II, artikel 9, eerste lid, voor zover het de termijnstelling betreft, en artikel 10, vierde lid, van de Tracéwet, zoals die luiden na de inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing op het desbetreffende project.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op door Onze Minister binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet aan te wijzen projecten waarvoor de in het eerste lid bedoelde beslissing nog niet is genomen maar waarvan de verkenning zich reeds in gevorderd stadium bevindt.

In dit besluit wordt onderscheid gemaakt tussen een categorie van projecten (1) en de opsomming van een aantal projecten (2).

Ad 1)

Het overgangsrecht bevat als peilmoment de vaststelling van de beslissing, zoals de Tracéwet die kende voor 1 januari 2012. Met deze aanvangsbeslissing werd bekend gemaakt dat de verkenningsfase was afgesloten en dat de planstudie van start ging. Voor diverse projecten is echter ondanks het afronden van de verkenningsfase geen aanvangsbeslissing genomen. Veelal omdat die verkenningsfase al was afgesloten toen de Tracéwet de aanvangsbeslissing (toegevoegd eind 2005) nog niet kende. Om die reden is onder 1) bepaald dat ook als geen aanvangsbeslissing is genomen, de tracéwetprocedure niet opnieuw opgestart behoeft te worden, als maar voor 1 januari 2012 een ontwerp-tracébesluit is vastgesteld. Het vaststellen van een ontwerp-tracébesluit is onderdeel van de planstudiefase, die eerst gestart wordt als de verkenningsfase is afgesloten.

Als een tracébesluit wordt vernietigd door de bestuursrechter, dient in de meeste gevallen met inachtneming van de uitspraak een nieuw tracébesluit te worden vastgesteld. Een vernietiging heeft niet tot gevolg dat alsnog een startbeslissing moet worden vastgesteld. Zo ook zal een ambtshalve wijziging van een al dan niet onherroepelijk tracébesluit geen hernieuwde verkenningsfase behoeven, doch slechts een onderbouwing van de reden van de wijziging in de toelichting bij het gewijzigde tracébesluit.

Het niet alsnog nemen van een startbeslissing zal overigens in de meeste gevallen ook al volgen uit het feit dat voor die projecten voor 1 januari 2012 een aanvangsbeslissing of een ontwerp-tracébesluit reeds was vastgesteld.

Ad 2)

Hieronder wordt kort ingegaan op de stand van zaken van de in het besluit genoemde projecten. Aangegeven zal worden hoe ver de verkenning is gevorderd. Immers als de verkenning gevorderd is of zelfs reeds is afgesloten, is dat reden om het project aan te wijzen ingevolge het bedoelde artikel III, tweede lid, om te voorkomen dat met de besluitvormingsprocedure geheel opnieuw een start wordt gemaakt.

  • a. Hoofdwegen

    • A1 – zone (gebiedsgerichte verkenning (inclusief corridor Apeldoorn – Deventer – Azelo)

      Verkenning is gestart in 2010. I In het MIRT Projectenboek 2013 is vermeld dat eind 2012 nadere besluitvorming over de planstudie wordt verwacht.

    • A1 Bunschoten – Hoevelaken (spitsstrook)

      Verkenning is gestart in 2011, in november 2011 is een rapportage uitgebracht “spitsstrook A1 Bunschoten-Hoevelaken, Vergelijking varianten”, waarin de problematiek weergegeven, twee varianten worden beschreven (een korte en een lange) en worden de kosten geraamd. De rapportage komt voort uit een eerder onderzoek van RWS naar mogelijke nieuwe spitsstroken, waarbij deze en die langs de A7/A8 als kansrijk werden bestempeld. Een ontwerp-tracebesluit wordt einde 2013 verwacht.

    • A7/A8 Purmerend – Zaandam – Coenplein (spitsstrook)

      Zie toelichting bij A1 Bunschoten – Hoevelaken

    • A10 Zuidas:

      Bij brief van 22 augustus 2012 zijn de Eerste en Tweede Kamer op de hoogte gesteld van het vaststellen van de structuurvisie en voorkeursbeslissing van het project ZuidasDok. In de brief is aangeven dat de gezamenlijke projectorganisatie ZuidasDok zal starten met de planuitwerkingsfase en de te doorlopen planologische procedures zoals de tracéwetprocedure en het wijzigen van bestemmingsplannen.

    • A13/A16/A20 Rotterdam

      De trajectnota/MER voor het project A13/16 is in 2009 ter visie gelegd. In september 2012 is de regionale besluitvorming afgerond en is sprake van definitieve overeenstemming met de regio Rotterdam over de voorkeursvariant van de A13/16. In het MIRT Projectenboek 2013 is vermeld dat het tracébesluit wordt vastgesteld in 2014.

    • A27 Houten-Hooipolder

      Dit project komt voort uit een MIT verkenning (2004) waarin is voorgesteld om een planstudie voor dit traject uit te voeren. In september 2007 is de startnotitie A27 Lunetten -Hooipolder uitgebracht. Voor dit project is een eerste fase MER studie uitgevoerd om het grote aantal alternatieven te trechteren (afgerond in 2010). In het MIRT Projectenboek 2013 is vermeld dat in het voorjaar 2013 zal een beslissing zal worden genomen over het voorkeursalternatief op basis waarvan in 2014 ontwerp-tracébesluit zal worden vastgesteld.

    • A28/A1 knooppunt Hoevelaken

      Gestart 2008, keuze voor voorkeursalternatief gemaakt in 2009. In het MIRT Projectenboek 2013 is vermeld dat in 2016 het tracébesluit zal worden vastgesteld.

    • A58 Sint Annabosch – Galder

      Gestart in het najaar van 2010. De verkenning loopt nog en concentreert zich op het toetsen van nut en noodzaak inclusief de haalbaarheid van de voorgestelde oplossing (verbreding naar 2x3 rijstroken). Het vaststellen van het ontwerp-tracébesluit is voorzien in 2013.

    • N35 Wierden – Nijverdal

      De verkenning is gestart in het voorjaar van 2010. Een voorkeursbeslissing is voorzien in 2013, waarna vaststelling van het ontwerp-tracébesluit kan volgen.

    • N50 Ens – Emmeloord

      Gestart in 2010. De verkenning is inmiddels afgerond. Eind 2012 is de planuitwerkingsfase gestart, vaststelling van het tracébesluit is voorzien voor 2013.

    • RRAAM: Rijk – Regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer

      Gestart in november 2009, vaststelling van de ontwerp-structuurvisie wordt verwacht in voorjaar 2013.

    • Integrale benadering Holland – Rijnland (Rijnlandroute)

      Gestart in 2008, eind 2009 is een bestuurlijke voorkeursrichting bepaald. Nadere planvorming over het project vindt plaats in 2013. Het project ziet op:

      • 1. de verbreding van de A44 tussen Knoop Leiden-West (A44/N206) en de nieuwe knoop Maaldrift;

      • 2. de doortrekking van de parallelbaan A4 tussen de aansluitingen Zoeterwoude en Vlietlanden; en

      • 3. de verbreding van de A4 tussen de aansluitingen Vlietlanden en de N14.

    • Verkenning Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO)

      Gestart in 2009. In maart 2012 zijn de getoetste onderzoeksrapporten Plan-MER Rotterdam Vooruit en Nieuwe Westelijke Oeververbinding Tweede Kamer toegezonden. De Tweede Kamer heeft in april 2012 hierover gedebatteerd. Naar verwachting zal in 2013 het ontwerp-structuurvisie en het Plan-MER ter inzage worden gelegd.

    • Verkenning Haaglanden (A4 Passage en Poorten & Inprikkers)

      Gestart in 2008, de vastgestelde rijksstructuurvisie is toegestuurd aan de Tweede Kamer en op 21 november 2012 gepubliceerd in de Staatscourant.

    • Ring Utrecht

      Gestart in 2008, keuze voor voorkeursalternatief in december 2010. In het MIRT Projectenboek 2013 is vermeld dat in 2014 vaststelling van het tracébesluit is voorzien.

  • b. Landelijke spoorwegen

    PHS-projecten

    Bij brief van 4 juni 2010 heeft het kabinet zijn voorkeursbeslissing PHS toegezonden aan de Tweede Kamer. PHS is een programma om de capaciteit van het spoor te vergroten, zodat er meer reizigerstreinen kunnen rijden op de drukste trajecten in de brede Randstad. Tegelijkertijd heeft PHS tot doel om de verwachte groei van het goederenvervoer mogelijk te maken. Een goede vorm van goederenroutering is een randvoorwaarde voor het realiseren van hoogfrequent reizigersvervoer in de brede Randstad. De verkenningen voor het programma en de diverse uitwerkingen van de maatregelen op deze spoortrajecten zijn reeds gestart en in een (ver) gevorderd stadium beland. Voor de diverse trajecten is in 2012 gestart met het uitwerken van de plannen.

    Het gaat om de spoorwegtrajecten:

    • Alkmaar – Amsterdam

    • Amsterdam – Utrecht – Eindhoven

    • Schiphol – Utrecht – Arnhem/Nijmegen

    • Den Haag – Rotterdam – Breda *

    • Breda – Eindhoven

    In de voorkeursbeslissing is er voor gekozen om zoveel mogelijk goederenvervoer via de Betuweroute te laten rijden en langs de goederenroute Oost-Nederland en de goederenroute Zuid-Nederland.

    • Goederenroute Oost-Nederland: Betuweroute – Elst – Arnhem – Zutphen – Hengelo – Oldenzaal – grens;1

    • Goederenroute Zuid-Nederland: Betuweroute – Boog Meteren – Eindhoven – Venlo – grens.

  • c. Hoofdvaarwegen

    • Beatrixsluis

      Reeds in 1999 is de verkenning afgerond en een aanvang met de planstudie gemaakt. Als gevolg van een ontoereikend budget en ontwikkelingen in het gebied, heeft die planstudie nog niet geleid tot het vaststellen van een ontwerp-tracébesluit. Het ontwerp-tracébesluit zal met het bijbehorend MER in de tweede helft van 2013 ter inzage worden gelegd.

    • Grote Zeesluis Terneuzen

      Omdat er steeds meer en grotere zee- en binnenvaartschepen het sluizencomplex van Terneuzen passeren, is in 2006 een onderzoek gestart naar de gevolgen van deze toename op de huidige en toekomstige toegankelijkheid van de kanaalzone. Bij brief van 19 maart 2012 is de Tweede Kamer meegedeeld de verkenningen zijn afgerond en dat een aanvang is gemaakt met de planstudie (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 A, nr. 63).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Voor de Goederenroute Oost-Nederland en het gedeelte Rijswijk – Delft (Zuid) zijn voor 1 januari 2012 aanvangsbeslissingen gepubliceerd in de Staatscourant. Die spoortrajecten behoeven, gezien het overgangsrecht niet op de lijst geplaatst te worden.

Naar boven